Bedankt voor het kopen van een Canon-product. De EOS-1Ds Mark III is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een grote en zeer gedetailleerde 21,10-megapixel CMOS-sensor (ongeveer 36 x 24 mm) en Dual "DIGIC III." Deze camera beschikt bovendien over een zeer nauwkeurig en supersnel 45-punts AF-gebied (19 kruismetingspunten en 26 AF-hulppunten) en kan ongeveer 5 beelden per seconde opnemen tijdens continu-opnamen.
Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. U kunt de bijbehorende accessoires ook controleren aan de hand van het systeemoverzicht (pag. 194). Camera: EOS-1Ds Mark III (inclusief oogschelp, cameradop, afdekkapje voor het batterijcompartiment en geïnstalleerde batterij voor datum/tijd)
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> staat voor het hoofdinstelwiel. <5> staat voor het snelkeuzewiel. <9> staat voor de multifunctionele knop. <0> staat voor de SET-knop. 9 of 8 geeft aan dat de betreffende functie 6 sec. of 16 sec. actief blijft nadat u de knop loslaat.
Inhoud Inleiding Controlelijst onderdelen ..................3 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .....4 Functie-index......................8 Tips en waarschuwingen voor het gebruik............12 Verkorte handleiding ..................14 Namen van onderdelen..................16 Aan de slag De batterij opladen ...................26 De batterij plaatsen en verwijderen..............29 Een gewoon stopcontact gebruiken ..............31 De geheugenkaart plaatsen en verwijderen.............32 Een lens bevestigen en verwijderen ..............35...
Pagina 6
Inhoud De AF- en transportmodi instellen De AF-modus selecteren................. 82 Het AF-punt selecteren..................84 Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld........86 Handmatig scherpstellen................86 De transportmodus selecteren ................ 87 De zelfontspanner ................... 88 Belichting Lichtmeetmethoden..................90 AE-programma ....................92 Automatische belichting met sluiterprioriteit ............ 94 Automatische belichting met diafragmaprioriteit..........
Pagina 7
Inhoud Sensorreiniging Automatische sensorreiniging ................132 Stofwisdata toevoegen...................133 Handmatige sensorreiniging ................135 Rechtstreeks afdrukken vanaf de camera/Digital Print Order Format Het afdrukken voorbereiden................138 Afdrukken .......................140 De opname bijsnijden .................145 Digital Print Order Format (DPOF)..............147 Rechtstreeks afdrukken met DPOF ...............150 Opnamen overbrengen naar een computer Opnamen overbrengen naar een computer ...........152 De camera aanpassen aan uw voorkeuren en camera-instellingen opslaan Persoonlijke voorkeuzen instellen..............156...
Veiligheidsmaatregelen Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken. Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen • Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door de onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen: - Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze handleiding worden genoemd.
Pagina 11
• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de gezondheid. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen.
Tips en waarschuwingen voor het gebruik LCD-paneel en LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn ook niet van invloed op de opgeslagen opnamen.
Verkorte handleiding Plaats de batterij. (pag. 29) Open het afdekkapje en plaats een volledig opgeladen batterij. Bevestig de lens. (pag. 35) Zorg ervoor dat de rode punten zich op één lijn bevinden. Stel de focusinstellingsknop op de lens in op <AF>. (pag.
Pagina 15
Verkorte handleiding Stel de camera in op de standaardinstellingen. (pag. 49) In het menuscherm onder tabblad [7] selecteert u [Wis alle camera-instellingen]. • Druk op de knop <M>. en draai het instelwiel <6> <5> om dit te selecteren en druk vervolgens op <0>. •...
