5-6
Verlichting
Op het combi-instrument gaat een
controlelampje branden, wanneer
het mistachterlicht is ingeschakeld.
Interieurverlichting
Regelbare instrumenten-
verlichting
De helderheid van de verlichting
van het instrumentenpaneel en van
de stuurbedieningsknoppen is bij te
stellen.
(helderheid instrumentenpa-
neel): Duw het duimwiel omhoog
of omlaag en houd het vast om de
verlichting helderder of donkerder te
zetten.
Instapverlichting
De interieurverlichting schakelt
automatisch in wanneer een portier
wordt geopend en de plafondverlich-
ting in de portierstand staat.
Plafondverlichting
Met de bediening voor de interieur-
verlichting op de plafondconsole
kunt u de leeslampen voor- en
achterin bedienen.