Let op!: Laat uw voet tijdens het
rijden of bij stilstand niet op het
koppelingspedaal rusten. Door de
druk kan er voortijdige slijtage
optreden in de koppeling. De
reparatiekosten hiervoor worden
niet gedekt door de voertuigga-
rantie.
1 (eerste): Trap het koppelingspe-
daal tot aan de aanslag volledig in
en schakel de eerste (1) versnelling
in. Laat vervolgens het koppelings-
pedaal langzaam opkomen terwijl u
het gaspedaal intrapt.
Wanneer u volledig tot stilstand
komt en de 1e (eerste) versnelling
kan moeilijk worden geselecteerd,
zet u de schakelhendel in de
neutraalstand en laat u de koppeling
opkomen. Druk het koppelingspe-
daal weer in. Schakel vervolgens in
de 1e (eerste) versnelling.
2 (tweede): Druk het koppelingspe-
daal in terwijl u het gaspedaal laat
opkomen en schakel naar de
2e (tweede) versnelling. Laat vervol-
gens het koppelingspedaal
langzaam opkomen terwijl u het
gaspedaal intrapt.
3e (derde), 4e (vierde), 5e (vijfde)
en 6e (zesde).: Schakel naar
de 3e (derde), 4e (vierde), 5e
(vijfde) en 6 (zesde) versnelling
op dezelfde wijze waarop u naar
de 2e (tweede) versnelling
schakelde. Laat het koppelingspe-
daal langzaam opkomen terwijl u
het gaspedaal intrapt. Gebruik voor
het optimale brandstofverbruik de
zesde (6) versnelling, zo vaak als
de rijsnelheid en de rijomstandig-
heden dat toelaten.
Wanneer u moet opschakelen naar
de eerstvolgende hogere versnel-
ling, gaat het opschakellampje op
het combi-instrument branden. Zie
Opschakellampje op pagina 4‑25.
Rijden en bedienen
{
WAARSCHUWING
Wanneer u tijdens het terugscha-
kelen een versnelling overslaat,
kunt u de controle over de auto
verliezen. U kunt uzelf of anderen
verwonden. Schakel nooit meer
dan één versnelling tegelijkertijd
omlaag terwijl u terugschakelt.
Let op!: Sla geen versnellingen
over tijdens het schakelen.
Anders kan er voortijdige slijtage
optreden in de versnellingsbak.
De reparatiekosten hiervoor
worden niet gedekt door de
voertuiggarantie.
Om te stoppen, laat u het gaspedaal
opkomen en drukt u op het rempe-
daal. Vlak voordat de auto tot
stilstand komt, drukt u het koppe-
lingspedaal en het rempedaal in en
schakelt u naar de neutraalstand.
8-33