Pagina 1
NEDERLANDS De "Verkorte softwarehandleiding" vindt u achter in deze ● handleiding. INSTRUCTIE- Deze handleiding hoort bij de EOS-1D X met firmwareversie HANDLEIDING ● 1.1.0 of hoger.
Pagina 2
Inleiding De EOS-1D X is de hoogwaardige, krachtige digitale spiegelreflexcamera met een full-frame CMOS-sensor (circa 36 x 24 mm) met circa 18,1 effectieve megapixels, Dual DIGIC 5+ processoren, een standaard ISO-snelheidsbereik van ISO 100 - 51200, circa 100% zoekerdekking, 61 snelle, uiterst...
Pagina 3
Controlelijst onderdelen Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. Oogschelp Eg Batterij Batterijoplader Camera LP-E4N LC-E4N (met cameradop en kapje (met beschermdeksel) (met beschermdeksels) voor het batterijcompartiment) Interfacekabel Stereo-A...
Pagina 4
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het hoofdinstelwiel. <5> : Het snelinstelwiel. <9> : De multifunctionele knop. <0> : De instelknop. 0, 9, 7, 8 : Hiermee wordt aangeduid dat de desbetreffende functie 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft.
Pagina 5
Hoofdstukken Inleiding Aan de slag De AF- en transportmodi instellen Opname-instellingen Belichting Opnamen maken met de flitser Opnamen maken met het LCD-scherm (Live view-opnamen) Filmopnamen Opnamen weergeven Opnamen naverwerken Sensorreiniging Opnamen afdrukken en overbrengen naar een computer De camera aanpassen aan uw voorkeuren Referentie Verkorte softwarehandleiding...
Pagina 6
Inhoud Inleiding Controlelijst onderdelen ..............3 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ... 4 Hoofdstukken .................. 5 Functie-index ................. 12 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ........14 Verkorte handleiding ..............16 Namen van onderdelen ..............18 Aan de slag De batterij opladen ................
Pagina 7
Inhoud De AF- en transportmodi instellen 2: De AF-modus selecteren ............66 S Het AF-gebied selecteren ............69 AF-gebiedselectiemodi ..............72 De AF-sensor ................. 75 Objectieven en bruikbare AF-punten ..........76 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecteren ....83 AF-functies aanpassen ..............92 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling (AF-fijnafstelling) ..
Pagina 8
Inhoud Een map maken en selecteren ............ 158 De bestandsnaam wijzigen ............160 Methoden voor bestandsnummering ........... 162 Copyrightinformatie instellen ............164 De kleurruimte instellen ............... 166 Belichting d: AE-programma ............... 168 s: AE met sluiterprioriteit ............171 f: AE met diafragmaprioriteit ........... 173 Scherptedieptecontrole .............
Pagina 9
Inhoud Automatisch scherpstellen ............213 Handmatig scherpstellen ............. 220 Filmopnamen k Filmopnamen voorbereiden ........... 224 k Filmopnamen .................225 Opnamen maken met automatische belichting ......225 Shutter priority AE ..............226 Aperture priority AE ..............227 Opnamen maken met handmatige belichting ......229 Foto's maken ................234 Instellingen voor de opnamefunctie ..........236 Het filmopnameformaat instellen ..........237...
Pagina 10
Inhoud Opnamen op de tv bekijken ............273 J Opnamen beveiligen .............. 277 K Spraakmemo's opnemen en afspelen ........279 a Opnamen kopiëren ..............281 L Opnamen wissen ..............284 De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen ..286 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen .......
Pagina 14
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen.
Pagina 15
Tips en waarschuwingen voor het gebruik LCD-paneel en LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn ook niet van invloed op de vastgelegde opnamen.
Pagina 16
Verkorte handleiding Plaats de batterij (pag. 34) Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina 30. Plaat een kaart (pag. 35) Er kunnen twee kaarten worden geplaatst. Bevestig het objectief (pag. 43) Zorg ervoor dat de rode punten zich op één lijn bevinden.
Pagina 17
Verkorte handleiding Stel de opnamemodus in op <d> (pag. 168) Druk op de knop <W>. Kijk op het LCD-paneel aan de bovenzijde en draai het instelwiel <6/5> om <d> te selecteren. Stel scherp op het onderwerp (pag. 46) Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp.
Pagina 18
Namen van onderdelen Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 43) Spiegel (pag. 191, 301) Knop voor scherptedieptecontrole (pag. 174) Microfoon voor films (pag. 240) Multifunctieknop 2 (pag. 339) Lampje van de zelfontspanner Objectief- (pag. 114) vergrendelingsstift Ontspanknop (pag. 46) Objectief- ontgrendelings- knop (pag. 44) Objectief- bevestiging Greep...
Pagina 19
Namen van onderdelen <B> Knop voor witbalansselectie <O> Knop voor belichtings- (pag. 141) compensatie/diafragma (pag. 179/175) <B> AF-gebiedselectie- <U> Knop LCD-paneelverlichting modus/multifunctieknop/ (pag. 50) multi-spotmetingknop bij verticale opnamen (pag. 70/194/178) Flitserschoen <i> Knop voor Contactpunten voor ISO-snelheid (pag. 128) flitssynchronisatie <6>...
Pagina 20
Namen van onderdelen LCD-paneel aan de bovenzijde <V> Scherpstelvlakmarkering (pag. 24, 25) <Q> Knop voor <A> Knop voor Live view-/ lichtmeetmethode/ filmopnamen (pag. 204/224) flitsbelichtingscompensatie (pag. 177/194) <p> AF-startknop <W> Knop voor (pag. 46, 67, 68, 206, 232) selectie opnamemodus (pag.
Pagina 21
Namen van onderdelen <M> Menuknop <B> Info-knop (pag. 207, 231, 250, 252, 362) (pag. 53) Kaartsleuf 1 (pag. 35) Ring voor draagriem (pag. 29) Kaartsleuf 2 (pag. 35) Klepje kaartsleuf (pag. 35) Aansluitingen- Uitwerpknop klepje kaart 1 (pag. 37) Uitwerpknop kaart 2 (pag.
Pagina 22
Namen van onderdelen Zoekerinformatie Spotmetingscirkel (pag. 177) Gebied AF-kader (pag. 70) Matglas (pag. 331) <S> Eén punt AF <O> Spot-AF (één punt) (pag. 72) Raster (pag. 61) Indicator belichtingsniveau Max. opnamereeks (pag. 126) Resterend aantal opnamen (pag. 186) <p> JPEG- pictogram (pag.
Pagina 24
Namen van onderdelen LCD-paneel aan de bovenzijde Sluitertijd Diafragma Bulb (buLb) Aantal reeksopnamen met Bulb-belichtingstijd (min.:sec.) automatische belichting FE-vergrendeling (FEL) Verwerving stofwisdata ( Bezig (buSY) AF-puntselectie Waarschuwing multifunctie- AF, SEL [ ], SEL AF) vergrendeling (L) AF-puntregistratie Waarschuwing geen kaart (Card) HP, SEL [ ], SEL HP) Foutcode (Err) Kaartwaarschuwing (Card 1/2/1.2)
Pagina 25
Namen van onderdelen <u> Witbalanscorrectie (pag. 148) <N> Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 150) Meetmethode (pag. 177) q Meervlaksmeting <0> Monochroomopnamen w Deelmeting (pag. 134) r Spotmeting e Centrum gewogen gemiddelde Witbalans (pag. 141) Q Auto Transportmodus (pag. 112) Daglicht Enkelbeeld E Schaduw...
Pagina 26
Namen van onderdelen LCD-paneel aan de achterzijde <g> Kaart 2-indicator <r> Aansluiting voor GPS-apparaat* (pag. 36) Filmopnameformaat (pag. 237) L : Full HD-opnamekwaliteit (High-Definition) <J> Selectiepictogram K : HD-opnamekwaliteit kaart 2 (pag. 36) (High-Definition) J : SD-opnamekwaliteit (Standard Definition) <f> Kaart 1-indicator (pag.
Pagina 27
Namen van onderdelen Batterij LP-E4N Ontgrendelknop Contact- punten Batterijontgrendelknop Beschermdeksel...
Pagina 28
Namen van onderdelen Batterijoplader LC-E4N Oplader voor batterij LP-E4N (pag. 30). Indicator voor batterijniveau/kalibratiestatus (ontladen) lampje resterende gebruiksduur Oplaadlampje Knop voor kalibratie/controleren Batterij- resterende gebruiksduur compartiment Aansluiting voor auto-oplaadkabel Netsnoeraansluiting Beschermklepjes (2) Netsnoer De oplader kan ook batterij LP-E4 opladen.
Pagina 29
Aan de slag In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd. De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie.
Pagina 30
De batterij opladen Sluit de oplader aan op een stopcontact. Sluit de stekker aan op een stopcontact en het netsnoer op de oplader. Wanneer er geen batterij is geplaatst, zijn alle lampjes uit. Verwijder de beschermdeksels. Verwijder het beschermdeksel van de oplader (meegeleverd) en dat van de batterij (meegeleverd), zoals in de illustratie is aangegeven.
Pagina 31
De batterij opladen Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader Bij aankoop is de batterij niet volledig opgeladen. Laad de batterij voor gebruik op. Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor. Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raakt een opgeladen batterij geleidelijk aan leeg.
Pagina 32
De batterij opladen De aansluiting voor een sigarettenaansteker in de auto gebruiken om de batterij op te laden Met oplaadkabel CB-570 voor in de auto (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de oplader via de aansluiting <DC IN> aansluiten op de sigarettenaansteker van uw auto. Wanneer u de batterij op deze manier oplaadt, moet u ervoor zorgen dat de motor van de auto loopt.
Pagina 33
Alle drie de laadniveau-indicators knipperen Als een van de volgende dingen gebeurt, dient u de batterij uit de lader te halen en uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center te raadplegen: Alle laadniveaulampjes knipperen groen, alle kalibratiestatusindicators knipperen rood of alle indicators knipperen rood en groen (inclusief het <CAL/CHARGE>-lampje).
Pagina 34
De batterij plaatsen en verwijderen Plaats een volledig opgeladen batterij LP-E4N/LP-E4 in de camera. De zoeker van de camera wordt verlicht zodra een batterij is geplaatst en wordt donker wanneer de batterij wordt verwijderd. De batterij plaatsen Verwijder het kapje van het batterijcompartiment.
Pagina 35
De kaart plaatsen en verwijderen U kunt maximaal twee kaarten plaatsen. Opnamen kunnen worden opgeslagen als er ten minste één kaart in een van de sleuven van de camera is geplaatst. Indien u twee kaarten plaatst, kunt u selecteren op welke kaart u opnamen wilt opslaan of kunt u opnamen op beide kaarten tegelijk opslaan (pag.
Pagina 36
De kaart plaatsen en verwijderen Zet de aan-uitschakelaar op Maximumaantal opnamen <1> (pag. 38). Het aantal resterende opnamen wordt weergegeven op het bovenste LCD-paneel en in de zoeker. Het LCD-paneel aan de achterzijde geeft aan welke kaarten zijn geplaatst. Pictogram kaartselectie De opnamen worden opgeslagen Kaart 1-indicator op de kaart met het pictogram <...
Pagina 37
De kaart plaatsen en verwijderen De kaart verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op <2>. Controleer of de lees-/ schrijfindicator uit is en open vervolgens het klepje. Sluit het klepje als [Opslaan...] wordt Lees-/schrijfindicator weergegeven. Verwijder de kaart. Druk op de uitwerpknop om de CF- kaart te verwijderen.
Pagina 38
De camera inschakelen Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum-/tijd-/ zone-instelling wordt weergegeven, raadpleeg dan pagina 40 voor het instellen van de datum, tijd en zone. <1> : De camera is ingeschakeld. <R>: De camera is ingeschakeld. De Multifunctievergrendeling wordt ingeschakeld (pag.
Pagina 39
De camera inschakelen z Het batterijniveau controleren Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau een van de volgende zes niveaus. Pictogram Niveau (%) Indicatie 100 - 70 Batterijniveau is hoog genoeg 69 - 50 Batterijniveau is hoger dan 50% 49 - 20 Batterijniveau is lager dan 50% 19 - 10 Batterijniveau is laag 9 - 1...
Pagina 40
De datum, tijd en tijdzone instellen Als u de camera voor de eerste keer inschakelt of als de datum- en tijdinstellingen zijn gereset, wordt het instelscherm Datum/tijd/zone weergegeven. Volg stappen 3 t/m 6 om de actuele datum, tijd en tijdzone in te stellen. Houd er rekening mee dat de datum en tijd die aan opnamen worden toegevoegd, worden gebaseerd op de ingestelde datum en tijd.
Pagina 41
3 De datum, tijd en tijdzone instellen Stel de datum en de tijd in. Draai aan het instelwiel <5> om het cijfer te selecteren. Druk op <0> zodat <r> wordt weergegeven. Draai aan het instelwiel <5> om de gewenste instelling te selecteren en druk vervolgens op <0>...
Pagina 42
De interfacetaal selecteren Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het menuscherm weer te geven. Selecteer op het tabblad [52] [TaalK]. Druk op de knop <Q> en selecteer het tabblad [5]. Draai aan het instelwiel <6> om het tabblad [52] te selecteren.
Pagina 43
Een objectief bevestigen en verwijderen De camera is compatibel met alle Canon EF-objectieven. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-S-objectieven. Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
Pagina 44
Een objectief bevestigen en verwijderen Stof vermijden Vervang objectieven zo snel mogelijk en op een plaats die zoveel mogelijk stofvrij is. Breng de cameradop aan op de camera wanneer u deze zonder objectief bewaart. Verwijder stof van de cameradop voordat u deze bevestigt. Het objectief verwijderen Druk op de objectiefontgrendelingsknop en...
Pagina 45
Basisbediening De scherpte van de zoeker aanpassen Verwijder de oogschelp. Pak beide zijden van de oogschelp beet en schuif de dop omhoog om deze te verwijderen. Maak de aanpassing. Draai de knop naar links of rechts zodat de AF-punten in de zoeker scherp zijn.
Pagina 46
Basisbediening Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt in de zoeker en op het LCD- paneel aan de bovenzijde weergegeven (9).
Pagina 47
Basisbediening Hoofdinstelwiel Druk op een knop en draai aan het instelwiel <6>. Wanneer u op een knop zoals <W>, <o>, <Q> of <i> drukt, blijft de desbetreffende functie zes seconden lang (9) geselecteerd. Tijdens deze zes seconden kunt u de gewenste instelling maken met het instelwiel <6>.
Pagina 48
Basisbediening 5 Snelinstelwiel Druk op een knop en draai aan het instelwiel <5>. Wanneer u op een knop zoals <W>, <o>, <Q> of <i> drukt, blijft de desbetreffende functie zes seconden lang (9) geselecteerd. Tijdens deze zes seconden kunt u de gewenste instelling maken met het instelwiel <5>.
Pagina 49
Basisbediening Nadat u op de knop <Q> hebt gedrukt, tikt u op de binnenste ring van het instelwiel <5>, boven, onder, links of rechts. 9 Multifunctionele knop De <9> heeft acht pijltoetsen en een knop in het midden. Met deze knop kunt u het AF-punt selecteren, de witbalans corrigeren, het AF-punt of vergrotingskader verplaatsen tijdens Live view-opnamen, over de opname schuiven in...
Pagina 50
Basisbediening R: Multifunctievergrendeling Met [85: Multifunctievergrendeling] ingesteld (pag. 333) en de aan- uitschakelaar ingesteld op <R>, kunt u voorkomen dat de huidige instellingen worden gewijzigd doordat het hoofdinstelwiel, het snelinstelwiel of de multifunctionele knop per ongeluk worden verzet. Indien de aan-uitschakelaar op <R> staat en u een van de vergrendelde camera-bedieningen probeert te gebruiken, wordt in de zoeker en op het LCD-paneel op de bovenzijde <L>...
Pagina 51
Q Snel instellen voor opnamefuncties U kunt de opnamefuncties die worden weergegeven op het LCD-scherm rechtstreeks selecteren en instellen. Dit wordt het scherm Snel instellen genoemd. Druk op de knop <Q>. Het scherm Snel instellen wordt weergegeven (7). Stel de gewenste functie in. Gebruik <9>...
Pagina 52
Q Snel instellen voor opnamefuncties Instelbare functies in het scherm Snel instellen AE-vergrendeling* (pag. 181) Lichte tonen prioriteit* (pag. 154) Witbalans (pag. 141) Belichtingscompensatie/AEB- Diafragma (pag. 173) instelling (pag. 179 en 180) Sluitertijd (pag. 171) ISO-snelheid (pag. 128) Opnamemodus* (pag. 24) Auto Lighting Optimizer Flitsbelichtings- (Auto optimalisatie...
Pagina 53
Menugebruik Met de menu's kunt u verschillende functies instellen, zoals de pieptoon, datum/tijd, enzovoort. Terwijl u naar het LCD-scherm kijkt, gebruikt u de knoppen <M> en <Q> op de achterkant van de camera en de instelwielen <6> en < >. Knop <M>...
Pagina 54
3 Menugebruik Procedure voor menu-instellingen Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Telkens als u op de knop <Q> drukt, wordt er van hoofdtabblad gewisseld. Draai aan het instelwiel <6> om een secundair tabblad te selecteren.
Pagina 55
Voordat u begint 3 De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met de camera formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens op de kaart verwijderd. Zelfs beveiligde opnamen worden verwijderd;...
Pagina 56
Voordat u begint Formatteer de kaart in de volgende gevallen: De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens. Er wordt een kaartfout weergegeven (pag. 392). Kaarten met een capaciteit van 128 GB of minder worden geformatteerd met een FAT-indeling.
