: FE-vergrendeling
Wanneer u bij fotografie met flits op de knop drukt die aan deze functie
is toegewezen, wordt er voorgeflitst en wordt de vereiste flitsoutput
(FE-vergrendeling) vastgelegd.
: ISO-snelheid instellen
Druk op <0> om de ISO-snelheid te wijzigen. U kunt dit instellen
terwijl u op het LCD-paneel aan de bovenzijde, in de zoeker of op
het LCD-scherm kijkt.
: ISO-snelheid instellen (knop vasthouden,
U kunt de ISO-snelheid instellen door <0> ingedrukt te houden en
aan het instelwiel <6> te draaien. Als Auto ISO is ingesteld, dient de
ISO-snelheid handmatig te worden ingesteld. Auto ISO kan niet worden
ingesteld. Als u deze functie in de modus <a> gebruikt, kunt u de
belichting aanpassen via de ISO-snelheid en daarbij de ingestelde
sluitertijd en het diafragma behouden.
: ISO-snelheid instellen (
Tijdens meting kunt u de ISO-snelheid instellen door aan het instelwiel
<5> te draaien.
Als Auto ISO is ingesteld, dient de ISO-snelheid handmatig te worden
ingesteld. Auto ISO kan niet worden ingesteld. Als u deze functie in de
modus <a> gebruikt, kunt u de belichting aanpassen via de ISO-
snelheid en daarbij de ingestelde sluitertijd en het diafragma behouden.
: ISO-snelheid instellen, O z g (
Tijdens meting kunt u de ISO-snelheid instellen door aan het instelwiel
<5> te draaien. De functies van de knoppen <O> en <i> worden
onderling gewisseld. Als u de knop <i> drukt en aan het instelwiel
<6> draait, kunt u de belichtingscompensatie of het diafragma
instellen.
85: Aangepaste bediening
tijdens meting)
tijdens meten)
draaien)
345