3 Kaart selecteren voor opname en weergave
De kaart voor opname en afspelen selecteren wanneer er
twee kaarten zijn geplaatst
Indien [Opn.functie] is ingesteld op [Standaard] of [Auto. kaartwissel],
selecteert u de kaart voor de opname en weergave van opnamen.
Indien [Opn.functie] is ingesteld op [Apart opslaan] of [Opsl. nr
meerdere], selecteert u de kaart voor de weergave van opnamen.
Indien [Standaard] of [Auto. kaartwissel] is ingesteld:
Indien [Apart opslaan] of [Opn. nr meerdere] is ingesteld:
Het LCD-paneel aan de achterzijde gebruiken om de kaart te selecteren
120
Selecteer [Opn./weerg.].
Draai aan het instelwiel <5> om [Opn./weerg.]
te selecteren en druk vervolgens op <0>.
f: Opnamen op Kaart 1 opslaan
en weergeven.
g: Opnamen op Kaart 2 opslaan
en weergeven.
Draai aan het instelwiel <5> om de kaart
te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Selecteer [Weergave].
Draai aan het instelwiel <5> om [Weergave]
te selecteren en druk vervolgens op <0>.
f: Opnamen op Kaart 1 weergeven.
g: Opnamen op Kaart 2 weergeven.
Draai aan het instelwiel <5> om de kaart
te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Druk op de knop <H>.
1
Selecteer de kaart.
2
Draai aan het instelwiel <6> om de
kaart te selecteren. De kaart die wordt
gemarkeerd met <J> kan worden gebruikt
voor [Opn./weerg.] of [Weergave].
(9)