Pagina 19
Namen van onderdelen LCD-paneel aan de bovenzijde Sluitertijd Diafragma Aantal reeksopnamen met Bulb (buLb) Bulb-belichtingstijd (min.:sec.) automatische belichting Flitsbelichtingsvergrendeling (FEL) Verkrijgen stofwisdata ( Bezig (buSY) AF-puntselectiemodus Fout (Err) AF, SEL [ ], SEL AF) Sensorreiniging (CLn) Indicator opnamemedia (Card *) AF-puntregistratie HP, SEL [ ], SEL HP) ISO-waarde...
Pagina 20
Namen van onderdelen LCD-paneel aan de achterzijde Pictogram selectie externe Pictogram verbinding externe media* media* Witbalanscorrectie Indicator SD-kaart Witbalans Pictogram Q Auto selectie SD-kaart W Daglicht E Schaduw R Bewolkt Indicator Y Kunstlicht CF-kaart Wit TL licht Flitser Pictogram O Custom selectie P Kleurtemp.
Namen van onderdelen Batterij LP-E4 Ontgrendelknop Contactpunten Batterijontgrendelknop Beschermdeksel Uiteinde met ontgrendelknop Uiteinde met contactpunten Batterijoplader LC-E4 Oplader voor batterij LP-E4. (pag. 26) Indicator voor batterijniveau/kalibratie (ontladen)/status/ lampje resterende gebruiksduur Oplaadlampje Knop voor kalibratie/controleren Batterijcompartiment resterende gebruiksduur Aansluiting voor auto-oplaadkabel Netsnoeraansluiting Beschermklepjes Netsnoer...
Pagina 23
Namen van onderdelen AC-adapterset ACK-E4 Voorziet de camera van stroom via een gewoon stopcontact. (pag. 31) Netsnoer Beschermdeksel Netsnoeraansluiting DC-koppeling AC-adapter DC-aansluiting DC-stekker...
Pagina 24
Namen van onderdelen De nekriem en de handriem bevestigen De USB-kabelbescherming gebruiken Riem USB-kabelbescherming Dop aansluiting Interfacekabel Aansluiting uitbreidingssysteem Handriem (apart verkrijgbaar) Bevestig de draagriem Nadat u de riem hebt vastgemaakt, trekt u deze strak zodat deze niet uit de gesp kan glijden. Zet de dop goed vast op de aansluiting van het uitbreidingssysteem en controleer of deze niet los zit.
De oplader kan geen andere batterijen opladen dan batterij LP-E4. Batterij LP-E4 is uitsluitend geschikt voor producten van Canon. Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of een ander product dat niet van Canon is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen waarvoor Canon geen aansprakelijkheid aanvaardt.
De batterij opladen Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor. Zelfs wanneer de camera niet wordt gebruikt of is opgeborgen, raakt een opgeladen batterij geleidelijk aan leeg.
Pagina 28
<CAL/CHARGE>) afwisselend groen en rood knipperen, verwijder dan de batterij uit de oplader en breng deze naar uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Als een andere batterij dan de LP-E4 op de oplader wordt geplaatst, knipperen de lampjes (inclusief het lampje <CAL/CHARGE>) afwisselend rood en groen;...
De batterij plaatsen en verwijderen De batterij plaatsen Plaats een volledig opgeladen LP-E4-batterij in de camera. Verwijder het afdekkapje van het batterijcompartiment. Houd het kapje aan beide zijden vast en trek het naar buiten. Plaats de batterij. Zorg ervoor dat de batterij stevig op zijn plaats zit en draai de ontgrendelknop zoals de pijl aangeeft.
De batterij plaatsen en verwijderen Levensduur batterij Temperatuur Bij 23 °C Bij 0 °C Maximumaantal opnamen Circa 1800 Circa 1400 De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E4- batterij en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
Een gewoon stopcontact gebruiken Met de AC-adapterset ACK-E4 kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact en hoeft u het batterijniveau niet in de gaten te houden. Sluit de DC-stekker aan. Steek de stekker van de DC- koppeling in de DC-aansluiting van de AC-adapter.
