1-14
Sleutels, portieren en ruiten
Het systeem uitschakelen
U kunt het systeem als volgt deacti-
veren:
.
Druk op
op de RKE-zender.
.
Loop met de RKE-zender
(Keyless Access) naar de auto.
.
Start de motor.
Het alarm wordt automatisch uitge-
schakeld.
Poging tot inbraak herkennen
Als de claxon klinkt bij het indrukken
van
, is er een poging tot inbraak
gedaan toen het alarmsysteem op
scherp stond.
Als het alarm geactiveerd is,
verschijnt het bericht 'THEFT
ATTEMPTED' (poging tot inbraak)
op het DIC. Zie Berichten van het
diefstalalarmsysteem op pagina 4‑41
voor meer informatie.
Inbraaksensor
De inbraaksensor bewaakt de
passagiersruimte van de auto en
stuurt een alarmsignaal naar de
antidiefstalmodule, mocht er in de
auto worden ingebroken. Laat geen
passagiers of dieren in de auto
achter wanneer de inbraaksensor is
ingeschakeld. Doe het volgende
alvorens het antidiefstalsysteem en
de inbraaksensor in te schakelen:
.
Zorg dat alle portieren, ruiten en
het zonnedak (indien aanwezig)
helemaal dichtstaan.
.
Schakel ventilatoren en aanja-
gers uit. Het alarm kan door
bewegende lucht afgaan.
.
Zet losse voorwerpen, zoals de
zonneklep of rolgordijnen vast.
.
Controleer of er geen
voorwerpen voor de sensors in
de dakconsole voorin hangen.
.
Hang niets aan de achteruitkijk-
spiegel.
Als er passagiers in de auto blijven,
moeten zijn de portieren aan de
binnenkant vergrendelen met de
elektrische portierschakelaar nadat
de portieren zijn gesloten. De
inbraaksensor wordt niet
ingeschakeld.
Immobilisatieproces (Key
Access)
Deze auto is uitgerust met een
passief antidiefstalsysteem.
Het systeem hoeft niet handmatig
in- of uitgeschakeld te worden.
De auto wordt automatisch geïmmo-
biliseerd wanneer de sleutel uit het
contact wordt gehaald.
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer de auto met
de juiste sleutel wordt gestart. De
sleutel maakt gebruik van een trans-
ponder die past bij een regeleenheid
voor immobilisatie in de auto en
schakelt het systeem daardoor
automatisch uit. De auto kan alleen