Pagina 57
Voordat u begint 3 De uitschakeltijd/automatisch uitschakelen instellen Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat deze gedurende een bepaalde tijd niet is gebruikt. Als u niet wilt dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld, zet u deze functie op [Deactiveren].
Pagina 58
Voordat u begint 3 De standaardinstellingen van de camera herstellen De opname-instellingen en menu-instellingen van de camera kunnen worden teruggezet op de standaardinstellingen. Selecteer [Wis alle camera- instellingen]. Selecteer op het tabblad [54] de optie [Wis alle camera-instellingen] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK].
Pagina 59
Voordat u begint Instellingen voor opnamekwaliteit AF-instellingen Afbeeldingstype/ Case1/ 3 (Groot) beeldformaat Parameter- Case 1 - 6* JPEG-kwaliteit instellingen voor alle cases gewist Beeldstijl Standaard Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie Standaard AI servo 1e Gelijke voorkeur helderheid) beeldvoorkeur Inschakelen/ Correctie helderheid Correctiegegevens randen AI servo 2e beeldvoorkeur Gelijke voorkeur...
Pagina 60
Voordat u begint Camera-instellingen Instellingen voor Live view-opnamen Uitschakelen 1 min. LV z/k-inst. Foto's Pieptoon Inschakelen AF-modus Live-modus Rasterweergave Ontspan sluiter Inschakelen zonder kaart Bel.simulatie Inschakelen Kijktijd 2 sec. Stille LV-opname Modus 1 Overbel. waarsch. Uitschakelen Meettimer 16 sec. AF punt weerg. Uitschakelen Instellingen voor Histogramweergave...
Pagina 61
Het raster en de digitale horizon weergeven U kunt in de zoeker en op het LCD-scherm een raster en een digitale horizon weergeven om de kanteling van de camera te helpen corrigeren. De digitale horizon weergeven in de zoeker Selecteer [Raster in zoeker]. Selecteer op het tabblad [52] de optie [Raster in zoeker] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 62
Het raster en de digitale horizon weergeven De digitale horizon op het LCD-scherm weergeven Druk op de knop <B>. Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt de schermweergave vernieuwd. Geef de digitale horizon weer. Indien de digitale horizon niet wordt weergegeven, stelt u [52: Weergaveopties z-knop] in op weergave van de digitale horizon...
Pagina 63
Uitleg Wanneer [zHelp] wordt weergegeven onder in het menuscherm, kan de Uitleg worden weergegeven met uitleg van menuopties. De Uitleg wordt weergegeven wanneer u de knop <B> ingedrukt houdt. Indien de Uitleg twee of meer schermen beslaat, verschijnt er rechts een schuifbalk.
Pagina 65
De AF- en transportmodi instellen Door de 61 AF-punten in de zoeker is het mogelijk om op veel verschillende onderwerpen en in allerlei omstandigheden automatisch scherp te stellen. U kunt ook de AF-modus en de transportmodus selecteren die voor de opnameomstandigheden en het onderwerp het meest geschikt zijn.
Pagina 66
2: De AF-modus selecteren U kunt de AF-modus selecteren die het beste bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. Op het objectief stelt u de focusinstellingsknop in op <AF>. Druk op de knop <o>. Selecteer de AF-modus. Draai aan het instelwiel <6> terwijl u naar het LCD-paneel aan de bovenzijde kijkt.
Pagina 67
2: De AF-modus selecteren 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Wanneer er is scherpgesteld, wordt het AF-punt waarmee dit is gebeurd weergegeven en brandt het AF punt focusbevestigingslampje <o>...
Pagina 68
2: De AF-modus selecteren AI Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-modus is geschikt voor bewegende onderwerpen waarbij de focusafstand telkens verandert. Zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera continu op het onderwerp scherpstellen. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaakt.
Pagina 69
S Het AF-gebied selecteren Er zijn 61 AF-punten beschikbaar voor automatische scherpstelling. U kunt een of meer AF-punten selecteren die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen. Afhankelijk van het objectief dat op de camera is bevestigd kan het aantal bruikbare AF-punten en AF-puntpatronen afwijken.
Pagina 70
S Het AF-gebied selecteren AF-gebiedsuitbreiding (handmatige selectie, omringende punten) Het handmatig geselecteerde AF-punt <S> en de omringende AF-punten <w> worden gebruikt om mee scherp te stellen. Zone-AF (handmatige selectie van een zone) De 61 AF-punten worden in negen zones verdeeld om mee scherp te stellen. 61-punts automatische selectie- AF Alle AF-punten worden gebruikt om mee...
Pagina 71
S Het AF-gebied selecteren Het AF-punt handmatig selecteren U kunt het AF-punt of de AF-zone ook handmatig selecteren. Met 61-punts automatische selectie-AF kunt u het start-AF-punt voor AI Servo AF instellen. Druk op de knop <S>. De AF-punten worden in de zoeker weergegeven. In AF-gebiedsuitbreidingsmodi worden effectieve aangrenzende AF-punten ook weergegeven.
Pagina 72
AF-gebiedselectiemodi Eén punt Spot AF (handmatige selectie) Dit is hetzelfde als Eén-punts AF, maar het geselecteerde AF-punt <O> dekt een kleiner scherpstelgebied. Dit is effectief voor nauwkeurig scherpstellen op overlappende onderwerpen, zoals een dier in een kooi. Omdat Spot-AF een zeer klein gebied dekt, is scherpstellen soms moeilijk wanneer u uit de hand werkt of een bewegend onderwerp wilt vastleggen.
Pagina 73
AF-gebiedselectiemodi AF-gebiedsuitbreiding (handmatige selectie, omringende punten) Het handmatig geselecteerde AF-punt <S> en de aangrenzende AF- punten <w> worden gebruikt om mee scherp te stellen. De AF- gebiedsuitbreiding is groter dan met AF-gebiedsuitbreiding (handmatige selectie ). Daardoor wordt er op een breder gebied scherpgesteld.
Pagina 74
AF-gebiedselectiemodi 61-punts automatische selectie-AF Alle AF-punten worden gebruikt om mee scherp te stellen. Wanneer bij Eén-punts AF de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de AF-punten <S> waarop is scherpgesteld weergegeven. Als er meer AF-punten worden weergegeven, betekent dit dat er op al deze punten is scherpgesteld. Met deze modus wordt er normaliter op het dichtstbijzijnde onderwerp scherpgesteld.
Pagina 75
De AF-sensor De AF-sensor van de camera heeft 61 AF-punten. De onderstaande afbeelding toont het AF-sensorpatroon dat met elk AF-punt overeenkomt. Bij objectieven met een maximaal diafragma van f/2.8 of groter is uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling mogelijk in het midden van de zoeker. Afhankelijk van het objectief dat op de camera is bevestigd kan het aantal bruikbare AF-punten en het AF-patroon afwijken.
Pagina 76
"Extender EF 1.4x" en "Extender EF 2x" zijn bruikbaar voor alle I/II/III-modellen. Voor nieuwe objectieven die na de EOS-1D X op de markt worden gebracht, moet u op de website van Canon kijken om te zien tot welke groep deze behoren.
Pagina 77
Objectieven en bruikbare AF-punten EF 400mm f/2.8L II USM EF 16-35mm f/2.8L USM EF 28-70mm f/2.8L USM EF 400mm f/2.8L IS USM EF 16-35mm f/2.8L II USM EF 70-200mm f/2.8L USM EF 400mm f/2.8L IS II USM EF 17-35mm f/2.8L USM EF 70-200mm f/2.8L IS USM TS-E 45mm f/2.8* EF 20-35mm f/2.8L...
Pagina 78
Objectieven en bruikbare AF-punten EF 200mm f/1.8L USM EF 50mm f/2.5 Compact Macro TS-E 24mm f/3.5L* + Extender EF 2x EF 200mm f/2L IS USM EF 100mm f/2.8 Macro TS-E 24mm f/3.5L II* + Extender EF 2x EF 200mm f/2.8L USM EF 100mm f/2.8L Macro IS USM EF 8-15mm f/4L Fisheye USM + Extender EF 1.4x...
Pagina 79
Objectieven en bruikbare AF-punten Groep E Automatische scherpstelling met 61 punten is mogelijk. Alle AF- gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. : AF-kruismetingspunt. Het onderwerp wordt gemakkelijker gevolgd en de scherpstelling is uiterst nauwkeurig. : De AF-punten zijn gevoelig voor horizontale lijnen. EF 50mm f/2.5 Compact EF 300mm f/2.8L USM EF 28-105mm f/3.5-4.5 USM Macro + LIFE SIZE Converter...
Pagina 80
Objectieven en bruikbare AF-punten EF 70-200mm f/2.8L USM EF 70-300mm f/4.5-5.6 DO IS USM EF 80-200mm f/4.5-5.6 + Extender EF 2x EF 70-200mm f/2.8L IS USM EF 75-300mm f/4-5.6 EF 90-300mm f/4.5-5.6 + Extender EF 2x EF 70-200mm f/2.8L IS II USM EF 75-300mm f/4-5.6 USM EF 90-300mm f/4.5-5.6 USM + Extender EF 2x...
Pagina 81
Objectieven en bruikbare AF-punten Groep G Slechts 33 van de 61 AF-punten kunnen worden gebruikt voor automatische scherpstelling. Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. Tijdens automatische AF-puntselectie is het buitenste kader dat de AF-zone markeert (het AF-kader) anders dan bij 61-punts automatische selectie-AF. : AF-kruismetingspunt.
Pagina 82
Objectieven en bruikbare AF-punten AF bij een maximumdiafragma van f/8 Als er een extender aan het objectief is bevestigd, is automatische scherpstelling zelfs mogelijk wanneer de maximale diafragmawaarde groter is dan f/5.6 tot f/8. De selecteerbare AF-gebiedselectiemodi zijn dezelfde als die van groep H (pag. 81). EF 400mm f/5.6L USM EF 300mm f/4L IS USM EF 600mm f/4L IS USM...
Pagina 83
AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecteren U kunt AI Servo AF gemakkelijk op een specifiek onderwerp of een specifieke scène afstemmen door simpelweg uit case 1 t/m case 6 te kiezen. Deze functie wordt de "AF-configuratietool" genoemd. Selecteer het tabblad [21]. Selecteer een case.
Pagina 84
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecteren Case 1: Veelzijdige universele instelling Standaardinstelling geschikt voor elk willekeurig bewegend onderwerp. Werkt bij een groot aantal onderwerpen en scènes. Selecteer [Case 2] t/m [Case 6] in de volgende gevallen: wanneer obstakels AF-punten naderen, wanneer het Standaardinstellingen onderwerp van AF-punten vandaan...
Pagina 85
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecteren Case 3: Direct scherpstellen op onderw. plots. in AF-punt. Zodra een AF-punt het onderwerp begint te volgen, zorgt deze instelling ervoor dat de camera scherpstelt op opeenvolgende onderwerpen op verschillende afstanden. Als er een nieuw onderwerp voor het aanvankelijk gevolgde onderwerp verschijnt, zal de Standaardinstellingen...
Pagina 86
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecteren Case 5: Voor onregelmatige beweging in willek. richting. Zelfs wanneer het onderwerp zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts verplaatst, zal het AF-punt automatisch wisselen om op het gevolgde onderwerp scherp te stellen.
Pagina 87
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecteren Case 6: Voor onregelmatige bewegingen en snelheidsverand. Bedoeld voor het volgen van onderwerpen die plotseling enorm van snelheid kunnen veranderen. Wanneer het onderwerp zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts verplaatst, wisselt het AF-punt automatisch om op het gevolgde Standaardinstellingen...
Pagina 88
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecteren Over de parameters Trackinggevoeligheid Bepaalt de gevoeligheid bij het volgen van het onderwerp tijdens AI Servo AF wanneer een obstakel de AF-punten nadert of wanneer de AF-punten zich van het onderwerp vandaan bewegen. Deze standaardinstelling is geschikt voor de meeste bewegende onderwerpen.
Pagina 89
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecteren Versn./vertr. tracking Dit bepaalt de gevoeligheid voor het volgen van bewegende onderwerpen die plotseling enorm kunnen versnellen of vertragen, bijvoorbeeld als gevolg van abrupt starten of stoppen, enz. Geschikt voor onderwerpen die zich met een vaste snelheid verplaatsen.
Pagina 90
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecteren AF-punt aut. schak. Dit bepaalt de gevoeligheid voor het wisselen van AF-punten bij het volgen van een onderwerp dat zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts beweegt. Deze instelling wordt gebruikt in de volgende AF-gebiedselectiemodi: AF- gebiedsuitbreiding (handmatige selectie ), AF-gebiedsuitbreiding (handmatige...
Pagina 91
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecteren Parameterinstellingen van cases aanpassen U kunt de drie parameters van elke case (1. Trackinggevoeligheid, 2. Versn./vertr. tracking en 3. AF-punt aut. schak.) naar wens aanpassen. Selecteer een case. Draai aan het instelwiel <5> om het pictogram van de case die u wilt aanpassen te selecteren.
Pagina 92
AF-functies aanpassen Met de menutabbladen [22] t/m [25] kunt u AF-functies instellen die bij uw fotografeerstijl of onderwerp passen. 22: AI Servo AI servo 1e beeldvoorkeur U kunt de eigenschappen instellen voor de automatische scherpstelling en de ontspantiming voor de eerste opname tijdens het maken van continuopnamen met AI Servo AF.
Pagina 93
3 AF-functies aanpassen AI servo 2e beeldvoorkeur U kunt de eigenschappen instellen voor de automatische scherpstelling en de ontspantiming voor volgende opnamen tijdens het maken van continuopnamen met AI Servo AF. : Gelijke voorkeur Er wordt aan het scherpstellen en continu-opnamesnelheid gelijke prioriteit gegeven.
Pagina 94
3 AF-functies aanpassen 23: One Shot USM-obj. elektronische MF U kunt instellen of en hoe u de elektronische focusring gebruikt wanneer u een van de onderstaande elektronische objectieven met focusring gebruikt. EF 50mm f/1.0L USM EF 300mm f/2.8L USM EF 600mm f/4L USM EF 85mm f/1.2L USM EF 400mm f/2.8L USM EF 1200mm f/5.6L USM...
Pagina 95
3 AF-functies aanpassen AF-hulplicht Hiermee schakelt u het AF-hulplicht van de Speedlite voor EOS- camera's in of uit. ON: Inschakelen De externe Speedlite activeert indien nodig het AF-hulplicht. OFF: Uitschakelen De externe Speedlite activeert het AF-hulplicht niet. Dit voorkomt dat het AF-hulplicht anderen stoort.
Pagina 96
3 AF-functies aanpassen Aut. AF-pt.sel.: EOS iTR AF Wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op 61-punts automatische selectie-AF of Zone AF, is automatisch scherpstellen mogelijk bij gebruik van de kleur- of gezichtsherkenningsgegevens. Deze functie maakt het eenvoudiger om een bewegend onderwerp in focus te houden met AI Servo AF.
Pagina 97
3 AF-functies aanpassen Obj.sturing bij AF onmogelijk Als niet kan worden scherpgesteld met automatische scherpstelling, kunt u de camera naar de juiste scherpstelling laten zoeken of laten stoppen met zoeken. ON: Continu scherpstellen Als er niet met automatische scherpstelling kan worden scherpgesteld, blijft het objectief naar de juiste scherpstelling zoeken.
Pagina 98
3 AF-functies aanpassen : 15 punten Vijftien belangrijke AF-punten zijn handmatig selecteerbaar. : 9 punten Negen belangrijke AF-punten zijn handmatig selecteerbaar. Bij een objectief uit groep F t/m H (pag. 80, 81) is het aantal handmatig selecteerbare AF-punten lager. Zelfs bij andere instellingen dan [61 punten] zijn AF-gebiedsuitbreiding (handmatige selectie ), AF-gebiedsuitbreiding (handmatige selectie, omliggende punten) en Zone-AF (handmatige selectie van een zone)
Pagina 99
3 AF-functies aanpassen : Handmatige selectie:Zone-AF De 61 AF-punten worden in negen zones verdeeld om mee scherp te stellen. : Aut. selectie: 61-pt AF Alle AF-punten worden gebruikt om scherp te stellen. De markering <X> kan niet worden verwijderd uit [Handmatige selectie:1 pt AF]. Als het bevestigde objectief tot Groep H (pag.
Pagina 100
3 AF-functies aanpassen : Verschillende AF-punten De AF-gebiedselectiemodus en het handmatig geselecteerde AF-punt (of de handmatig geselecteerde zone) kunnen afzonderlijk worden ingesteld voor elke camerarichting (1. Horizontaal, 2. Verticaal met de cameragreep aan de bovenkant, 3. Verticaal met de cameragreep aan de onderkant).
Pagina 101
3 AF-functies aanpassen AF-punt weerg. tijdens focus U kunt instellen of u het AF-punt (of de AF-punten) in de volgende gevallen wilt weergeven: 1. wanneer u het AF-punt (of de AF-punten) selecteert, 2. wanneer de camera gereed is voor het maken van opnamen (voor de automatische scherpstelling), 3.
Pagina 102
3 AF-functies aanpassen Zoekerweergaveverlichting De AF-punten en het raster in de zoeker kunnen rood oplichten als de scherpstelling is bereikt. AUTO: Auto De AF-punten en het raster lichten automatisch rood op bij weinig licht. ON: Inschakelen De AF-punten en het raster lichten altijd rood op, ongeacht de hoeveelheid omgevingslicht.