De geheugenkaart plaatsen en verwijderen U kunt in de camera zowel een CF-kaart als een SD-kaart gebruiken. Opnamen kunnen worden opgeslagen als er ten minste één geheugenkaart in de camera is geplaatst. Als in beide kaartsleuven een kaart is geplaatst, kunt u kiezen op welke kaart opnamen worden opgeslagen, of dezelfde opnamen tegelijkertijd op beide kaarten opslaan.
De geheugenkaart plaatsen en verwijderen Zet de aan-uitschakelaar op <1>. Het aantal mogelijke opnamen wordt weergegeven op het bovenste LCD- paneel en in de zoeker. Het LCD-scherm aan de achterzijde Pictogram geheugenkaartselectie geeft aan welke geheugenkaarten Indicator CF-kaart zijn geplaatst. De opnamen worden Indicator SD-kaart opgeslagen op de geheugenkaart met de pijl <...
Pagina 34
De geheugenkaart plaatsen en verwijderen De lees-/schrijfindicator brandt tijdens de volgende handelingen: De opname wordt belicht, naar de geheugenkaart geschreven of door de geheugenkaart gelezen, verwijderd, of gegevens worden overgezet naar een ander medium. Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt, worden de volgende handelingen ten zeerste afgeraden. Als u deze handelingen toch uitvoert, kunnen de fotogegevens beschadigd raken.
Een lens bevestigen en verwijderen Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijl wordt aangegeven. Plaats de lens. Plaats de lens op de camera zodat de rode punten precies boven elkaar staan en draai de lens in de richting van de pijl totdat deze op zijn plaats klikt.
Basisbewerkingen Aan-uitschakelaar/snelkeuzewiel <2> : de camera is uitgeschakeld en werkt niet. Stand voor wanneer u de camera niet gebruikt. <1> : de camera werkt. <J> : de camera en instelwiel <5> werken. (pag. 38) Wanneer u de aan-uitschakelaar instelt op <1/J> of <2> wordt de sensorreiniging automatisch uitgevoerd.
Basisbewerkingen Helemaal indrukken De sluiter ontspant en de opname wordt gemaakt. Als u de ontspanknop helemaal indrukt zonder deze eerst half in te drukken of als u de ontspanknop half indrukt en direct daarna volledig, zal de opname iets worden vertraagd. Zelfs wanneer een menu of opname wordt weergegeven of wanneer een opname wordt gemaakt, kunt u direct teruggaan naar de opnamemodus door de ontspanknop half in te drukken.
Basisbewerkingen < > Het snelkeuzewiel gebruiken om te selecteren Voordat u het instelwiel < > gebruikt, moet u de aan-uitschakelaar instellen op <J>. (1) Druk op een knop en draai aan het instelwiel <5>. Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie zes seconden lang (9) geselecteerd.
Basisbewerkingen Verticaal fotograferen Aan de onderkant van de camera vindt u de ontspanknop, het hoofdinstelwiel <6>, de knop voor AF-puntselectie <S>, de AE-vergrendelingsknop <A>, de AF-startknop <p> en de knop voor flitsbelichtingsvergrendeling/multi- spotmeting <I>. Deze zijn alle bedoeld voor verticaal fotograferen. Voordat u de bedieningselementen voor verticaal fotograferen gaat gebruiken, moet u de aan-...
Basisbewerkingen De camera vasthouden Om scherpe opnamen te krijgen, houdt u de camera stil om bewegingsonscherpte te minimaliseren. Horizontaal fotograferen Verticaal fotograferen 1. Pak met uw rechterhand de camera stevig vast. 2. Houd de lens onderaan vast met uw linkerhand. 3.
Menugebruik Met de menu's kunt u diverse opties instellen, zoals de Picture Style, datum/tijd, persoonlijke voorkeuzen, enzovoort. Terwijl u naar het LCD-scherm kijkt, gebruikt u de knop <M> aan de achterkant van de camera en de instelwielen <6> en < >.
