Een beeldstijl aanpassen
3
U kunt de beeldstijl naar wens aanpassen door afzonderlijke
parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Maak
proefopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 138 voor het
aanpassen van [Monochroom].
136
Selecteer [Beeldstijl].
1
Selecteer [Beeldstijl] in [z1] en
druk vervolgens op <0>.
Het keuzescherm voor beeldstijlen
wordt weergegeven.
Selecteer een beeldstijl.
2
Draai aan het instelwiel <5> om de
gewenste beeldstijl te selecteren en
druk vervolgens op <B>.
Selecteer een parameter.
3
Draai aan het instelwiel <5> om een
parameter te selecteren, bijvoorbeeld
[Scherpte] en druk vervolgens op
<0>.