Pagina 103
3 AF-functies aanpassen AF-status in zoeker De Indicator AF-status die aangeeft dat AF actief is, kan worden weergegeven in het beeldgebied van de zoeker of buiten het beeldgebied. : In beeldveld weergeven Het AF-statuspictogram <i> wordt weergegeven rechts onder in het beeldgebied van de zoeker.
Pagina 104
Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling is mogelijk voor opnamen met de zoeker en voor Live view-opnamen in de [Quick-modus]. Dit wordt "AF-fijnafstelling" genoemd. Lees voordat u aanpassingen doorvoert "Opmerkingen bij AF-fijnafstelling" op pagina 109. Gewoonlijk is deze aanpassing niet nodig.
Pagina 105
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Maak de aanpassing. Draai aan het instelwiel <5> om de aanpassing door te voeren. Het instelbare bereik is ±20 stappen. Door een instelling in de richting van "–: " te kiezen, brengt u het scherpstel- punt meer naar voren ten opzichte van het standaard scherpstelpunt.
Pagina 106
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Per lens afstellen U kunt AF-fijnafstelling uitvoeren voor ieder objectief en de afstelling in de camera registreren. U kunt voor maximaal 40 objectieven aanpassingen registreren. Wanneer u automatisch scherpstelt met een objectief waarvan de aanpassing is geregistreerd, zal het scherpstelpunt door de aanpassing altijd zijn bijgesteld.
Pagina 107
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Voer het serienummer in. Draai aan het instelwiel <5> om het cijfer te selecteren en druk vervolgens op <0> om <r> weer te geven. Draai aan het instelwiel <5> om het gewenste nummer in te voeren en druk vervolgens op <0>.
Pagina 108
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Maak de aanpassing. Objectief met een vaste brandpuntsafstand Draai voor een zoomlens aan het instelwiel <5> en selecteer de groothoekstand (W) of de telestand (T). Druk op <0> om het paarse kader uit te schakelen en de aanpassing te doen. Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 109
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Alle AF-fijnafstellingen wissen Wanneer [ Wis alle] onder in het scherm wordt weergegeven en u op de knop <L> drukt, worden alle aanpassingen voor [Alles even veel] en [Per lens afstellen] gewist. Opmerkingen bij AF-fijnafstelling Het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling kan enigszins afwijken afhankelijk van de onderwerpomstandigheden, de helderheid,...
Pagina 110
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld Soms kan niet automatisch worden scherpgesteld (het focus- bevestigingslampje van de zoeker <o> knippert). Dit kan onder meer bij de volgende onderwerpen voorkomen: Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met erg weinig contrast (bijvoorbeeld strakblauwe luchten, muren met een effen kleur, enzovoort.) Onderwerpen bij zeer weinig licht...
Pagina 111
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld MF: handmatige focus Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <MF>. Stel scherp op het onderwerp. Stel scherp door de focusring op het objectief te draaien totdat u het onderwerp scherp in de zoeker ziet. Focusring Wanneer u bij handmatig scherpstellen de ontspanknop half indrukt, gaat het focusbevestigingslampje <o>...
Pagina 112
R: De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor afzonderlijke opnamen en continu- opnamen. Druk op de knop <o>. Selecteer de transportmodus. Draai aan het instelwiel <5> terwijl u naar het LCD-paneel aan de bovenzijde kijkt. u : Enkelbeeld Wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er slechts één opname gemaakt.
Pagina 113
R: De transportmodus selecteren : Enkelbeeld: Stille opname Het geluid bij het maken van een enkele opname is geringer dan bij <u>. De interne mechanische werking wordt pas uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half indrukt. K: Continu-opnamen met hoge snelheid (max.
Pagina 114
j De zelfontspanner gebruiken Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt. Druk op de knop <o>. Selecteer de zelfontspanner. Terwijl u naar het LCD-paneel aan de bovenzijde kijkt, draait u aan het instelwiel <5> om de zelfontspanner te selecteren.
Pagina 117
Opname-instellingen In dit hoofdstuk worden functie-instellingen voor opnamen uitgelegd: opnamekwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, witbalans, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), correctie helderheid randen, chromatische correctie en andere functies.
Pagina 118
Kaart selecteren voor opname en weergave Indien er een kaart in een van de sleuven wordt geplaatst, als Kaart f of Kaart g, kunt u beginnen met opnamen maken. Wanneer er slechts één kaart is geplaatst, zijn de procedures die op pagina 118 t/m 120 worden beschreven, niet van toepassing.
Pagina 119
3 Kaart selecteren voor opname en weergave Standaard De opnamen worden opgeslagen op de kaart die met [Opn./weerg.] is geselecteerd. Auto. kaartwissel Hetzelfde als bij de instelling [Standaard], maar als op een gegeven moment de kaart vol is, zal de camera automatisch overschakelen naar de andere kaart voor het opslaan van de opnamen.
Pagina 120
3 Kaart selecteren voor opname en weergave De kaart voor opname en afspelen selecteren wanneer er twee kaarten zijn geplaatst Indien [Opn.functie] is ingesteld op [Standaard] of [Auto. kaartwissel], selecteert u de kaart voor de opname en weergave van opnamen. Indien [Opn.functie] is ingesteld op [Apart opslaan] of [Opsl.
Pagina 121
De opnamekwaliteit instellen U kunt het beeldformaat (aantal vastgelegde pixels voor JPEG/RAW) en de JPEG-kwaliteit (compressie) instellen. H Het beeldformaat selecteren Met 3, H, 5 of 6 wordt het beeld als JPEG-afbeelding opgenomen. Met 1, 41 of 61 gebruikt u Digital Photo Professional (meegeleverde software, pag.
Pagina 122
De opnamekwaliteit instellen Het menuscherm gebruiken om het beeldformaat in te stellen Selecteer [Beeldtype/f.]. Selecteer op het tabblad [z2] [Beeldtype/f.] en druk vervolgens op <0>. Stel het beeldformaat in. Met [Standaard/Auto. kaartwissel/ Opsl. nr meerdere] ingesteld: Draai aan het instelwiel <6> om een RAW-beeldformaat te selecteren.
Pagina 123
De opnamekwaliteit instellen Voorbeelden van instellingen voor het beeldformaat Alleen 3 Alleen 1 Als [–] is ingesteld voor zowel RAW als JPEG, wordt 3 ingesteld. Het aantal resterende opnamen wordt tot 1999 weergegeven op LCD- paneel aan de bovenzijde en in de zoeker.
Pagina 124
De bestandsgrootte, het aantal mogelijke opnamen en de maximale opnamereeks bij continu-opnamen zijn gebaseerd op een testkaart van Canon met een capaciteit van 8 GB en de testnormen van Canon (JPEG-kwaliteit 8, ISO 100 en beeldstijl Standaard). Deze cijfers kunnen verschillen afhankelijk van het onderwerp, het merk van de kaart, de ISO-snelheid, de beeldstijl, persoonlijke voorkeuzen en andere instellingen.
Pagina 125
De opnamekwaliteit instellen Als u zowel RAW als JPEG selecteert, wordt de opname in zowel RAW- als in JPEG-indeling tegelijkertijd op de kaart vastgelegd met de geselecteerde opnamekwaliteit. De twee opnamen worden opgeslagen met hetzelfde bestandsnummer (bestandsextensie .JPG voor .JPEG en .CR2 voor RAW).
Pagina 126
De opnamekwaliteit instellen Directe instelling beeldkwaliteit Met aangepaste bediening kunt u de opnamekwaliteit toewijzen aan de knop <B>, Multifunctieknop 2 of knop voor scherptedieptecontrole met [Directe inst. beeldkwaliteit] zodat u voorafgaand aan de opname de beeldkwaliteitsinstellingen tijdelijk met slechts één druk op de knop kunt wisselen.
Pagina 127
De opnamekwaliteit instellen 3 De JPEG-kwaliteit (compressie) instellen Voor JPEG-opnamen kan de opnamekwaliteit (compressie) voor elk beeldformaat afzonderlijk worden ingesteld: 3, H, 5 en 6. Selecteer [JPEG-kwaliteit]. Selecteer op het tabblad [z2] de optie [JPEG-kwaliteit] en druk vervolgens op <0>. Selecteer het gewenste beeldformaat.
Pagina 128
i: De ISO-snelheid instellen Stel de ISO-snelheid (lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. Raadpleeg pagina 228 en 230 voor meer informatie over de ISO-snelheid tijdens filmopname. Druk op de knop <i>. Stel de ISO-snelheid in. Terwijl u naar het LCD-paneel aan de bovenzijde of in de zoeker kijkt, draait u aan het instelwiel <6>...
Pagina 129
i: De ISO-snelheid instellen Omdat H1 (gelijk aan ISO 102400) en H2 (gelijk aan ISO 204800) verhoogde ISO-snelheidsinstellingen zijn, zijn ruis (zoals lichte puntjes en strepen) en onregelmatige kleuren beter zichtbaar en is de resolutie lager dan normaal. Indien u een hoge ISO-snelheid gebruikt en een flitser om een onderwerp dat dichtbij staat op te nemen, kan dit leiden tot overbelichting.
Pagina 130
i: De ISO-snelheid instellen 3 Het ISO-snelheidsbereik instellen U kunt het ISO-snelheidsbereik handmatig instellen (er zijn minimum- en maximumlimieten). U kunt de minimumlimiet tussen L (ISO 50) en H1 (ISO 102400) instellen en de maximumlimiet tussen ISO 100 en H2 (ISO 204800). Selecteer [ISO-snelheidsinst.].
Pagina 131
i: De ISO-snelheid instellen 3 Het ISO-snelheidsbereik voor Auto ISO instellen U kunt het ISO-snelheidsbereik voor Auto ISO tussen ISO 100 en 51200 instellen. U kunt de minimumlimiet instellen tussen ISO 100 en 25600 en de maximumlimiet tussen ISO 200 - 51200 met tussenstappen van een volledige stop.
Pagina 132
i: De ISO-snelheid instellen 3 De minimale sluitertijd voor Auto ISO instellen Wanneer Auto ISO is ingesteld, kunt u de minimale sluitertijd instellen (1/250 sec. tot 1 sec.) zodat de automatisch ingestelde sluitertijd niet te traag is. Dit is handig in de modi <d> en <f> wanneer u een groothoekobjectief gebruikt om een opname te maken van een bewegend onderwerp.
Pagina 133
Een beeldstijl selecteren Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. Selecteer [Beeldstijl]. Selecteer [Beeldstijl] in [z1] en druk vervolgens op <0>. Het keuzescherm voor beeldstijlen wordt weergegeven. Selecteer een beeldstijl. Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 134
3 Een beeldstijl selecteren R Landschap Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere beelden. Gebruik deze instelling voor indrukwekkende landschappen. S Neutraal Deze beeldstijl is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om opnamen met de computer te bewerken. Voor natuurlijke kleuren en ingetogen opnamen.
Pagina 135
3 Een beeldstijl selecteren De symbolen De symbolen op het scherm waarin de beeldstijl kan worden gekozen, hebben betrekking op parameters zoals [Scherpte] en [Contrast]. De cijfers geven de parameterinstellingen voor iedere beeldstijl aan, zoals [Scherpte] en [Contrast]. Symbolen Scherpte Contrast Verzadiging Kleurtoon...
Pagina 136
Een beeldstijl aanpassen U kunt de beeldstijl naar wens aanpassen door afzonderlijke parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Maak proefopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 138 voor het aanpassen van [Monochroom]. Selecteer [Beeldstijl]. Selecteer [Beeldstijl] in [z1] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 137
3 Een beeldstijl aanpassen Stel de parameter in. Draai aan het instelwiel <5> om de parameter naar wens in te stellen en druk vervolgens op <0>. Druk op de knop <M> om de aangepaste parameters op te slaan. Het scherm voor het selecteren van een beeldstijl verschijnt weer.
Pagina 138
3 Een beeldstijl aanpassen V Monochroom aanpassen Voor Monochroom kunt u naast [Scherpte] en [Contrast] (zoals op de vorige pagina is beschreven) ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. kFiltereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen.
Pagina 139
Een beeldstijl vastleggen U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. U kunt beeldstijlen maken met andere parameterinstellingen, zoals scherpte en contrast. U kunt ook de parameters aanpassen van een beeldstijl die met EOS Utility (meegeleverde software, pag.
Pagina 140
3 Een beeldstijl vastleggen Selecteer een parameter. Draai aan het instelwiel <5> om een parameter te selecteren, bijvoorbeeld [Scherpte] en druk vervolgens op <0>. Stel de parameter in. Draai aan het instelwiel <5> om de parameter naar wens in te stellen en druk vervolgens op <0>.
Pagina 141
B: De witbalans instellen Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling <Q> (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling <Q> geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
Pagina 142
O Handmatige witbalans De handmatige witbalans wordt gebruikt om voor een specifieke lichtbron handmatig de witbalans in te stellen en zo de nauwkeurigheid te verbeteren. Voer deze procedure uit bij de lichtbron die u daadwerkelijk gaat gebruiken. Er kunnen maximaal vijf handmatige witbalansen op de camera worden opgeslagen. U kunt aan de vastgelegde handmatige witbalans ook een naam (opmerking) toekennen.
Pagina 143
O Handmatige witbalans Fotografeer een effen wit object. Het effen witte object moet de cirkel voor spotmeting vullen. Stel handmatig scherp en stel de standaardbelichting in voor het witte object. Elke willekeurige witbalansinstelling Spotmetingscirkel kan worden ingesteld. De handmatige witbalans wordt vastgelegd.
Pagina 144
O Handmatige witbalans Selecteer beeld op kaart Volg eerst stap 4 onder WB opnemen en registreren (pag. 142) om een opname te maken van een effen wit object. Deze opname wordt opgeslagen op de kaart en kan vervolgens worden gebruikt voor het vastleggen van een handmatige witbalans. De procedure tot en met stap 2 is hetzelfde als voor WB opnemen en registreren.
Pagina 145
O Handmatige witbalans 3 De handmatige witbalans selecteren en gebruiken om opnamen te maken Selecteer het nummer van de Vastgelegde opname handmatige witbalans. Selecteer in het scherm voor het registreren van de handmatige witbalans het nummer van de vastgelegde handmatige witbalans Selecteer [Stel in als WB].
Pagina 146
O Handmatige witbalans Selecteer [WB-naam bewerken]. Draai aan het instelwiel <5> om [WB-naam bewerken] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Voer tekst in. Wanneer u op de knop <Q> drukt, wordt het tekstpalet met een kleurkader gemarkeerd. Er kan nu tekst worden ingevoerd.
Pagina 147
P De kleurtemperatuur instellen U kunt de kleurtemperatuur voor de witbalans numeriek instellen in graden Kelvin. Deze functie is voor gevorderde gebruikers. Druk op de knop <B>. Selecteer <P>. Kijk op het LCD-paneel aan de bovenzijde en draai het instelwiel <5>...
Pagina 148
u Witbalanscorrectie U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor gevorderde gebruikers die bekend zijn met het gebruik van kleurtemperatuurconversie- of kleurcorrectiefilters.
Pagina 149
u Witbalanscorrectie Reeksopnamen met automatische witbalans Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie opnamen met een verschillende kleurbalans op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de huidige witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber of magenta/groen.
Pagina 150
De helderheid en het contrast automatisch corrigeren Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
Pagina 151
Instellingen voor ruisreductie Hoge ISO-ruisreductie Deze functie vermindert de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie wordt toegepast bij alle ISO-snelheden, is de functie vooral effectief bij hoge ISO-snelheden. Bij lage ISO-snelheden wordt de ruis in donkerder delen van de opname verder gereduceerd. Selecteer [Hoge ISO- ruisreductie].
Pagina 152
3 Instellingen voor ruisreductie Ruisreductie lange sluitertijd Ruisreductie is mogelijk bij alle belichtingstijden van 1 seconde of langer. Selecteer [Ruisred. lange sluitertijd]. Selecteer op het tabblad [z2] [Ruisred. lange sluitertijd] en druk vervolgens op <0>. Stel de gewenste optie in. Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 153
3 Instellingen voor ruisreductie Bij instellingen [Auto] en [Inschakelen] duurt het reduceren van ruis na het maken van de opname ongeveer even lang als de opname zelf. Tijdens de ruisreductie kunt u nog opnamen maken zolang de indicator voor de maximale opnamereeks in de zoeker '1' of hoger aangeeft. Opnamen die zijn gemaakt met ISO 1600 of sneller kunnen er korreliger uitzien met de instelling [Inschakelen] dan met de instellingen [Uitschakelen] of [Automatisch].
Pagina 154
Lichte tonen prioriteit U kunt overbelichting van lichte gebieden minimaliseren. Selecteer [Lichte tonen prioriteit]. Selecteer op het tabblad [z2] [Lichte tonen prioriteit] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Inschakelen]. Draai aan het instelwiel <5> om [Inschakelen] te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Pagina 155
Correctie helderheid randen/chromatische correctie Lichtafval (vignettering) treedt op bij objectieven die door hun bouw de hoeken van de opname donkerder maken. Kleurschifting langs de randen van een onderwerp is ook een chromatische aberratie. Beide lensaberraties kunnen worden gecorrigeerd. De standaardinstelling is [Inschakelen] voor beide correcties.
Pagina 156
3 Correctie helderheid randen/chromatische correctie Chromatische aberratie corrigeren Selecteer de instelling. Controleer of [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven voor het gebruikte objectief. Draai aan het instelwiel <5> om [Chromatische afw.] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Inschakelen] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 157
Correcties kunnen achteraf niet worden toegepast op JPEG-bestanden die zijn vastgelegd terwijl de optie [Uitschakelen] was ingesteld. Wanneer u een objectief van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt het aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
Pagina 158
Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de gemaakte opnamen worden opgeslagen. Deze bewerking is niet verplicht aangezien automatisch een map wordt gemaakt voor het opslaan van opnamen. Een map maken Selecteer [Opn.functie+kaart/ map sel.].