Menugebruik Procedure voor menu-instelling Geef het menu weer. Druk op de knop <M> om het menu weer te geven. Selecteer een tabblad. Draai aan het instelwiel < > om een tabblad te selecteren. Selecteer een menu-item. Draai aan het instelwiel < >...
Menugebruik Menu-instellingen Opname 1 (rood) pagina Q / W / E / R / Y / U / I / O (1 - 5) / Witbalans P (2500 - 10000) / PC-1 - 5 Handm. WB reg. Handmatige registratie van witbalansgegevens Witbalanscorrectie: B/A/M/G-correctie, elk 9 niveaus WB SHIFT/BKT WB-BKT: B/A- en M/G-correctie, stappen van...
Pagina 44
Menugebruik Weergave 2 (blauw) Pagina Overbel. waarsch. Uitschakelen / Inschakelen AF punt weerg. Uitschakelen / Inschakelen Histogram Helderheid / RGB Vergroot vanuit beeldcentrum / Vergroot vanuit Schermvergroting gesel. AF punt 1 beeld / 10 beelden / 100 bldn / Scherm / spring m/6 Datum / Folder Instellingen 1...
Pagina 45
Menugebruik 7 Instellingen 3 (geel) Pagina Opslaan/laden inst. op media Opslaan / Laden Opslaan/toepassen Registreer / Toepassen basis inst. Wis alle camera-instellingen De camera wordt ingesteld op de standaardinstellingen Sensorreiniging Auto. reiniging / Reinig nu / Reinig handmatig Firmware versie Voor het bijwerken van de firmware Wordt weergegeven wanneer WFT-E2 is WFT instellingen...
Voordat u begint 3 De interfacetaal instellen Selecteer [Taal]. Selecteer op het tabblad [6] het item [Taal] (het derde item van boven) en druk vervolgens op <0>. Stel de gewenste taal in. Draai aan het instelwiel <5 om de taal te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Voordat u begint 3 De uitschakeltijd/automatisch uitschakelen instellen Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat deze een bepaalde tijd niet is gebruikt. U kunt de tijdsduur voor automatisch uitschakelen wijzigen. Als u niet wilt dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld, zet u deze functie op [Uit].
Pagina 48
Voordat u begint Selecteer de geheugenkaart. [f] is de CF-kaart en [g] is de SD- kaart. Draai aan het instelwiel <5> om de kaart te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK]. Wanneer [g] is geselecteerd, is low- level-formattering mogelijk. (pag. 49) Draai aan het instelwiel <5>...
Voordat u begint Snel formatteren Wanneer [g] SD-kaart is geselecteerd, is low-level-formattering mogelijk. Als de schrijfsnelheid naar de SD-kaart lager is dan normaal of als u de gegevens op de SD-kaart volledig wilt wissen, schakelt u het selectievakje voor [Low level format] in en formatteert u de kaart. Druk op de knop <L>.
Voordat u begint Door [Wis alle camera-instellingen] te gebruiken, worden de volgende standaardinstellingen van de camera hersteld: Opname-instellingen Vastleginstellingen Opnamemodus P (Program AE) Opn.functie Standaard AF mode One-Shot AF Beeld formaat L (groot) Automatische JPEG kwaliteit AF punt selectie selectie ISO snelheid Lichtmeetmethode Meervlaksmeting Beeldstijl...
Opname-instellingen In dit hoofdstuk worden de instellingen voor het maken van digitale opnamen beschreven: opnamekwaliteit, ISO-waarde, Picture Styles, witbalans en kleurruimte. Wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, kunt u op de knop <B> drukken om de opname-instellingen weer te geven.
De opnamekwaliteit instellen U kunt de beeldgrootte (vastgelegde pixels), het afbeeldingstype (JPEG, RAW, sRAW) en de JPEG-kwaliteit (compressie) instellen. De beeldgrootte selecteren Met 3/4/5/6 wordt het beeld als JPEG opgenomen. In de modi 1/9 moet de opname worden bewerkt met de meegeleverde software. 9 is een kleine RAW-opname die een kwart (ca.
