Inhoudsopgave
Advertenties
{
WAARSCHUWING
Wanneer de motor uitstaat, gaat
sturen en remmen aanzienlijk
zwaarder.
Verwijder de sleutel pas wanneer
de auto stilstaat, anders kan de
auto plotseling op het stuurslot
springen.
Controleer het oliepeil, voordat u
de hulp van een dealer inroept.
Te laag brandstofpeil
Dit lampje, dat onder de brandstof-
meter zit, licht bij het starten van de
motor korte tijd op.
Als het niet brandt, moet u de auto
door uw dealer laten nakijken . Als
het systeem normaal werkt gaat het
lampje daarna uit .
Het lampje gaat ook branden,
wanneer het peil in de brandstoftank
gering is. Wanneer wordt bijgetankt
moet het lampje uit gaan. Laat, als
dit niet het geval is, uw auto
nakijken.
Op auto's met een combi-instrument
in uitgebreide uitvoering of eentje
van het eAssist-type gaat dit contro-
lelampje branden op het Driver
Information Center (DIC).
Veiligheidslampje
Het veiligheidslampje moet kort
oplichten wanneer de motor wordt
gestart. Als het systeem normaal
Instrumenten en knoppen
werkt, gaat het controlelampje uit.
Als het niet brandt, moet u de auto
door uw dealer laten nakijken.
Als het lampje blijft branden en
de motor niet start, kan er een
probleem zijn met het diefstalalarm-
systeem.
Dit lampje geeft bij een uitgescha-
keld contact ook de status van het
diefstalalarm aan. Het lampje
knippert snel als het diefstalalarm
wordt geactiveerd en een of
meerdere gecontroleerde toegangs-
punten niet gesloten is/zijn. Het
lampje blijft branden als het alarm
wordt geactiveerd en alle toegangs-
punten gesloten zijn.
Zie Diefstalalarmsysteem op
pagina 1‑13 voor informatie over het
veiligheidsysteem van de auto.
4-29
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