Pagina 159
3 Een map maken en selecteren Een map selecteren Open het scherm Selecteer map, Laagste bestandsnummer draai aan het instelwiel <5> om de Aantal opnamen in de map gewenste map te selecteren en druk vervolgens op <0>. De map waarin de vastgelegde opnamen worden opgeslagen, wordt geselecteerd.
Pagina 160
De bestandsnaam wijzigen De bestandsnaam bestaat uit vier alfanumerieke tekens gevolgd door een viercijferig opnamenummer BE3B0001.JPG (bijv.) (pag. 162) en de extensie. De eerste vier alfanumerieke tekens zijn in de fabriek ingesteld en zijn per camera uniek. U kunt deze echter wijzigen. Met 'Gebruikersinstelling 1' kunt u de vier tekens naar wens aanpassen en opslaan.
Pagina 161
3 De bestandsnaam wijzigen Verlaat de instelling. Voer het vereiste aantal alfanumerieke tekens in en druk vervolgens op de knop <M>. De nieuwe bestandsnaam wordt vastgelegd en het scherm van stap 2 wordt weer weergegeven. Selecteer de vastgelegde bestandsnaam. Draai aan het instelwiel <5> om [Bestandsnaam] te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Pagina 162
Methoden voor bestandsnummering Het viercijferige bestandsnummer is te vergelijken met het beeldnummer op een fotorolletje. De opnamen BE3B0001.JPG (bijv.) krijgen opeenvolgende bestandsnummers van 0001 tot 9999 en worden opgeslagen in één map. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Selecteer [Bestandnr.].
Pagina 163
3 Methoden voor bestandsnummering Auto. reset De bestandsnummering begint elke keer opnieuw bij 0001 nadat de kaart is vervangen of er een nieuwe map is gemaakt. Wanneer u de kaart hebt vervangen, een map hebt gemaakt of de doelkaart hebt verwisseld (bijvoorbeeld f → g), begint de bestandsnummering van de opgeslagen foto’s opnieuw vanaf 0001.
Pagina 164
Copyrightinformatie instellen Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [54] de optie [Copyrightinformatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de optie die u wilt instellen. Draai aan het instelwiel <5> om [Voer naam van auteur in] of [Voer copyrightdetails in] te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Pagina 165
3 Copyrightinformatie instellen De copyrightinformatie controleren Wanneer u [Geef copyrightinfo weer] selecteert in stap 2 op de vorige pagina, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] controleren. De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen.
Pagina 166
De kleurruimte instellen Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt 'kleurruimte' genoemd. Met deze camera kan de kleurruimte voor opnamen worden ingesteld op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Selecteer [Kleurruimte]. Selecteer op het tabblad [z1] de optie [Kleurruimte] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 167
Belichting Selecteer de opnamemodus die past bij het onderwerp of het doel van de opname. U kunt de sluitertijd en/of het diafragma zodanig instellen dat u de gewenste belichting verkrijgt. Als u de ontspanknop half indrukt en weer loslaat, worden de belichtingswaarden gedurende circa 6 seconden in de zoeker en op het LCD-paneel aan de bovenzijde (9) weergegeven.
Pagina 168
d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste passen bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE-programma. * <d> staat voor Program (programma). * AE staat voor Auto Exposure oftewel automatische belichting. Stel de opnamemodus in op <d>.
Pagina 169
d: AE-programma Maak de opname. Bepaal de compositie en druk de ontspanknop helemaal in. Wanneer de sluitertijd '30"' en het maximale diafragma knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd '8000' en de minimale diafragmawaarde knipperen, is er sprake van overbelichting.
Pagina 170
Omdat het te donker is, kan het onderwerp onscherp worden door beweging van de camera (bewegingsonscherpte). Het gebruik van een statief of een Canon Speedlite uit de EX-serie (pag. 194) (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt aanbevolen. De flitser is gebruikt, maar het onderste gedeelte van de opname is onnatuurlijk donker.
Pagina 171
s: AE met sluiterprioriteit In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch het diafragma in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Dit heet AE met sluiterprioriteit. Een kortere sluitertijd kan de actie of een bewegend onderwerp als het ware bevriezen.
Pagina 172
s: AE met sluiterprioriteit Als de maximumdiafragmawaarde knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de minimumdiafragmawaarde knippert, is er sprake van overbelichting.
Pagina 173
f: AE met diafragmaprioriteit In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE met diafragmaprioriteit. Bij een hoger f/getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
Pagina 174
f: AE met diafragmaprioriteit Als de '30"'-sluitertijd knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een groter diafragma (lager f/getal) in te stellen totdat het knipperen van de sluitertijd stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in. Wanneer de sluitertijd '8000' knippert, is er sprake van overbelichting.
Pagina 175
a: Handmatige belichting In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode wordt handmatige belichting genoemd. * <a>...
Pagina 176
a: Handmatige belichting Stel de belichting in. Controleer het belichtingsniveau en stel de sluitertijd en het diafragma in. Indien het verschil met de standaardbelichting groter is dan ±3 stops, wordt bij het uiteinde van de indicator voor het belichtingsniveau < >...
Pagina 177
q De meetmethode selecteren U kunt een van vier methoden selecteren om de helderheid van het onderwerp te meten. Druk op de knop <Q>. Selecteer de meetmethode. Draai aan het instelwiel <6> terwijl u naar het LCD-paneel aan de bovenzijde kijkt. q: Meervlaksmeting w: Deelmeting r: Spotmeting...
Pagina 178
q De meetmethode selecteren Multi-spotmeting Bij een multi-spotmeting ziet u de relatieve belichtingsniveaus van diverse gebieden van de opname en stelt u zelf de belichting in om het gewenste resultaat te bereiken. Multi-spotmeting is mogelijk in de modi d/s/f. Stel de lichtmeetmethode in op r spotmeting. Druk op de knop <B>.
Pagina 179
O Belichtingscompensatie instellen Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) te maken. Belichtingscompensatie kan worden ingesteld in de opnamemodi d/s/f. De belichtingscompensatie kan worden ingesteld op ±5 stops met tussenstappen van 1/3 stop.
Pagina 180
h Reeksopnamen met automatische belichting (AEB) Als de sluitertijd of het diafragma automatisch wordt gewijzigd, wordt voor drie opeenvolgende opnamen het belichtingsniveau gewijzigd tot ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Dit heet AEB. * AEB staat voor Auto Exposure Bracketing (reeksopnamen met automatische belichting). Houd de knoppen <W>...
Pagina 181
A AE-vergrendeling Gebruik AE-vergrendeling wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijkt van het lichtmetingsgebied of wanneer u meerdere foto's wilt nemen met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname.
Pagina 182
Bulb-belichting Als de opnamemodus op bulb is ingesteld, blijft de sluiter open tijdens het volledig indrukken van de ontspanknop en wordt deze gesloten als u de ontspanknop loslaat. Gebruik de instelling voor bulb-belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
Pagina 183
Bulb-belichting De oculairafsluiter gebruiken Als u de zelfontspanner of bulb gebruikt en een opname maakt zonder door de zoeker te kijken, kan er via het oculair licht binnenkomen wat een negatief effect kan hebben op de belichting en kan resulteren in een donkere opname. U kunt dit voorkomen door het hendeltje van de oculairafsluiter naar beneden te schuiven, zoals aangegeven door de pijl.
Pagina 184
P Meerdere opnames U kunt twee tot negen opnamen met verschillende belichtingen laten samenvoegen tot één opname. Als u in de Live view-modus (pag. 203) opnamen met meervoudige belichting maakt, kunt u zien hoe de afzonderlijke opnamen met verschillende belichtingen worden samengevoegd tijdens het fotograferen. Selecteer [Meerdere opnames].
Pagina 185
P Meerdere opnames Stel [Meerdere opn] in. Selecteer de gewenste methode voor de meervoudige belichting en druk op <0>. Additief Iedere afzonderlijke belichting wordt cumulatief toegevoegd. Op basis van het [Aantal opnames] moet u een negatieve belichtingscompensatie instellen. Raadpleeg de onderstaande richtlijnen voor het instellen van een negatieve belichtingscompensatie.
Pagina 186
P Meerdere opnames Stel in welke opnamen er moeten worden opgeslagen. Als u alle afzonderlijke opnamen en de samengevoegde opname met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alle beelden]. Druk vervolgens op <0>. Als u alleen de samengevoegde opname met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alleen res.].
Pagina 187
P Meerdere opnames Maak de volgende opnamen. Wanneer [Aan:Fnc/bed] is ingesteld, wordt de samengevoegde opname met meervoudige belichting weergegeven. Bij Live view-opnamen worden de tot dan toe samengevoegde opnamen met meervoudige belichting weergegeven. Als u op de knop <B> drukt, wordt alleen de Live view-opname weergegeven. Nadat u het ingestelde aantal opnamen hebt gemaakt, wordt het maken van opnamen met meervoudige belichting geannuleerd.
Pagina 188
P Meerdere opnames Opnamen met meervoudige belichting samenvoegen met een opname die al op de kaart is opgeslagen U kunt een opname die is vastgelegd op de kaart selecteren als de eerste afzonderlijke opname. Het origineel van de geselecteerde opname blijft intact. U kunt alleen 1-opnamen selecteren.
Pagina 189
P Meerdere opnames U kunt ook een 1-opname met meervoudige belichting selecteren. Als u [Hef sel. op] selecteert, wordt de geselecteerde opname geannuleerd. Meervoudige belichting controleren en verwijderen tijdens het fotograferen Wanneer [Aan:Fnc/bed] is ingesteld en u nog niet het ingestelde aantal opnamen hebt gemaakt, kunt u op de knop <x>...
Pagina 190
P Meerdere opnames Veelgestelde vragen Zijn er beperkingen ten aanzien van de opnamekwaliteit? Alle instellingen voor opnamekwaliteit kunnen worden geselecteerd voor JPEG-opnamen. Als 41 of 61 wordt ingesteld, wordt de samengevoegde opname met meervoudige belichting een 1-opname. Instelling voor Samengevoegde opname Enkele opname opnamekwaliteit met meervoudige belichting...
Pagina 191
2 Spiegel opklappen Hoewel het gebruik van de zelfontspanner of afstandsbediening bewegingsonscherpte kan voorkomen, kan het bij gebruik van een superteleobjectief of het maken van close-ups (macrofotografie) ook helpen om de spiegel op te klappen en zo te voorkomen dat de camera trilt vanwege de opklappende spiegel.
Pagina 192
2 Spiegel opklappen Bij zeer fel licht, bijvoorbeeld tijdens een zonnige dag op het strand of op de skipiste, kunt u de opname het beste direct na het opklappen van de spiegel maken. Richt de camera niet direct op de zon. De warmte van de zon kan de sluitergordijnen verschroeien en beschadigen.
Pagina 193
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u opnamen kunt maken met een EOS-Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) of met een flitser van een ander merk dan Canon, en hoe u de flitsfuncties op het menuscherm van de camera moet instellen.
Pagina 194
D Flitsfotografie EOS-Speedlites uit de EX-serie Met een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) is flitsfotografie net zo eenvoudig als het maken van normale opnamen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EX- serie voor gedetailleerde instructies. Deze camera is een camera van het type A en daarom geschikt voor alle functies van Speedlites uit de EX-serie.
Pagina 195
Live view-opnamen: waarschuwing Als u voor Live view-opnamen een flitser gebruikt van een ander merk dan Canon, stelt u [z4: Stille LV-opname] in op [Uitschakelen] (pag. 212). De flitser werkt niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].
Pagina 196
D Flitsfotografie De camera werkt mogelijk niet goed als deze wordt gebruikt in combinatie met een flitser of flitsaccessoire van een ander merk. Sluit op de pc-aansluiting van de camera geen flitser aan die 250 V of meer nodig heeft. Plaats geen hogespanningsflitser op de flitserschoen van de camera.
Pagina 197
De flitser instellen Bij gebruik van een Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie-instellingen, kunt u het menuscherm van de camera gebruiken om de functies van de Speedlite en Persoonlijke voorkeuzen in te stellen. Bevestig de Speedlite op de camera en schakel de Speedlite in. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over functies van de Speedlite.
Pagina 198
3 De flitser instellen [Flitssync.snelheid AV-modus] U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus AE met diafragmaprioriteit (f). : Automatisch De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch binnen een bereik van 1/250 en 30 seconden aangepast aan de lichtomstandigheden. Ook snelle synchronisatie kan worden gebruikt. : 1/250-1/60 sec.
Pagina 199
3 De flitser instellen [Flits functie instellingen] De informatie en beschikbare functies die worden weergegeven op het scherm, kunnen afwijken afhankelijk van de Speedlite, huidige flitsmodus, persoonlijke voorkeuze-instellingen voor flitsen, enzovoort. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over flitsfuncties van de Speedlite.
Pagina 200
3 De flitser instellen Draadloze functies Het is mogelijk om via radio- of optische transmissie draadloos (meerdere keren) te flitsen. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over draadloos flitsen. In-/uitzoomen flitser (flitsbereik) Omdat Speedlites een flitskop hebben die kan zoomen, kunt u het flitsbereik instellen.
Pagina 201
3 De flitser instellen Flitsbelichtingscompensatie Dezelfde instelling als voor flitsbelichtingscompensatie op pagina 194 kan worden gebruikt. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie. Flitsbelichtingstrapje Terwijl de flitssterkte automatisch wordt gewijzigd, worden drie foto's gemaakt. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over FEB (Flash Exposure Bracketing/ Flitsbelichtingsbracketing).
Pagina 202
3 De flitser instellen Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor flits Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over de persoonlijke voorkeuze-instellingen van de Speedlite. Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]. Selecteer [Flitser C.Fn instellingen] en druk op <0>. Stel de functies in. Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 203
Opnamen maken met het LCD- scherm (Live view-opnamen) U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD- scherm van de camera wordt weergegeven. Dit heet 'Live view-opnamen'. Live view-opnamen zijn geschikt voor foto's van niet- bewegende onderwerpen. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maakt terwijl u op het LCD-scherm kijkt, kan het bewegen van de camera onscherpe opnamen tot gevolg hebben.
Pagina 204
A Live view-opnamen: voorbereiding Tijdens Live view-opnamen kunt u ook fotograferen. Zie pagina 223 als u films wilt opnemen. Selecteer [LV z/k-inst.]. Selecteer op het tabblad [z4] [LV z/k-inst.] en druk vervolgens op <0>. 'LV' staat voor Live view. Selecteer [Foto's]. Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 205
A Opnamen maken met het LCD-scherm Selecteer de opnamemodus. Druk op de knop <W> en draai aan het instelwiel <6> of <5> om de opnamemodus te selecteren. Stel scherp op het onderwerp. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera scherp met de actuele AF-modus (pag.
Pagina 206
A Opnamen maken met het LCD-scherm Gebruiksduur batterij bij Live view-opnamen Temperatuur Bij 23 °C Bij 0 °C Maximumaantal Circa 290 opnamen Circa 250 opnamen opnamen De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen batterij LP-E4N en op de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
Pagina 207
A Opnamen maken met het LCD-scherm Het informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. AF-modus Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) •d : Live-modus •c : Live-modus met AF-punt (Live-modus) gezichtsherkenning •f : Quick-modus Opnamemodus Histogram Transportmodus...
Pagina 208
A Opnamen maken met het LCD-scherm Simulatie van de definitieve opname Bij de simulatie van de definitieve opname worden de effecten van de beeldstijl, witbalans enzovoort in de Live view-opname zichtbaar gemaakt, zodat u weet hoe de werkelijke opname eruit gaat zien. Tijdens het maken van opnamen worden automatisch de hieronder vermelde functie-instellingen in de Live view-opname weergegeven.
Pagina 209
Instellingen voor de opnamefunctie W / f / R / y / S / i / O / B-instellingen Wanneer het Live view-beeld wordt weergegeven en u op de knop <W>, <o>, <Q>, <S>, <i>, <O> of <B> drukt, wordt het scherm met instellingen weergegeven op het LCD- scherm en kunt u aan het instelwiel <6>...
Pagina 210
Menufunctie-instellingen In dit gedeelte worden de instellingen besproken die specifiek zijn voor Live view-opnamen. De menuopties op het tabblad [z4] worden besproken op pagina 210-212. De instelbare functies in dit menuscherm worden alleen toegepast tijdens Live view-opnamen. Deze functies worden niet toegepast bij het maken van opnamen met de zoeker.
Pagina 211
3 Menufunctie-instellingen Bel.simulatie Belichtingssimulatie toont en simuleert hoe licht de daadwerkelijke opname (belichting) zal zijn. • Inschakelen (g) De weergegeven helderheid van de opname komt nagenoeg overeen met de werkelijke helderheid (belichting) van de resulterende opname. Wanneer u belichtingscompensatie instelt, wordt de helderheid van de opname dienovereenkomstig aangepast.
Pagina 212
Indien u een flitser gebruikt, is stille bediening niet mogelijk, ongeacht de instelling bij [Stille LV-opname]. Wanneer u een flitser van een ander merk dan Canon gebruikt, stelt u deze functie in op [Uitschakelen]. De flitser werkt niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].