Canon. Getallen tussen haakjes hebben betrekking op een CF-kaart van 2 GB van het type ultra-DMA (UDMA) en zijn gebaseerd op de testnormen van Canon. De bestandsgrootte, het aantal mogelijke opnamen en de maximale opnamereeks bij continu-opnamen zijn gebaseerd op de testnormen van Canon (JPEG-kwaliteit: 8, ISO 100, Picture Style: Standaard).
De maximale opnamereeks die op de vorige pagina is vermeld, geeft aan hoeveel continu-opnamen kunnen worden gemaakt met een geformatteerde CF-kaart van 2 GB (gebaseerd op de testnormen van Canon). De maximale opnamereeks is in werkelijkheid afhankelijk van het onderwerp, het merk van de geheugenkaart, de opnamekwaliteit (beeldgrootte en JPEG-kwaliteit), de ISO-waarde, de transportmodus, de Picture Style, persoonlijke voorkeuzen, enz.
De opnamekwaliteit instellen Als in de zoeker "99" wordt weergegeven voor de maximale opnamereeks, betekent dit dat de maximale opnamereeks 99 foto's of meer bedraagt. Als 98 of lager wordt weergegeven, bedraagt de maximale opnamereeks 98 foto's of minder. Als u stopt met het maken van continu-opnamen, neemt de maximale opnamereeks toe.
Z: De ISO-waarde instellen De ISO-waarde is een numerieke indicatie van de lichtgevoeligheid. Een hogere ISO-waarde betekent een hogere lichtgevoeligheid. Een hoge ISO-waarde is geschikt voor slechte lichtomstandigheden en bewegende onderwerpen. De opname kan er echter wel korreliger uitzien. Een lage ISO-waarde geeft een fijnere afbeelding, maar deze is niet geschikt voor slechte lichtomstandigheden en actiefoto's.
A Een Picture Style selecteren Door een Picture Style te selecteren, kunt u de gewenste opname-effecten verkrijgen die passen bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp. Druk op de knop <A>. Wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, drukt u op de knop <A>.
Pagina 58
A Een Picture Style selecteren Monochroom Voor zwart-witopnamen. Voor natuurlijk uitziende zwart-witopnamen stelt u een geschikte witbalans in. Bij JPEG 3/4/5/6-opnamen kan de kleur niet achteraf aan de zwart-witopname worden toegevoegd. Gebruik deze Picture Style niet als u JPEG-afbeeldingen in kleur wilt. Wanneer [Monochroom] is geselecteerd, verschijnt <0>...
A De Picture Style aanpassen U kunt de Picture Style naar wens aanpassen door de individuele parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Zie de volgende pagina voor het aanpassen van [Monochroom]. Druk op de knop <A>. Selecteer een Picture Style. Draai aan het instelwiel <5>...
A De Picture Style aanpassen Door [Stand.inst.] te selecteren in stap 3, kunt u de standaardparameters van de respectieve Picture Style herstellen. Om opnamen te maken met de gewijzigde Picture Style, volgt u stap 2 op de voorgaande pagina om de Picture Style te selecteren en opnamen te maken. Monochroom aanpassen Voor Monochroom kunt u [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen, evenals [Scherpte] en [Contrast].
A De Picture Style vastleggen U kunt een basis-Picture Style selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. U kunt Picture Styles maken met andere parameters voor bijvoorbeeld scherpte en contrast. U kunt ook een Picture Style selecteren die reeds door de meegeleverde software is ingesteld.
Pagina 62
A De Picture Style vastleggen Stel de parameter in. Draai aan het instelwiel <5> om de parameter naar wens in te stellen en druk vervolgens op <0>. Druk op de knop <M> om de nieuwe Picture Style vast te leggen. Het scherm waarin de Picture Style kan worden gekozen, verschijnt weer.
