R RAW-opnamen met de camera verwerken
U kunt 1-bestanden verwerken met de camera en ze opslaan als
JPEG-bestanden. Ook al verandert het RAW-bestand zelf niet, u kunt
het RAW-bestand toch verwerken voor verschillende omstandigheden
om er vervolgens diverse JPEG-bestanden van te maken.
41- en 61-bestanden kunnen niet met de camera worden
verwerkt. Gebruik Digital Photo Professional (meegeleverde software,
pag. 410) om die bestanden te verwerken.
290
Selecteer [RAW-beeldverwerking].
1
Selecteer [RAW-beeldverwerking]
op het tabblad [32] en druk
vervolgens op <0>.
1-opnamen worden weergegeven.
Selecteer een opname.
2
Draai aan het instelwiel <5> om de
opname te selecteren die u wilt verwerken.
Als u op de knop <u> drukt en het
instelwiel <6> linksom draait, kunt u een
opname selecteren in de indexweergave.
Verwerk de opname.
3
Druk op <0> om de RAW-verwerkings-
opties weer te geven (pag. 292-294).
Gebruik <9> om een optie te selecteren
en draai vervolgens aan het instelwiel
<5> om uw keuze vast te leggen.
De gewijzigde instellingen voor
'Helderheid aanpassen', 'Witbalans'
en overige instellingen zijn zichtbaar
in de weergegeven opname.
Druk op de knop <B> om terug te
keren naar de instellingen van de
opname zoals ze waren toen de
opname werd gemaakt.