Pagina 213
Automatisch scherpstellen De AF-modus selecteren De beschikbare AF-modi zijn [Live-modus], [u Live-modus] (met gezichtsherkenning, pag. 214) en [Quick-modus] (pag. 218). Wanneer u nauwkeurig wilt scherpstellen, stelt u de focusinstellingsknop op het objectief in op <MF>, vergroot u de opname en stelt u handmatig scherp (pag. 220). Selecteer de AF-modus.
Pagina 214
Automatisch scherpstellen Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje. Maak de opname.
Pagina 215
Automatisch scherpstellen Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het gezicht dat door het kader <p> wordt bedekt. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje.
Pagina 216
Automatisch scherpstellen Opmerkingen over de Live-modus en de u Live-modus (met gezichtsherkenning) Automatisch scherpstellen Het duurt iets langer om scherp te stellen. Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens en na de automatische scherpstelling kan de helderheid van de opname veranderen.
Pagina 217
EF 28mm f/2.8, EF 35mm f/2, EF 50mm f/1.4 USM, EF 50mm f/1.8 II, EF 50mm f/2.5 Compact Macro, EF 135mm f/2.8 (Softfocus), EF 75-300mm f/4-5.6 III, EF 75-300mm f/4-5.6 III USM Informatie over objectieven die niet langer leverbaar zijn, vindt u op de Canon-website voor uw land.
Pagina 218
Automatisch scherpstellen Quick-modus: f De speciale AF-sensor wordt gebruikt om in de modus 1-beeld AF (pag. 67) op dezelfde manier scherp te stellen als bij het maken van opnamen door de zoeker. Hoewel u snel kunt scherpstellen op het gewenste gebied, wordt het Live view-beeld tijdens het automatisch scherpstellen even onderbroken.
Pagina 219
Automatisch scherpstellen Selecteer het AF-punt. Gebruik de <9> om een AF-punt te selecteren. Als u <9> recht indrukt, wordt het middelste AF-punt (of de middelste zone) geselecteerd. U kunt ook de instelwielen <6> en <5> gebruiken om het AF-punt te selecteren.
Pagina 220
Handmatig scherpstellen U kunt de opname vergroten en handmatig nauwkeurig scherpstellen. Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <MF>. Draai de focusring van het objectief om ruw scherp te stellen. Verplaats het vergrotingskader. Gebruik <9> om het vergrotingskader te verplaatsen naar de positie waarop u wilt scherpstellen.
Pagina 221
Aandachtspunten bij Live view-opnamen Opnamekwaliteit Wanneer u opnamen maakt met hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals lichte puntjes, strepen) op de opname zichtbaar zijn. Opnamen maken bij hoge temperaturen kan ruis en onregelmatige kleuren op de opname veroorzaken. Als u lange tijd constant Live view-opnamen maakt, kan de interne temperatuur van de camera oplopen, waardoor de opnamekwaliteit mogelijk minder wordt.
Pagina 222
Aandachtspunten bij Live view-opnamen Live view-opname Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het Live view-beeld mogelijk niet de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven. Als de lichtbron in het beeld verandert, kan het beeldscherm gaan flikkeren. Als dit het geval is, sluit u de Live view-opnamen af en gaat u hiermee verder bij de lichtbron die u daadwerkelijk gaat gebruiken.
Pagina 223
Filmopnamen Het livebeeld dat op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven, kan als film op de kaart worden opgeslagen. De opname-indeling voor films is MOV. Kaarten waarop films kunnen worden opgeslagen Voor het opnemen van films moet u een kaart met een hoge capaciteit en een hoge lees-/schrijfsnelheid gebruiken zoals weergegeven in de onderstaande tabel.
Pagina 224
k Filmopnamen voorbereiden Stel de camera zodanig in dat deze het livebeeld op het LCD-scherm als film kan opslaan. Zie pagina 203 als u foto's wilt maken. Selecteer [LV z/k-inst.]. Selecteer op het tabblad [z4] [LV z/k-inst.] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 225
k Filmopnamen Opnamen maken met automatische belichting Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <d> of <BULB>, schakelt de camera over op automatische belichting met instellingen die geschikt zijn voor de lichtomstandigheden. De automatische belichting is dezelfde voor <d> en <BULB>. Stel de opnamemodus in op <d/BULB>.
Pagina 226
k Filmopnamen AE met sluitervoork. Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <s>, kunt u de sluitertijd handmatig instellen voor filmopname. De ISO-snelheid en het diafragma worden automatisch ingesteld voor de juiste belichting voor de lichtomstandigheden. Stel de opnamemodus in op <s>.
Pagina 227
k Filmopnamen AE met diafragmavoork. Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <f>, kunt u het diafragma handmatig instellen voor filmopname. De ISO-snelheid en de sluitertijd worden automatisch ingesteld voor de juiste belichting voor de lichtomstandigheden. Stel de opnamemodus in op <f>.
Pagina 228
k Filmopnamen ISO-snelheid in de modi d, s, f en BULB De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en 25600. Wanneer onder [z2: ISO-snelheidsinst.] in [ISO-snelh.bereik] de instelling [Maximum] (pag. 130) wordt ingesteld op [51200/H] in de modi d, s of BULB, wordt het maximum van het automatische ISO-snelheidsbereik vergroot tot H (gelijk aan ISO 51200).
Pagina 229
k Filmopnamen Opnamen maken met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid voor filmopnamen handmatig instellen. Het handmatig instellen van de belichting voor filmopnamen is bedoeld voor geavanceerde gebruikers. Stel de opnamemodus in op <a>. Druk op de knop <W> en draai aan het instelwiel <6>...
Pagina 230
k Filmopnamen De ISO-snelheid tijdens opnamen met handmatige belichting Met [Auto] (A) wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en 25600. U kunt de ISO-snelheid handmatig tussen ISO 100 en 25600 instellen met stappen van 1/3-stop. Wanneer onder [z2: ISO-snelheidsinst.] in [ISO- snelh.bereik] de instelling [Maximum] wordt ingesteld op [51200/H], wordt het maximum van het handmatige ISO-snelheidsbereik verhoogd tot H (gelijk aan ISO 51200).
Pagina 231
k Filmopnamen Opname-informatie Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. AF-modus Beeldstijl •d: Live-modus •c : Live-modus met Tijdcode gezichtsherkenning AF-punt (Live-modus) •f:Quick-modus Opnamemodus Transportmodus Filmopname Witbalans Auto Lighting Optimizer Digitaal kompas (Auto optimalisatie helderheid) Vergroting/ Filmopname- Vergrotingspositie...
Pagina 232
k Filmopnamen Opmerkingen over filmopnamen De camera kan niet ononderbroken automatisch scherpstellen zoals een camcorder. Tijdens het opnemen van films kan de scherpstelling er tijdelijk flink naast liggen of kan de belichting tijdelijk worden gewijzigd. Wanneer u automatisch scherpstelt tijdens het opnemen van films bij weinig licht bij gebruik van een USM-objectief, worden mogelijk horizontale strepen (ruis) vastgelegd.
Pagina 233
k Filmopnamen Opmerkingen over filmopnamen Indien bij [z5: Filmopnameknop] [V/o] is geselecteerd, kunt u de ontspanknop geheel indrukken om de filmopname te starten of te stoppen (pag. 246). Het geluid wordt door de ingebouwde microfoon van de camera in mono opgenomen (pag.
Pagina 234
k Filmopnamen Foto's maken Tijdens het maken van filmopnamen kunt u nog altijd foto's maken door de ontspanknop volledig in te drukken. Foto's maken tijdens filmopnamen Als u tijdens filmopnamen een foto maakt, staat de filmopname gedurende circa 1 seconde stil. De gemaakte foto wordt op de kaart opgeslagen en de filmopname wordt automatisch hervat wanneer de Live view-opname wordt weergegeven.
Pagina 235
k Filmopnamen AEB kan niet worden gebruikt. Zelfs wanneer er een externe Speedlite wordt gebruikt, zal deze niet flitsen. Het is mogelijk om continu foto's te maken tijdens filmopname. Maar de vastgelegde opnamen worden niet weergegeven op het scherm. Filmopname kan worden stopgezet afhankelijk van de opnamekwaliteit van de foto's, het aantal opnamen tijdens de filmopname, prestatie van de kaart, enzovoort.
Pagina 236
Instellingen voor de opnamefunctie W / f / R / S / i / O / B-instellingen Indien u op de knop <W>, <o>, <S>, <i>, <O> of <B> drukt terwijl de opname op het LCD-scherm wordt weergegeven, verschijnt het scherm met instellingen op het LCD- scherm en kunt u het instelwiel <6>...
Pagina 237
Het filmopnameformaat instellen Met [z4: Movie-opn.formaat] kunt u het filmformaat, framesnelheid per seconde en de compressiemethode instellen. De framesnelheid wisselt automatisch, afhankelijk van de instelling voor [53: Videosysteem]. Beeldformaat A [1920x1080] : Full HD-opnamekwaliteit (Full High-Definition). De beeldverhouding is 16:9. B [1280x720] : HD-opnamekwaliteit (High-Definition).
Pagina 238
3 Het filmopnameformaat instellen Totale opnameduur voor film en bestandsgrootte per minuut Totale opnameduur (bij benadering) Filmopname Bestandsgrootte formaat (bij benadering) Kaart van 4 GB Kaart van 8 GB Kaart van 16 GB 1 uur 16 minuten 32 minuten 235 MB/min. 654 X 4 minuten 5 minuten...
Pagina 239
3 Het filmopnameformaat instellen Een stijging van de interne temperatuur van de camera kan ertoe leiden dat de filmopname wordt gestopt voordat de maximumopnametijd die op de voorgaande pagina wordt weergegeven (pag. 247), is verstreken. Zelfs als [Opnamefunctie] is ingesteld op [Auto. kaartwissel], kan de kaart niet automatisch worden gewisseld tijdens de filmopname.
Pagina 240
De geluidsopname instellen U kunt films opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde monomicrofoon of met een in de handel verkrijgbare stereomicrofoon. U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Stel de geluidsopname in met [z4: Geluidsopname]. Geluidsopname/Geluidsopnameniveau [Automatisch] : Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast.
Pagina 241
3 De geluidsopname instellen De microfoon gebruiken De ingebouwde microfoon neemt geluid in mono op. Opname in stereogeluid is mogelijk door een externe stereomicrofoon (in de winkel verkrijgbaar) die is uitgerust met een ministereostekker (van 3,5 mm) aan te sluiten op de IN-aansluiting voor externe microfoons op de camera (pag.
Pagina 242
Stille bediening Deze functie is handig wanneer u de ISO-snelheid, het geluidsopnameniveau, enzovoort, tijdens een filmopname wilt instellen zonder geluid te maken. Wanneer [z5: Stille bediening] is ingesteld op [h insch.], kunt u het touch pad <h> gebruiken op de binnenste ring van het snelinstelwiel.
Pagina 243
De tijdcode instellen De tijdcode is een tijdreferentie die automatisch wordt opgenomen om de videobeelden en het geluid te synchroniseren tijdens filmopname. De tijdcode wordt altijd opgenomen en wel met de volgende eenheden: uren, minuten, seconden en frames. De tijdcode wordt voornamelijk gebruikt tijdens het bewerken van de film.
Pagina 244
3 De tijdcode instellen Ongeacht de instelling bij [Movie opn. teller] zal de tijdcode altijd worden opgeslagen in het filmbestand. Movie afs. teller U kunt selecteren wat u wilt weergeven op het filmweergavescherm. [Opn.tijd] : Geeft de opnametijd en weergavetijd weer tijdens de filmweergave.
Pagina 245
Menufunctie-instellingen [z4] Menu Wanneer u [Movies] selecteert in [z4: LV z/k-inst.], worden de tabbladen [z4] [z5] voor filmopname weergegeven. Dit zijn de menuopties. AF-modus De AF-modi werken hetzelfde als beschreven op pagina 213 - 219. U kunt [Live-modus], [u Live-modus] of [Quick-modus] selecteren.
Pagina 246
3 Menufunctie-instellingen Stille LV-opname Deze functie is van toepassing op het maken van foto's. Raadpleeg pagina 212 voor meer informatie. Meettimer U kunt instellen hoelang de belichtingsinstellingen worden weergegeven (AE-vergrendelingstijd). [z5] Menu Tijdcode U kunt de tijdcode instellen. Zie pagina 243 en 244 voor meer informatie.
Pagina 247
Aandachtspunten voor filmopnamen Witte <s> en rode <E> waarschuwingspictogrammen voor interne temperatuur Indien de interne temperatuur van de camera stijgt vanwege langdurig filmen of een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt het witte pictogram <s>. Wanneer u filmt terwijl dit pictogram wordt weergegeven, wordt de beeldkwaliteit van de film bijna niet beïnvloed.
Pagina 248
Aandachtspunten voor filmopnamen Opname- en beeldkwaliteit Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt, wordt tijdens filmopnamen rechts in het scherm mogelijk een indicator met vijf niveaus weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de kaart zijn geschreven (beschikbare capaciteit van het interne buffergeheugen).
Pagina 249
Opnamen weergeven Dit hoofdstuk bevat informatie over hoe u foto's en films kunt weergeven en wissen, opnamen kunt weergeven op een tv-scherm en over andere aan weergave gerelateerde functies. Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt, met een computer zijn bewerkt of waarvan de bestandsnaam is gewijzigd, worden mogelijk niet correct weergegeven op de camera.
Pagina 250
x Opnamen weergeven Weergave van één opname Geef de opname weer. Druk op de knop <x>. De laatst gemaakte of laatst weergegeven opname wordt weergegeven. Selecteer een opname. Als u de opnamen in omgekeerde volgorde wilt weergeven, draait u het instelwiel <5>...
Pagina 251
x Opnamen weergeven Beëindig de opnameweergave. Druk op de knop <x> om de opnameweergave te beëindigen en om meteen weer opnamen te kunnen maken. 3 Rasterweergave Met de weergave van één opname kunt u het raster over de opnameweergave heen leggen. Bij [33: Weergaveraster] kunt u [3x3 l], [6x4 m] of [3x3+diag n] selecteren.
Pagina 252
B: Weergave met opname-informatie Voorbeeldinformatie voor foto's AF-fijnafstelling Beveilig beelden Classificatie Waarde belichtingscompensatie Spraakmemo Waarde flitsbelichtings- Mapnummer - bestandsnummer compensatie Kaart Diafragma Histogram Sluitertijd (Helderheid/RGB) Fijnafstelling Meetmethode flitsbelichting Opnamemodus Fijnafstelling automatische belichting ISO-snelheid Kleurtemperatuur wanneer <P> is ingesteld Beeldformaat Witbalanscorrectie Opnamedatum en -tijd Nummer van de opname/...
Pagina 253
B: Weergave met opname-informatie Voorbeeldinformatie voor films Opnametijd, weergavetijd/tijdcode Weergave Sluitertijd Diafragma Opnamemodus Filmopname- Filmbestandsgrootte formaat Framesnelheid Compressiemethode Overbelichtingswaarschuwing Wanneer [33: Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschakelen], knipperen de overbelichte gedeelten. Voor meer detail in de overbelichte gedeelten stelt u de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde en maakt u opnieuw een opname.
Pagina 254
B: Weergave met opname-informatie Het histogram Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid. Het RGB-histogram is geschikt voor controle van de kleurverzadiging en -gradatie. De histogramweergave kan worden gewisseld met [33: Histogram]. Weergave [Helderheid] Voorbeeldhistogrammen Dit histogram toont in grafiekvorm de verdeling van het helderheidsniveau van de opname.
Pagina 255
x Snel opnamen zoeken H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) In de indexweergave kunt u snel naar opnamen zoeken, waarbij u vier of negen opnamen per scherm te zien krijgt. Druk op de knop <u>. Druk tijdens de opnameweergave op de knop <u>.
Pagina 256
x Snel opnamen zoeken Door opnamen navigeren (opnamesprong) In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, al naar gelang de geselecteerde sprongmethode. Selecteer [Spring met 6]. Selecteer [Spring met 6] op het tabblad [32] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 257
u Vergrote weergave Opnamen kunnen op het LCD-scherm 1,5x tot 10x worden uitvergroot. Vergroot de opname. Opnamen kunnen tijdens de weergave worden uitvergroot (weergave van één opname), tijdens de weergave direct na de opname en wanneer de camera gereed is voor opname.
Pagina 258
u Vergrote weergave 3 Instellingen voor vergroting Wanneer u op het tabblad [33] de optie [Vergroting (ca.)] selecteert, kunt u het punt van waaruit wordt vergroot en het startpunt voor de vergrote weergave instellen. 1x (geen vergroting) Het beeld wordt niet uitvergroot. De vergrote weergave start vanuit de weergave van één opname.
Pagina 259
b De opname draaien U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Beeld roteren]. Selecteer [Beeld roteren] op het tabblad [31] en druk vervolgens op <0>. Selecteer een opname. Draai aan het instelwiel <5> om de opname te selecteren die moet worden gedraaid.
Pagina 260
Classificaties instellen U kunt opnamen en films classificeren met een van vijf classificaties: l/m/n/o/p. Deze functie heet Classificatie. 3 Classificaties instellen via het menu Selecteer [Classificatie]. Selecteer [Classificatie] op het tabblad [32] en druk vervolgens op <0>. Selecteer een opname of een film. Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 261
Classificaties instellen De knop <J> gebruiken Als u in [85:J/K-knopfunctie] [Classific. (J en K uitg.)] (pag. 334) instelt, kunt u op de <J>-knop drukken om opnamen/films tijdens het weergeven/afspelen te classificeren. Stel de functie van de < >-knop Stel [85:J/K-knopfunctie] in op [Classific.