De witbalans selecteren Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling <Q> (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling <Q> geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u de witbalans handmatig aanpassen aan de lichtomstandigheden van dat moment. Druk op de knop <B>.
O Handmatige witbalans De handmatige witbalans wordt gebruikt om voor een specifieke lichtbron handmatig de witbalans in te stellen en zo de nauwkeurigheid te verbeteren. Er kunnen maximaal vijf handmatige witbalansen op de camera worden opgeslagen. U kunt aan de vastgelegde handmatige witbalans ook een naam (opmerking) toekennen. 3 Handmatige witbalans vastleggen Er zijn twee manieren om de gegevens voor de handmatige witbalans vast te leggen.
Pagina 65
O Handmatige witbalans Fotografeer een effen wit object. Het witte object moet de centrale cirkel voor spotmeting vullen. Stel de focusinstellingsknop op de lens in op <g> en stel vervolgens handmatig scherp. (pag. 86) Zorg er bij het fotograferen van het witte object voor dat er een standaardbelichting (grijs) wordt verkregen.
Pagina 66
O Handmatige witbalans [Registreer beeld op kaart] Volg eerst stap 4 onder [Beeld opnemen en registreren] om een opname te maken van een effen wit object. Deze opname wordt opgeslagen op de geheugenkaart en kan vervolgens worden gebruikt voor het vastleggen van een handmatige witbalans. De procedure tot en met stap 2 is hetzelfde als voor [Beeld opnemen en registreren].
O Handmatige witbalans 3 De handmatige witbalans selecteren en gebruiken om opnamen te maken U kunt opnamen maken met de handmatige witbalans. Selecteer het nummer waaronder Opgeslagen opnamen u de handmatige witbalans hebt vastgelegd. Selecteer in het scherm waarin de handmatige witbalans wordt vastgelegd het desbetreffende nummer.
Pagina 68
O Handmatige witbalans Selecteer [Opmerking bewerken]. Draai aan het instelwiel <5> om [Opmerking bewerken] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Voer een willekeurige naam in. Wanneer u op de knop <H> drukt, wordt het tekstpalet met een kleurkader gemarkeerd en kan er tekst worden ingevoerd.
De kleurtemperatuur instellen U kunt de kleurtemperatuur van de witbalans numeriek instellen. Druk op de knop <B>. Druk één of twee keer op de knop <B> om de witbalans rechtsboven in het LCD-paneel aan de achterzijde weer te geven. WB z Kaart/beeldgrootte Selecteer <P>.
Witbalanscorrectie U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Gebruikers die bekend zijn met het gebruik van kleurtemperatuurconversie- of kleurcompensatiefilters, zullen deze functie waarderen.
3 Witbalanscorrectie Automatische reeksopnamen met automatische witbalans Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie beelden met een verschillende kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de huidige witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber of magenta/groen. Dit worden reeksopnamen met automatische witbalans genoemd (WB-BKT).
De kleurruimte instellen De kleurruimte verwijst naar het bereik van reproduceerbare kleuren. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale afbeeldingen wordt sRGB aanbevolen. Selecteer [Kleurruimte]. Selecteer op het tabblad [1] de optie [Kleurruimte] en druk vervolgens op <0>.
De media, map en opslagmethode selecteren In deze instructiehandleiding wordt ervan uitgegaan dat er een CF-kaart of SD-kaart in de camera is geplaatst. Wanneer externe media worden gebruikt via de Wireless File Transmitter WFT-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar), wordt het pictogram <u> voor het derde opnamemedia weergegeven.
De media, map en opslagmethode selecteren 3 De opslagmethode instellen U kunt instellen hoe de opname op de geheugenkaart wordt opgeslagen. Selecteer [Opn. functie+media/ folder sel.]. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Opn. functie+media/folder sel.] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Opn.functie].