Pagina 262
Q Snel instellen tijdens weergave U kunt tijdens de weergave op de knop <Q> drukken om de volgende opties in te stellen: [K: Beveilig beelden], [b: Beeld roteren], [9: Classificatie], [R: Verwerking RAW-beelden] (alleen RAW-beelden), [S: Wijzig formaat] (alleen JPEG-beelden), [ : Overbelichtings- waarschuwing], [ : AF-puntweergave], [e: Spring met 6].
Pagina 263
Q Snel instellen tijdens weergave Als u een opname wilt roteren, stelt u [51: Auto. roteren] in op [AanzD]. Als [51: Auto. roteren] is ingesteld op [AanD] of [Uit], wordt de instelling [b Beeld roteren] aan de opname toegevoegd, maar wordt de opname niet door de camera gedraaid bij afspelen.
Pagina 264
k Genieten van films U kunt films op de volgende drie manieren afspelen: Afspelen op een tv (pag. 273 en 276) Gebruik de meegeleverde AV-kabel of een HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) om de camera op een tv aan te sluiten. U kunt de films en foto's dan op uw tv bekijken.
Pagina 265
k Genieten van films Afspelen en bewerken op een computer (pag. 410) De filmbestanden die zich op de kaart bevinden, kunnen naar een computer worden overgebracht en dan worden afgespeeld met ImageBrowser EX. Om een film vloeiend af te spelen op een pc, hebt u een krachtige computer nodig.
Pagina 266
k Films afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om opnamen weer te geven. Selecteer een film. Draai aan het instelwiel <5> om de film te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname geeft het pictogram <1s>...
Pagina 267
k Films afspelen Functie Beschrijving van weergave 2 Afsluiten Hiermee keert u terug naar de weergave van één opname. Door op <0> te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen weergeven en stoppen. Pas de vertragingssnelheid aan door aan het instelwiel <5> 8 Vertraagd te draaien.
Pagina 268
X De eerste en laatste beelden van de film bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een film bewerken in tussenstappen van 1 seconde. Selecteer in het filmweergavescherm [X]. Het paneel voor filmbewerking wordt onder aan het scherm weergegeven. Geef aan welk deel moet worden verwijderd.
Pagina 269
X De eerste en laatste beelden van de film bewerken Sla de film op. Selecteer [W] en druk vervolgens op <0>. Het scherm Opslaan verschijnt. Om het bestand als een nieuwe film op te slaan, selecteert u [Nieuw bestand]. Om het bestand op te slaan en het originele filmbestand te overschrijven, selecteert u [Overschrijven].
Pagina 270
Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt de opnamen die zich op de kaart bevinden, weergeven als een automatische diavoorstelling. Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad [32] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opnamen die u wilt Aantal weer te geven opnamen afspelen.
Pagina 271
3 Diavoorstelling (automatische weergave) Optie Beschrijving van weergave Alle foto's en films op de geheugenkaart worden jAlle bldn weergegeven. De foto's en films die zijn vastgelegd op de iDatum geselecteerde opnamedatum, worden weergegeven. De foto's en films in de geselecteerde map worden nMap weergegeven.
Pagina 272
3 Diavoorstelling (automatische weergave) Start de diavoorstelling. Draai aan het instelwiel <5> om [Start] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Sluit de diavoorstelling af. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de knop <M>.
Pagina 273
Opnamen op de tv bekijken U kunt de foto's en films ook weergeven op een tv. Pas het geluidsvolume van de film aan op de tv. Het geluidsvolume kan niet met de camera worden aangepast. Schakel, voordat u de kabel tussen de camera en de tv aansluit of verwijdert, de camera en de tv uit.
Pagina 274
Opnamen op de tv bekijken Druk op de knop <x>. De opname wordt op het tv-scherm weergegeven. (Het LCD-scherm van de camera blijft leeg.) De opnamen worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie van de tv. U kunt het weergaveformaat wijzigen door op de knop <B>...
Pagina 275
Opnamen op de tv bekijken Sluit de camera aan op een tv. Gebruik een HDMI-kabel om de camera aan te sluiten op de tv. De invoer van de tv wordt automatisch overgeschakeld op de HDMI-poort waarop de camera is aangesloten. Druk op de knop <x>...
Pagina 276
Opnamen op de tv bekijken Opnamen bekijken op een niet-HD-tv (High-Definition) Sluit de meegeleverde AV-kabel aan op de camera. Sluit de stekker met het <Canon>- logo naar de achterzijde van de camera gericht aan op de <q>-aansluiting. Sluit de AV-kabel aan op de tv.
Pagina 277
J Opnamen beveiligen Door opnamen te beveiligen, voorkomt u dat deze per ongeluk worden verwijderd. Opnamen afzonderlijk beveiligen met de knop <J> Selecteer de opname die u wilt beveiligen. Druk op de knop <3> om opnamen weer te geven en draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 278
J Opnamen beveiligen Beveilig de afbeelding. Draai aan het instelwiel <5> om de gewenste opname te kiezen en druk vervolgens op <0>. De opname wordt beveiligd en het pictogram <K> wordt boven aan het scherm weergegeven. Als u de wisbeveiliging ongedaan wilt maken, druk dan nogmaals op de knop <0>.
Pagina 279
K Spraakmemo's opnemen en afspelen U kunt een spraakmemo aan een opname toevoegen. De spraakmemo wordt opgeslagen als een WAV-geluidsbestand met hetzelfde bestandsnummer als de opname. Het kan worden afgespeeld op de camera of met de meegeleverde software. Een spraakmemo opnemen Selecteer de opname waaraan u de spraakmemo wilt toevoegen.
Pagina 280
K Spraakmemo's opnemen en afspelen Een spraakmemo afspelen Wanneer [85: J/K-knopfunctie] is ingesteld op [Memo af. (vsth.: memo op.)] (pag. 334), kunt u een spraakmemo die aan een opname is gekoppeld, afspelen. Stel [85: J/K-knopfunctie] in op [Memo af. (vsth.: memo op.)]. Raadpleeg pagina 334 om deze functie in te stellen Selecteer de opname waarvan u...
Pagina 281
a Opnamen kopiëren Opnamen die zich op een geheugenkaart bevinden, kunnen naar een andere geheugenkaart worden gekopieerd. 3 Afzonderlijke opnamen kopiëren Selecteer [Beeldkopie]. Selecteer [Beeldkopie] op het tabblad [31] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Sel.Beeld]. Controleer de kopieerbron en de capaciteit van de kaart.
Pagina 282
a Opnamen kopiëren Selecteer de opnamen die u wilt Totaal aantal geselecteerde opnamen kopiëren. Draai aan het instelwiel <5> om de gewenste opname te selecteren en druk vervolgens op <0>. Het pictogram <X> wordt linksboven in het scherm weergegeven. Als u op de knop <u> drukt en het instelwiel <6>...
Pagina 283
a Opnamen kopiëren Selecteer [OK]. Controleer de kopieerbron en de gegevens op de kaart. Draai aan het instelwiel <5> om [OK] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Het kopiëren gaat van start en de voortgang wordt weergegeven. Als het kopiëren voltooid is, wordt het resultaat weergegeven.
Pagina 284
L Opnamen wissen U kunt opnamen één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde opnamen (pag. 277) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt. Beveilig belangrijke opnamen om te voorkomen dat deze per ongeluk worden gewist.
Pagina 285
L Opnamen wissen Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden] en druk vervolgens op <0>. De opnamen worden weergegeven. Als u op de knop <u> drukt en het instelwiel <6> linksom draait, kunt u een opname selecteren in de weergave van drie opnamen.
Pagina 286
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen U kunt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het gemakkelijker te lezen is. Selecteer [LCD helderheid]. Selecteer [LCD-helderheid] op het tabblad [52] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 287
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 Verticale opnamen automatisch roteren Verticale opnamen worden automatisch gedraaid, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op de pc worden weergegeven. U kunt de instelling voor deze functie wijzigen.
Pagina 289
Opnamen naverwerken U kunt RAW-opnamen met de camera verwerken en het formaat van JPEG-opnamen wijzigen (verkleinen). Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt, worden mogelijk niet correct verwerkt door de camera. Naverwerking van opnamen zoals beschreven in dit hoofdstuk is niet mogelijk wanneer de camera is ingesteld op opnamen met meervoudige belichting of wanneer de camera via de <C>-aansluiting op een pc is aangesloten.
Pagina 290
R RAW-opnamen met de camera verwerken U kunt 1-bestanden verwerken met de camera en ze opslaan als JPEG-bestanden. Ook al verandert het RAW-bestand zelf niet, u kunt het RAW-bestand toch verwerken voor verschillende omstandigheden om er vervolgens diverse JPEG-bestanden van te maken. 41- en 61-bestanden kunnen niet met de camera worden verwerkt.
Pagina 291
R RAW-opnamen met de camera verwerken Het instellingenscherm weergeven Druk op <0> om het instellingenscherm voor de geselecteerde functie weer te geven. Draai aan het instelwiel <5> of <6> om de instelling te wijzigen. Druk op <0> om terug te keren naar het scherm van stap 3.
Pagina 292
R RAW-opnamen met de camera verwerken RAW-beeldverwerkingsopties Helderheid aanpassen U kunt de helderheid van de opname aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3-stop. Het effect van de instelling is zichtbaar in de weergegeven opname. Witbalans (pag. 141) U kunt de witbalans selecteren. Selecteer [P] en draai het aan instelwiel <6>...
Pagina 293
R RAW-opnamen met de camera verwerken Kleurruimte (pag. 166) U kunt sRGB of Adobe RGB selecteren. Omdat het LCD-scherm van de camera niet compatibel is met Adobe RGB, zal de opname er niet heel anders uitzien, ongeacht de kleurruimte die is ingesteld. Correctie helderheid randen (pag.
Pagina 294
R RAW-opnamen met de camera verwerken Chromatische correctie Wanneer deze optie is ingesteld op [Inschakelen], kan lensaberratie (kleurranden langs de randen van een opname) worden gecorrigeerd. Indien [Inschakelen] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven. Indien het moeilijk is om het effect te zien, drukt u op de knop <u>...
Pagina 295
S Wijzig formaat U kunt het formaat van een opname wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG 3/H/5/b-opnamen mogelijk om het formaat te wijzigen. Het formaat van JPEG 6- en RAW-bestanden kan niet worden gewijzigd.
Pagina 296
S Wijzig formaat Opties voor wijziging formaat op basis van het originele beeldformaat Beschikbare instellingen voor wijziging formaat Origineel beeldformaat...
Pagina 297
Mochten er na de automatische sensorreiniging nog vlekken zichtbaar zijn, dan kunt u de sensor het beste laten reinigen door een Canon Service Center. Zelfs als de zelfreinigende sensor actief is, kunt u de ontspanknop half indrukken om het reinigen te onderbreken en direct foto's maken.
Pagina 298
f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschakelaar op <1/R> of <2> zet, verwijdert de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt de sensorreiniging echter op elk gewenst moment activeren of uitschakelen.
Pagina 299
Stofwisdata toevoegen De zelfreinigende sensor zal gewoonlijk ervoor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (meegeleverde software, pag. 410) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen.
Pagina 300
3 Stofwisdata toevoegen Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van 20- 30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname. De foto wordt in de modus AE met diafragmaprioriteit gemaakt met een diafragma van f/22.
Pagina 301
Haal het objectief van de camera voordat u de sensor gaat reinigen. Het oppervlak van de beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [Sensorreiniging].
Pagina 302
Als de batterij leeg raakt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd, kunt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center.
Pagina 303
Opnamen afdrukken en overbrengen naar een computer Afdrukken (pag. 306) U kunt de camera rechtstreeks aansluiten op een printer en de opnamen op de kaart afdrukken. De camera is compatibel met 'wPictBridge', de standaard voor rechtstreeks afdrukken. Digital Print Order Format (DPOF) (pag. 313) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u opnamen die op de kaart staan, afdrukken volgens uw afdrukinstructies, zoals de opnameselectie, het aantal exemplaren,...
Pagina 304
Het afdrukken voorbereiden De procedure voor rechtstreeks afdrukken kan volledig via het LCD-scherm van de camera worden uitgevoerd. De camera op een printer aansluiten Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <2>. Installeer de printer. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Sluit de camera op de printer aan.
Pagina 305
Het afdrukken voorbereiden Geef de opname weer. PictBridge Druk op de knop < >. De opname wordt weergegeven en het pictogram <w> dat in de linkerbovenhoek van het scherm verschijnt, geeft aan dat de camera op een printer is aangesloten. U kunt films niet afdrukken.
Pagina 306
wAfdrukken De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer verschillen. Bepaalde instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Pictogram aangesloten printer Selecteer de opname die u wilt afdrukken. Controleer of linksboven in het LCD- scherm het pictogram <w>...
Pagina 307
wAfdrukken Q Het papierformaat instellen Selecteer het formaat van het papier dat in de printer is geplaatst en druk vervolgens op <0>. Het scherm met papiersoorten wordt weergegeven. Y De papiersoort instellen Selecteer het type papier dat in de printer is geplaatst en druk vervolgens op <0>.
Pagina 308
wAfdrukken Stel de afdrukeffecten in. Geef de instellingen op, indien gewenst. Als u geen afdrukeffecten wilt instellen, gaat u naar stap 5. De schermweergave kan per printer verschillen. Selecteer de optie en druk vervolgens op <0>. Selecteer het gewenste afdrukeffect en druk vervolgens op <0>.
Pagina 309
wAfdrukken Stel het afdrukken van de datum en het bestandsnummer in. Geef de instellingen op, indien gewenst. Selecteer < > en druk vervolgens op <0>. Kies de gewenste instelling en druk vervolgens op <0>. Stel het aantal exemplaren in. Geef de instellingen op, indien gewenst. Selecteer [ ] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 310
wAfdrukken e Afdrukeffecten aanpassen Selecteer het afdrukeffect zoals beschreven bij stap 4 op pagina 308. Druk op de knop <B> wanneer naast <z> het pictogram <e> duidelijk wordt weergegeven. Vervolgens kunt u het afdrukeffect aanpassen. De selectie die u bij stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt aanpassen en wat er wordt weergegeven.
Pagina 311
wAfdrukken De opname bijsnijden U kunt de opname bijsnijden en alleen Kanteling corrigeren het bijgesneden gedeelte afdrukken, net alsof de compositie opnieuw is bepaald. Stel de opties voor bijsnijden in vlak voordat u gaat afdrukken. Als u bijsnijden instelt en vervolgens de afdrukinstellingen, moet u bijsnijden mogelijk opnieuw instellen vóór het afdrukken.
Pagina 312
wAfdrukken Afhankelijk van de printer wordt het bijgesneden gedeelte van de opname mogelijk niet afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De afgedrukte foto wordt korreliger naarmate u het bijsnijdkader verkleint. Controleer de opname tijdens het bijsnijden op het LCD-scherm van de camera.
Pagina 313
W Digital Print Order Format (DPOF) U kunt het afdruktype instellen en aangeven of ook de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt. De afdrukinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn geselecteerd om te worden afgedrukt. (Instellingen kunnen niet voor elke opname afzonderlijk worden ingesteld.) De afdrukopties instellen Selecteer [Printopties].
Pagina 314
W Digital Print Order Format (DPOF) Standaard Er wordt één opname afgedrukt per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen Index afgedrukt per vel. Afdruktype Er worden zowel standaard- als indexafdrukken Beide gemaakt. Datum Bij [Aan] wordt de datum van de opname afgedrukt. Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de opname File No.
Pagina 315
W Digital Print Order Format (DPOF) Afdrukopties opgeven Sel.Beeld Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de afdruktaak toe. Als u op de knop <u> drukt en het instelwiel <6> linksom draait, kunt u een opname selecteren in de weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van één opname, draait u het instelwiel <6>...
Pagina 316
W Rechtstreeks afdrukken met DPOF Met een PictBridge-printer kunt u opnamen eenvoudig met DPOF afdrukken. Bereid het afdrukken voor. Zie pagina 304. Volg de procedure 'De camera op een printer aansluiten' tot stap 5. Selecteer [Printopties] op het tabblad [31]. Selecteer [Print].
Pagina 317
d Opnamen overbrengen naar een computer U kunt de camera op een pc aansluiten en opnamen die zich op de kaart bevinden vanuit de camera naar de pc overbrengen. Dit wordt een rechtstreekse beeldoverdracht genoemd. Rechtstreekse beeldoverdracht wordt uitgevoerd en bestuurd vanaf de camera.
Pagina 318
d Opnamen overbrengen naar een computer Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <1>. Wanneer op de pc een scherm verschijnt waarin u het programma kunt selecteren, selecteert u [EOS Utility]. Het scherm EOS Utility wordt op de pc weergegeven. Gebruik EOS Utility niet wanneer het scherm EOS Utility wordt weergegeven.
Pagina 319
d Opnamen overbrengen naar een computer 3 Opnamen selecteren voor overdracht Selecteer opnamen Selecteer [Beeldoverdracht]. Selecteer [Beeldoverdracht] op het tabblad [32] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Beeldsel./overdr.]. Selecteer [Beeldsel./overdr.] en druk op <0>. Selecteer [Sel.Beeld]. Selecteer [Sel.beeld] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 320
d Opnamen overbrengen naar een computer Verzend het beeld. Controleer of het eerste scherm van EOS Utility op het computerscherm wordt weergegeven. Selecteer [Directe overdracht] en druk op <0>. Wanneer u op het bevestigingsscherm [OK] selecteert, worden de beelden naar de pc overgebracht. Ook beelden die met [Sel.n] en [Alle bldn] zijn geselecteerd, kunnen op deze manier worden overgebracht.
Pagina 321
De camera aanpassen aan uw voorkeuren U kunt verschillende camerafuncties aanpassen aan uw opnamevoorkeuren met behulp van persoonlijke voorkeuzen. Bovendien kunt u de actuele camera-instellingen vastleggen onder de opnamemodi <w1>, <w2> of <w3>, of u kunt de camera-instellingen opslaan op een kaart.
Pagina 322
Persoonlijke voorkeuzen C.Fn1: Exposure (Belichting) A LV- Filmopnamen opnamen Belichtingsniveauverhogingen ISO-stappen pag. 324 Bracketing automatisch annuleren (Foto, met Bracketingvolgorde bracketing pag. 325 ingesteld) Aantal bracketed opnamen Spotmeting gekoppeld aan AF-punt pag. 326 Veiligheidsshift C.Fn2: Exposure (Belichting) Opnamemodi beperken pag. 327 Meetmethoden beperken Meting bij handmatige belichting Sluitertijdbereik instellen...
Pagina 323
3 Persoonlijke voorkeuzen A LV- C.Fn4: Display/Operation (Weergave/bediening) Filmopnamen opnamen Matglas pag. 331 Zoekerinformatie weergeven bij opname LCD-verlichting bij Bulb pag. 332 Opnamekaart, instelling beeldformaat C.Fn5: Operation (Bediening) Wielrichting bij Tv/Av Av-instelling zonder objectief pag. 333 Multifunctievergrendeling Aangepaste bediening Afhankelijk van instelling pag.
Pagina 324
Persoonlijke voorkeuze-instellingen Op het tabblad [8] kunt u een aantal camerafuncties aan uw opnamevoorkeuren aanpassen. Instellingen die afwijken van de standaardinstelling worden blauw weergegeven. C.Fn1: Exposure (Belichting) Belichtingsniveauverhogingen 1/3: 1/3-stop, belichtingscompensatie 1/3-stop Hiermee stelt u stappen van 1/3-stop in voor de sluitertijd, het diafragma, de belichtingscompensatie en de flitsbelichtingscompensatie.
Pagina 325
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Bracketingvolgorde De volgorde van de opnamereeks voor AEB en WB-BKT kan worden gewijzigd. 0 – +: 0, –, + – 0 +: –, 0, + +0 –: +, 0,– Witbalansbracketing Richting b/a Richting m/g 0 : Aanpassing 0 : standaardwitbalans 0 : standaardwitbalans –...
Pagina 326
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Spotmeting gekoppeld aan AF-punt U kunt spotmeting die is gekoppeld aan een AF-punt inschakelen of uitschakelen in de <r>-meetmethode. Alleen middelste AF-punt Spotmeting zal, ongeacht het op dit moment geselecteerde AF-punt, altijd worden gekoppeld aan het middelste AF-punt van de zoeker. Gekoppeld aan actieve AF-punt Spotmeting wordt gekoppeld aan het handmatig geselecteerde AF-punt.
Pagina 327
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn2: Exposure (Belichting) Opnamemodi beperken U kunt de opnamemodi die kunnen worden geselecteerd beperken met de knop <W>. Selecteer een opnamemodus (a/s/f/d/BULB/w1/ w2/w3) die u selecteerbaar wilt maken en druk op <0> om deze te markeren met een <X>. De instellingen voor beperkte opnamemodus zijn niet toegewezen aan C1, C2 of C3.
Pagina 328
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Sluitertijdbereik instellen U kunt het sluitertijdbereik instellen. In de modi <s> en <a> kunt u de sluitertijd handmatig instellen binnen het bereik dat u hebt ingesteld. In de modi <d> en <f> wordt de sluitertijd automatisch ingesteld binnen het bereik dat u hebt ingesteld.
Pagina 329
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Fijnafstelling automatische belichting Gewoonlijk is deze aanpassing niet nodig. Voer deze aanpassing alleen uit als het nodig is. Deze aanpassing kan tot gevolg hebben dat er geen juiste belichting kan worden verkregen. U kunt de standaard voor de belichtingsmeting nauwkeurig afstellen. Deze afstelling kan handig zijn wanneer de automatische belichting de opname er altijd te donker of te licht uit laat zien, zelfs zonder belichtingscompensatie.
Pagina 330
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn3: Drive (Transport) Continu-opnamesnelheid U kunt de snelheid voor continu-opnamen instellen voor continu-opnamen met hoge snelheid <o> en continu-opnamen met lage snelheid <p>. Hoge snelheid U kunt 2-12 opnamen/seconde instellen. Lage snelheid U kunt 1-11 opnamen/seconde instellen. Indien u 12 of 11 opnamen/seconde instelt voor <o>...
Pagina 331
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn4: Display/Operation (Weergave/bediening) Matglas U kunt het matglas veranderen in een matglas uit de Ec-serie dat meer bij uw werk past. Indien u het matglas verandert, verandert deze instelling zodat deze overeenkomt met het type matglas om de juiste belichting te verkrijgen.
Pagina 332
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Zoekerinformatie weergeven bij opname U kunt de zoekerinformatie die wordt weergegeven tijdens de belichting in- of uit schakelen. OFF: Uitschakelen ON: Inschakelen De zoekerinformatie wordt weergegeven, zelfs tijdens belichting. Dit is handig wanneer u de belichtingsinstelling, het aantal mogelijke opnamen, enzovoort, tijdens continu-opnamen wilt instellen.
Pagina 333
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn5: Operation (Bediening) Wielrichting bij Tv/Av Normaal Omgekeerde richting U kunt de richting omkeren waarin u het instelwiel moet draaien om de sluitertijd en het diafragma in te stellen. In de opnamemodus <a> is de draairichting van de instelwielen <6> en <5>...
Pagina 334
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Als u probeert een van de vergrendelde camera-bedieningen te gebruiken wanneer de aan-uitschakelaar is ingesteld op <R>, wordt <3> weergegeven in de zoeker en op het LCD-paneel aan de bovenzijde en wordt [LOCK] weergegeven in de weergave van opname-instellingen (pag. 50). Wanneer de aan-uitschakelaar is ingesteld op <R>, is het instelwiel <5>...
Pagina 335
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn6: Others (Overig) Voeg bijsnijdinformatie toe Als u bijsnijdinformatie opgeeft, worden op de Live view-opname verticale lijnen voor de ingestelde aspectratio weergegeven. Dit biedt u de mogelijkheid om de compositie te bepalen zoals bij middelgrote en grote filmformaten (6x6 cm, 4x5 inch, enzovoort).
Pagina 336
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Ontspanvertraging Normaliter wordt de ontspanvertraging beperkt voor een stabiele ontspanvertraging. Door [Verkort] in te stellen, kan deze beeldstabilisatie worden uitgeschakeld zodat de ontspanvertraging korter wordt. Standaard Verkort De normale ontspanvertraging is circa 0,055 seconde wanneer het diafragma met hoogstens vier stops is dichtgedraaid (afhankelijk van het objectief).
Pagina 337
85: Aangepaste bediening U kunt veelgebruikte functies naar wens toewijzen aan cameraknoppen of instelwielen. Selecteer [85: Aangepaste bediening]. Selecteer [Aangepaste bediening] op het tabblad [85] en druk vervolgens op <0>. Het scherm Aangepaste bediening wordt weergegeven. Selecteer een knop of instelwiel. Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 338
85: Aangepaste bediening Toewijsbare functies voor knoppen/wielen op de camera Functie Pagina Meten en AF-start AF-stop Naar ingestelde AF-functie gaan ONE SHOT z AI SERVO Naar ingesteld AF-punt gaan Directe AF-puntselectie Selecteer AF-punt, + OzS tijdens meting) Start meten AE-vergrendeling AE-vergrendeling (bij ingedrukte knop) AE-vergrendeling (vasthouden) FE-vergrendeling...
Pagina 339
85: Aangepaste bediening * De AF-stopknop ( ) is alleen aanwezig op IS-superteleobjectieven.
Pagina 340
85: Aangepaste bediening Functie Pagina Beeldformaatselectie Directe instelling beeldkwaliteit Directe instelling beeldkwaliteit (vasthouden) Opnamefunctie + kaart-/mapselectie Superhoge snelheid 14 fps Beeldstijl Witbalansselectie Scherptedieptecontrole Beeldstabilisatie starten Digitale horizon in zoeker Menu weergave Opnamefunctie registreren/oproepen Start filmopname (met k) Naar aangepaste opnamemodus Beeld herhalen Vergroten/verkleinen (druk op SET, draai aan...
Pagina 341
85: Aangepaste bediening * De AF-stopknop ( ) is alleen aanwezig op IS-superteleobjectieven.
Pagina 342
85: Aangepaste bediening : Meten en AF-start Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, worden de meting en de AF uitgevoerd. *1: Als u de functie [Meten en AF-start] aan de knoppen <p> en <A> toewijst en de functie toevoegt om naar het ingesteld AF-punt over te schakelen, schakelt u direct over naar het ingestelde AF-punt.
Pagina 343
85: Aangepaste bediening : AF-stop De AF stopt wanneer u de knop die aan deze functie is toegewezen ingedrukt houdt. Dit is handig wanneer u de focus wilt vergrendelen tijdens AI Servo AF. : Naar ingestelde AF-functie gaan Wanneer u AF-gebiedselectiemodus (pag. 69), Trackinggevoeligheid (pag.
Pagina 344
85: Aangepaste bediening : Directe AF-puntselectie Tijdens een meting kunt u een AF-punt rechtstreeks met het instelwiel <5> of <9> selecteren, zonder op de knop <S> te drukken. Met het instelwiel <5> kunt u een AF-punt links of rechts selecteren of door de zones lopen met Zone-AF. *4: Als u <9>...
Pagina 345
85: Aangepaste bediening : FE-vergrendeling Wanneer u bij fotografie met flits op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, wordt er voorgeflitst en wordt de vereiste flitsoutput (FE-vergrendeling) vastgelegd. : ISO-snelheid instellen Druk op <0> om de ISO-snelheid te wijzigen. U kunt dit instellen terwijl u op het LCD-paneel aan de bovenzijde, in de zoeker of op het LCD-scherm kijkt.
Pagina 346
85: Aangepaste bediening : Sluitertijdinstelling in M-modus In de modus <a> (handmatige belichting) kunt u de sluitertijd instellen met het instelwiel <6> of <5>. : Diafragma-instelling in M-modus In de modus <a> (handmatige belichting) kunt u het diafragma instellen met het instelwiel <6> of <5>. : Beeldformaatselectie Terwijl u op het LCD-paneel aan de achterzijde kijkt, drukt u op <0>...
Pagina 347
85: Aangepaste bediening : Opnamefunctie + kaart-/mapselectie Druk op <0> om het scherm [Opnamefunctie + kaart-/mapselectie] (pag. 118) weer te geven op het LCD-scherm. : Superhoge snelheid 14 fps In de transportmodus <o> kunt u als u de knop <p> of <A> ingedrukt houdt en de ontspanknop volledig indrukt, overschakelen op superhoge snelheid voor continu-opnamen (max.
Pagina 348
85: Aangepaste bediening : Digitale horizon in zoeker Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, worden met behulp van de AF-punten een raster en een digitale horizon weergegeven in de zoeker. 1° Meer dan 4° 1°...
Pagina 349
85: Aangepaste bediening : Start filmopname (met k) Wanneer [LV z/k-inst.] is ingesteld op [Movies] kunt u de filmopname direct starten door op de knop te drukken die is toegewezen aan deze functie. Om de filmopname te stoppen, drukt u nogmaals op de knop. : Naar aangepaste opnamemodus Wanneer de opnamemodus niet <w1>, <w2>...
Pagina 350
My Menu vastleggen Op het tabblad My Menu kunt u tot zes menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. Selecteer [My Menu instellingen]. Selecteer [My Menu instellingen] op het tabblad [9] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Register in My Menu].
Pagina 351
Als dat bestand in de camera wordt geladen, worden de opgeslagen camera-instellingen toegepast. Dat is handig als u de camera-instellingen van een andere EOS-1D X-camera wilt laden en de camera op dezelfde manier wilt instellen. U kunt ook verschillende sets met camera-instellingen voor verschillende opnamesituaties opslaan en laden.
Pagina 353
Bestanden met camera-instellingen die met een andere camera zijn opgeslagen dan de EOS-1D X, kunnen niet worden geladen op deze camera.
Pagina 354
w: Aangepaste opnamemodi instellen U kunt uw favoriete opnamemodus, menu-instellingen, persoonlijke voorkeuze-instellingen en andere actieve camera-instellingen toewijzen aan de aangepaste opnamemodi <w1>/<w2>/<w3>. Om <w2> of <w3> te gebruiken, stelt u ze in in [82: Opnamemodi beperken] (pag. 327). Selecteer [Aangep. opnamemodus (C1-C3)].
Pagina 356
w: Aangepaste opnamemodi instellen My Menu-instellingen worden niet vastgelegd. Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <w1>, <w2>, of <w3>, kunt u [54: Wis alle camera-instellingen] en [87: Wis pers. voorkeuze (C.Fn)] niet selecteren. U kunt de opnamefunctie-instellingen en de menu-instellingen wijzigen, ook wanneer de opnamemodus <w1>, <w2>...
Pagina 357
Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie voor camerafuncties, systeemaccessoires, enzovoort. De kabelbescherming gebruiken Interfacekabel Kabelbescherming HDMI-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar)
Pagina 358
Beschikbare functies per opnamemodus o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen/uitgeschakeld Opnamen maken met z LV- k Film- de zoeker Functie opnamen opnamen d s f a BULB Alle instellingen voor opnamekwaliteit (foto) k k k k zijn selecteerbaar Automatisch ingesteld/...
Pagina 359
Beschikbare functies per opnamemodus Opnamen maken met z LV- k Film- de zoeker Functie opnamen opnamen d s f a BULB Automatisch k k k k AF-puntselectie Met f Handmatig k k k k AF-hulplicht k k k k Handmatige scherpstelling k k k k (MF) AF-configuratietool...
Pagina 360
Systeemoverzicht Macro Ring Lite Macro Twin Lite ST-E2 ST-E3-RT 270EX II 320EX 430EX II 600EX-RT/ MR-14EX MT-24EX 600EX Standaard- accessoires Dioptrische aanpassingslenzen Eg Niet-beslaand oculair Eg Brede Kabel- draagriem L7 bescherming Oogschelp Eg CR2025- Wired LAN lithiumbatterij Instruction Manuals Disk Hoekzoeker C EOS Software Handriem E2...
Pagina 361
Systeemoverzicht Afstands- GPS-ontvanger Afstands- Draadloze GP-E2 bediening met bediening afstands- timer TC-80N3 RS-80N3 bediening LC-5 EF-objectieven Externe microfoon HDMI-kabel HTC-100 (2,9 m) Stereo-AV-kabel Tv/video AVC-DC400ST (1,3 m) Wireless File Transmitter WFT-E6 Interfacekabel IFC-200U (1,9 m) Toegangspunt Interfacekabel draadloos LAN IFC-500U (4,7 m) Adapter draadloos LAN Ethernetpoort LAN-kabel...
Pagina 362
B-knopfuncties Als u op de knop <B> drukt wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, kunt u [Geeft camera-inst. weer], [Digitale horizon] (pag. 61) en [Geeft opname- inst. weer] (pag. 363) weergeven. Op het tabblad [52] kunt u met [Weergaveopties z-knop] aangeven welke opties moeten worden weergegeven wanneer u op de knop <B>...
Pagina 364
Gebruik uitsluitend originele Canon-batterijen van het type LP-E4N of LP-E4. Als u een andere batterij gebruikt dan de LP-E4N of LP-E4, zijn de prestaties van de camera niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
Pagina 365
Een gewoon stopcontact gebruiken Met de AC-adapterset ACK-E4 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact en hoeft u het resterende batterijniveau niet in de gaten te houden. Sluit de stekker van de DC- koppeling aan. Steek de stekker van de DC- koppeling in de DC-aansluiting van de AC-adapter.
Pagina 366
De batterij voor datum/tijd vervangen De batterij voor datum/tijd (reservebatterij) houdt de datum en tijd van de camera bij. Deze batterij heeft een levensduur van ongeveer 5 jaar. Als de datum en tijd worden gereset wanneer de camera wordt ingeschakeld, volgt u de procedure hieronder om de reservebatterij te vervangen door een nieuwe CR2025-lithiumbatterij.
Pagina 367
Menu-instellingen Voor opnamen met de zoeker en Live view-opnamen z: Opname 1 rood) Pagina Q / W / E / R / Y / U / D / O (1 - 5) / Witbalans P (Circa 2500 - 10000) / PC-1 - 5 Stel handmatige Handmatige registratie van witbalansgegevens 142 witbalans in...
Pagina 368
Menu-instellingen z: Opname 2 (rood) Pagina JPEG-kwaliteit Compressieverhouding voor 3, H, 5, 6 1 / 41 / 61 Afbeeldingstype/ beeldformaat 3 / H / 5 / 6 ISO-snelheid / ISO-snelheidsbereik / Auto ISO- ISO-snelheidsinst. bereik / Minimale sluitertijd Auto Lighting Deactiveren / Zwak / Standaard / Hoog Optimizer (Auto optimalisatie...
Pagina 369
Menu-instellingen z: Opname 4* (rood) Pagina LV z/k-inst. Uitschakelen / Foto's / Movies AF-modus Live-modus / u Live-modus / Quick-modus Rasterweergave Uit / 3x3 l / 6x4 m / 3x3+diag n Bel.simulatie Inschakelen / Tijdens e / Uitschakelen Stille LV-opname Modus 1 / Modus 2 / Uitschakelen 4 sec.
Pagina 370
Menu-instellingen 2: AF3 (paars) Pagina USM-obj. Inschakelen na One-Shot AF / Uitschakelen na elektronische MF One-Shot AF / Uitschakelen in AF-modus Inschakelen / Uitschakelen / Alleen IR AF- AF-hulplicht hulplicht Ontspanvoor. Ontspanvoorkeur / Scherpstelvoorkeur One-Shot AF 2: AF4 (paars) Auto AF-puntselectie: Aan / Uit EOS iTR AF Obj.sturing bij...
Pagina 371
Menu-instellingen 2: AF5 (paars) Pagina Handm. AF- Stopt bij rand AF-gebied / Continue puntsel.patroon Geselecteerd (constant) / Alles (constant) / AF-punt weergeven Gesel. (pre-AF, scherp) / Geselecteerd tijdens focus (scherp) / Weergave uit Zoekerweergave- Auto / Inschakelen / Uitschakelen verlichting In beeldveld weergeven / Buiten beeld AF-status in zoeker weergeven...
Pagina 372
Menu-instellingen 3: Weergave 3 (blauw) Pagina Overbel. waarsch. Uitschakelen / Inschakelen AF punt weerg. Uitschakelen / Inschakelen Weergaveraster Uit / 3x3 l / 6x4 m / 3x3+diag n Histogram Helderheid / RGB Movie afs.teller* Opn. tijd / Tijdcode 1x (geen vergroting) / 2x (vergroot vanuit centrum) / 4x (vergroot vanuit centrum) / 8x Vergroting (ca.) (vergroot vanuit centrum) / 10x (vergroot vanuit...
Pagina 373
Menu-instellingen 5: Instellingen 2 (Geel) Pagina 1 min. / 2 min. / 4 min. / 8 min. / 15 min. / Uitschakelen 30 min. / Uitschakelen Aanpassing tot een van zeven LCD-helderheid helderheidsniveaus Datum (jaar, maand, dag) / Tijd (uren, minuten, Datum/tijd/zone seconden) / Zomertijd / Tijdzone TaalK...
Pagina 374
Menu-instellingen 5: Instellingen 4 (Geel) Pagina Camera-instellingen opslaan op of laden van Cam-inst. opsl./lad. op kaart de kaart Hiermee legt u de huidige camera-instellingen Aangep. opnamemodus (C1-C3) vast op de opnamemodus w1, w2, w3. De camera wordt ingesteld op de Wis alle camera- instellingen standaardinstellingen...
Pagina 375
Menu-instellingen Voor filmopnamen z: Opname 4 (Movie) (Rood) Pagina LV z/k-inst. Uitschakelen / Foto's / Movies AF-modus Live-modus / u Live-modus / Quick-modus Rasterweergave Uit / 3x3 l / 6x4 m / 3x3+diag n 1920x1080 (6 / 5 / 4) (W / X) Filmopnameformaat 1280x720 (8 / 7) (W / X) 640x480 (6 / 5) (X)
Pagina 376
Canon Service Center. Stroomgerelateerde problemen De batterij laadt niet op. Laad alleen originele Canon-batterijen van het type LP-E4N of LP-E4 op. Het lampje <CAL/CHARGE> van de batterijoplader knippert rood, er brandt geen laadniveaulampje, of de drie laadniveaulampjes knipperen.
Pagina 377
Problemen oplossen De batterij raakt snel leeg. Gebruik een volledig opgeladen batterij (pag. 30). Mogelijk presteert de batterij niet meer helemaal naar behoren. Zie [53: Accu-info] om de oplaadprestaties van de batterij te controleren (pag. 364). Als de prestaties van de batterij slecht zijn, vervangt u de batterij door een nieuwe.
Pagina 378
Problemen oplossen Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen. Controleer of de kaart correct is geplaatst (pag. 35). Vervang de kaart als deze vol is of wis overbodige opnamen om ruimte vrij te maken (pag. 35 en 284). Als u probeert om scherp te stellen in de modus 1-beeld AF terwijl het focusbevestigingslampje <o>...
Pagina 379
Problemen oplossen Er zijn minder AF-punten. Het aantal bruikbare AF-punten en -patronen kan variëren, afhankelijk van het gebruikte objectief. De objectieven zijn per categorie onderverdeeld in acht groepen, van A tot H. Ga na tot welke groep uw objectief behoort. Een objectief uit groep F tot H levert minder bruikbare AF-punten op (pag.
Pagina 380
Problemen oplossen De maximale opnamereeks is lager bij continu-opnamen. Als u opnamen maakt van een onderwerp met fijne details (bijvoorbeeld een grasveld), wordt het bestand groter en de daadwerkelijke maximale opnamereeks mogelijk kleiner dan is vermeld op pagina 124. ISO 100 kan niet worden ingesteld/ISO-snelheid kan niet worden verhoogd. Indien [z2: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen], is het instelbereik voor de ISO-snelheid ISO 200-51200 (ISO 200-25600 voor filmopnamen).
Pagina 381
Controleer of de flitser (of het pc-synchronisatiesnoer) goed is bevestigd op de camera. Als u voor Live view-opnamen een flitser gebruikt van een ander merk dan Canon, stelt u [z4: Stille LV-opname] in op [Uitschakelen] (pag. 212). De flitser werkt altijd op vol vermogen.
Pagina 382
Problemen oplossen De sluiter maakt bij Live view-opnamen twee opnamegeluiden. Als u de flitser gebruikt, maakt de sluiter bij iedere opname twee geluiden (pag. 206). Tijdens Live view- en filmopnamen wordt er een witte rode E weergegeven. Dit geeft aan dat de interne temperatuur van de camera te hoog is. Wanneer het witte pictogram <...
Pagina 383
Problemen oplossen De handmatig ingestelde ISO-snelheid verandert wanneer u overschakelt op de filmmodus. Als u filmopnamen maakt terwijl [Maximum: 51200] is ingesteld voor [ISO-snelh.bereik] en de ISO-snelheid is ingesteld op ISO 32000/ 40000/51200, wordt de ISO-snelheid veranderd in ISO 25600 (tijdens filmopnamen met handmatige belichting).
Pagina 384
Problemen oplossen Als ik foto's maak tijdens filmopnamen, stopt de filmopname. Om foto's te maken tijdens filmopnamen, is het raadzaam om een CF- kaart te gebruiken die compatibel is met UDMA-overdrachtsnelheden. Het instellen van een kleiner beeldformaat voor foto's en het opnemen van minder continu-opnamen kan het probleem ook verhelpen.
Pagina 385
Problemen oplossen Het vierde teken in de bestandsnaam wijzigt. Ga naar [51: Bestandsnaam] en selecteer de unieke bestandsnaam van de camera of de bestandsnaam die is vermeld onder Gebruikersinstelling 1 (pag. 160). De bestandsnummering begint niet met 0001. Als er al opnamen op de kaart staan, begint de opnamenummering mogelijk niet bij 0001 (pag.
Pagina 386
Problemen oplossen Problemen met weergave van opnamen Een gedeelte van de opname knippert zwart. [33: Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 253). Er wordt een rood vakje weergegeven op de opname. [33: AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 253). De opname kan niet worden gewist.
Pagina 387
Problemen oplossen Er worden geen opnamen weergegeven op het tv-scherm. Gebruik de stereo-AV-kabel die bij de camera is geleverd (pag. 276). Controleer of de stekker van de stereo-AV-kabel of de HDMI-kabel goed in de aansluiting is bevestigd (pag. 273 en 276). Stel het video-uitvoersysteem (NTSC/PAL) in op hetzelfde videosysteem als de tv (pag.
Pagina 388
Problemen oplossen Problemen met sensorreiniging De sluiter maakt een geluid tijdens het reinigen van de sensor. Als u [Reinig nuf] hebt geselecteerd, maakt de sluiter een geluid maar wordt er geen opname gemaakt (pag. 298). Automatische sensorreiniging werkt niet. Als u met de aan-uitschakelaar snel achter elkaar tussen <1> en <2>...
Pagina 389
Gebruik deze functie om de staat van de camera te controleren. Breng de camera zo nodig naar het dichtstbijzijnde Canon Service Center voor onderhoud om cameraproblemen in de toekomst tot een minimum te beperken.
Pagina 390
U kunt opnamen blijven maken, maar u wordt aangeraden een Canon Service Center te raadplegen. Plotselinge terugval Wanneer de camera is uitgeschakeld en de resterende accuprestaties capaciteit van batterij binnen een bepaalde tijd uitzonderlijk waargenomen.
Pagina 391
De ontspancycli worden in eenheden van 1000 weergegeven. Indien er 1.000.000 of meer ontspancycli hebben plaatsgevonden, wordt 1.000.000 weergegeven. Indien hetzelfde fout- of waarschuwingsbericht vaker voorkomt, dient u een Canon Service Center te raadplegen.
Pagina 392
Schakel de camera uit en weer in, verwijder de batterij en plaats 70, 80, deze opnieuw of gebruik een objectief van Canon (pag. 34 en 38). * Als de fout blijft aanhouden, noteert u het foutnummer en neemt u contact...
Pagina 393
CF-kaart van type I of II, compatibel met UDMA mode 7 * twee CF-kaartsleuven Grootte beeldsensor: Circa 36 x 24 mm Compatibele objectieven: Canon EF-objectieven (met uitzondering van EF-S-objectieven) (de 35 mm- equivalente brandpuntsafstand wordt op het objectief weergegeven) Objectiefbevestiging: EF-vatting van Canon •...
Pagina 394
Specificaties Ruisreductie: Van toepassing op lange belichtingstijden en opnamen met een hoge ISO-snelheid Automatische helderheidscorrectie: Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Lichte tonen prioriteit: Beschikbaar Lensafwijkingscorrectie: Helderheid randen, Chromatische correctie • Zoeker Type: Pentaprisma met vast oogniveau Dekking: Verticaal/horizontaal circa 100% (met gezichtspunt van circa 20 mm) Vergroting: Circa 0,76x (-1 m met een objectief van 50 mm bij oneindig)
Pagina 395
Specificaties AI Servo-kenmerken: Trackinggevoeligheid, Versnellen/vertragen tracking, AF-punt automatische schakeling AF-fijnafstelling: AF-fijnafstelling (Alles even veel, Per lens afstellen) AF-hulplicht: geactiveerd door de externe Speedlite voor EOS-camera's • Belichting Meetmethoden: Circa 100.000-pixel RGB-meetsensor en 252-zone TTL- meting bij max. diafragma EOS iSA (Intelligent Subject Analysis) system •...
Pagina 396
RAW+JPEG Groot: circa 17 opnamen (circa 17 opnamen) * Tijdens continu-opnamen met hoge snelheid. * De getallen zijn gebaseerd op de testnormen van Canon (ISO 100 en beeldstijl Standaard) met een kaart van 8 GB. * De cijfers tussen haakjes hebben betrekking op een kaart van 128 GB van het type ultra-DMA (UDMA) mode 7 en zijn gebaseerd op de testnormen van Canon.
Pagina 397
Specificaties • Filmopnamen Filmopname MPEG-4 AVC/H.264 compressie: Variabele (gemiddelde) bitsnelheid Opname-indeling audio: Lineaire PCM Opname-indeling: Grootte en framesnelheid van opname: 1920x1080 (Full HD) : 30p/25p/24p 1280x720 (HD) : 60p/50p 640x480 (SD) : 30p/25p * 30p: 29,97 frames per seconde, 25p: 25,00 frames per seconde, 24p: 23,976 frames per seconde, 60p: 59,94 frames per seconde, 50p: 50,00 frames per seconde Compressiemethode:...
Pagina 398
Specificaties Geluidsopname: Ingebouwde monomicrofoon, externe stereomicrofoon- aansluiting meegeleverd Geluidsopnameniveau aanpasbaar, windfilter meegeleverd Rasterweergave: Drie typen Foto-opnamen: Mogelijk • LCD-scherm Type: TFT-kleurenscherm van vloeibare kristallen Schermformaat en punten: Breed, 8,1 cm (3,2 inch) (3:2) met ongeveer 1,04 miljoen punten Aanpassing helderheid: Handmatig (7 niveaus) Digitale horizon: Beschikbaar Interfacetalen:...
Pagina 399
Specificaties • Rechtstreeks afdrukken Compatibele printers: Met PictBridge compatibele printers Opnamen die kunnen worden afgedrukt: JPEG- en RAW-opnamen Afdrukopties opgeven: Compatibel met DPOF versie 1.1 • Wired-LAN Ethernet: 10BASE-T, 100BASE-TX, 1000BASE-T FTP-overdracht: Automatische overdracht na opname, Selectie/ overdracht opname, knop Overbrengen met SET, Overbrengen met onderschrift EOS Utility: Afstandsbediening van EOS Utility werkt met Wired-LAN...
Pagina 400
Specificaties • Voeding Batterij: Batterij LP-E4N/LP-E4 (1 stuk) * Wisselstroom via de AC-adapterset ACK-E4 Batterijgegevens: resterende capaciteit, sluitertelling en laadprestaties worden weergegeven Levensduur batterij: Bij het maken van opnamen met de zoeker: (op basis van CIPA- circa 1120 opnamen bij 23 °C, circa 860 opnamen bij 0 °C testcriteria) Met Live view-opname: circa 290 opnamen bij 23 °C, circa 250 opnamen bij 0 °C...
Pagina 401
Specificaties Alle bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de testnormen van Canon en de testcriteria en richtlijnen van CIPA (Camera & Imaging Products Association). Bovenstaande afmetingen, maximale diameter, lengte en gewicht zijn gebaseerd op CIPA-richtlijnen (alleen met uitzondering van gewicht voor camerabehuizing).
Pagina 402
Handelsmerken Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation.
Pagina 403
Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Deze garantie is niet van toepassing op reparaties die het gevolg zijn van defecten in accessoires die niet van Canon zijn. U kunt dergelijke reparaties aanvragen tegen vergoeding.
Pagina 404
Veiligheidsmaatregelen Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken. Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen • Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door de onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen: - Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze handleiding worden genoemd.
Pagina 405
• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de gezondheid. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.
Pagina 406
Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/environment. (EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Pagina 407
4. Stel de oplader niet bloot aan regen of sneeuw. 5. Het gebruik van een bevestigd onderdeel dat niet wordt aanbevolen of verkocht door Canon, kan leiden tot vuur, elektrische schok of persoonlijk letsel. 6. Trek aan de stekker in plaats van aan het snoer wanneer u de oplader verwijdert.
Pagina 409
Verkorte softwarehandleiding In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de software op de bij de camera geleverde EOS Solution Disk (cd-rom) en wordt uitgelegd hoe de software kan worden geïnstalleerd op een pc. Ook wordt uitgelegd hoe u de pdf-bestanden op de EOS Software Instruction Manuals Disk (cd-rom) kunt bekijken.
Pagina 410
Verkorte softwarehandleiding EOS Solution Disk EOS Solution Disk XXX Deze cd bevat de volgende software voor EOS-camera's. CEL-XXX XXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX a EOS Utility Communicatiesoftware voor de camera en de computer Opnamen (foto’s/films) die met de camera zijn gemaakt, downloaden naar uw computer.
Pagina 411
Verkorte softwarehandleiding De software installeren in Windows Compatibele besturingssystemen Windows 7 Windows Vista Windows XP Controleer of de camera niet op uw computer is aangesloten. Sluit de camera pas op de computer aan nadat u de software hebt geïnstalleerd. Anders zal de software niet op de juiste manier worden geïnstalleerd.
Pagina 412
Controleer of de camera niet op uw computer is aangesloten. Plaats de EOS Solution Disk (cd) in het cd-romstation. Dubbelklik op het bureaublad van uw computer op het cd- rompictogram en dubbelklik vervolgens op [Canon EOS Digital Installer/Installatieprogramma Canon EOS Digital]. Selecteer uw geografische regio, land en taal.
Pagina 413
Verkorte softwarehandleiding [WINDOWS] EOS Software Instruction Manuals Disk EOS Software Instruction Manuals Disk XXX Kopieer de instructiehandleidingen (pdf) op de cd naar de computer. CEL-XXX XXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX Plaats de EOS Software Instruction Manuals Disk (cd) in het cd-romstation van de computer.
Pagina 414
Index Cijfers Kleurinformatie......96 Onderwerpen waarop moeilijk kan 10-sec. of 2 sec. vertraging ..114 worden scherpgesteld..110, 217 1280x720 ........237 Onscherp ..... 45, 46, 110, 217 1920x1080 ........237 Pieptoon........368 1-beeld AF ........67 AF-configuratietool ......83 640x480 ........
Pagina 415
Index Automatische selectie van Classificatie ......... 260 AF-punt ........70, 74 Compressie ......... 127 Automatische weergave....270 Contactpunten voor Av (Aperture priority AE) ..173, 227 flitssynchronisatie ......19 A/V OUT....... 264, 276 Continu ........162 Continue opname ......112 Continu-opnamen met BULB..........
Pagina 416
Index Fijnafstelling......104, 329 Flitser (Speedlite) Draadloos ....... 200 Film ..........223 Externe Speedlite....194 AE met diafragmaprioriteit..227 FE-vergrendeling ....194 AE met sluiterprioriteit ..... 226 Flitsbelichtingscompensatie ..194 AE-vergrendeling..... 228 Flitsbesturing ......197 AF-modus......236, 245 Flitssynchronisatiesnelheid ..195 Bekijken........
Pagina 424
Europa, Afrika & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland Raadpleeg uw garantiekaart of ga naar www.canon-europe.com/Support voor informatie over het dichtstbijzijnde Canon-kantoor Dit product en de hieraan gekoppelde garantie worden in landen in Europa geleverd door Canon Europa N.V.