De media, map en opslagmethode selecteren Wanneer [Auto media wissel] is ingesteld, wordt opgeslagen op g in plaats van f. Wanneer [Apart opslaan] of [Opsl. nr meerdere] is ingesteld, wordt de afbeelding zowel de op CF-kaart als op de SD-kaart opgeslagen. Het aantal resterende opnamen dat op het LCD-paneel aan de bovenzijde en in de zoeker wordt weergegeven is gebaseerd op de kaart met de minste opnamen.
De media, map en opslagmethode selecteren Mappen De mapnaam begint met drie cijfers (het mapnummer), gevolgd door vijf tekens. Bijvoorbeeld: "100EOS1D". Een map kan maximaal 9999 opnamen bevatten (bestandsnummer 0001 - 9999). Wanneer een map vol raakt, wordt er automatisch een nieuwe map met een hoger mapnummer wordt gemaakt. Ook wanneer een handmatige reset (pag.
De bestandsnaam wijzigen De bestandsnaam bestaat uit vier alfanumerieke tekens gevolgd door een viercijferig opnamenummer 7E3B0001.JPG (Bijv.) (pag. 79) en de extensie. De eerste vier alfanumerieke tekens zijn in de fabriek ingesteld en zijn per camera uniek. U kunt deze echter wijzigen. Met "User setting 1"...
3 De bestandsnaam wijzigen Gebruik het instelwiel <5> of <9> om het vakje te verplaatsen en selecteer het gewenste teken. Druk vervolgens op <0> om het in te voeren. Voer het vereiste aantal alfanumerieke tekens in en druk vervolgens op de knop <M>. De nieuwe bestandsnaam wordt vastgelegd en het scherm van stap 2 wordt weer weergegeven.
Methoden voor bestandsnummering Het viercijferige bestandsnummer is te vergelijken met het beeldnummer op een fotorolletje. De opnamen krijgen 7E3B0001.JPG (Bijv.) opeenvolgende bestandsnummers van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in één map. U kunt ook veranderen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Selecteer [Bestandnr.].
Pagina 80
3 Methoden voor bestandsnummering Auto reset De bestandsnummering begint elke keer opnieuw bij 0001 nadat de geheugenkaart is vervangen of er een nieuwe map is gemaakt. Wanneer de geheugenkaart wordt vervangen of er een nieuwe map wordt gemaakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001. Dit is handig als u de opnamen wilt archiveren per geheugenkaart of map.
De AF- en transportmodi instellen Het AF-gebied heeft 45 AF- punten (19 uiterst nauwkeurige kruismetingspunten en 26 AF- hulppunten). U kunt elk van de 19 kruismetingspunten selecteren in overeenstemming met uw compositie. U kunt ook de AF-modus aanpassen aan de opnameomstandigheden en het onderwerp en daarbij de beste transportmodus selecteren.
E: De AF-modus selecteren Selecteer de AF-modus die past bij de opnameomstandigheden en het onderwerp. Stel op de lens de focusinstellingsknop in op < >. Druk op de knop <o>. Selecteer de AF-modus. Draai aan het instelwiel <6> om de AF-modus te selecteren.
E: De AF-modus selecteren Als u niet kunt scherpstellen, gaat het focusbevestigingslampje <o> in de zoeker knipperen. In dit geval kan er geen opname worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop helemaal in. Maak een nieuwe beeldcompositie en probeer opnieuw scherp te stellen.
S Het AF-punt selecteren Automatische AF-puntselectie Uit de vijfenveertig AF-punten selecteert de camera automatisch het AF-punt dat het beste bij de opnameomstandigheden past. Handmatige AF-puntselectie U kunt elk van de 19 AF-kruismetingspunten handmatig selecteren. Dit is het beste wanneer u naar eigen goeddunken op het onderwerp wilt scherpstellen of wanneer u snel automatisch wilt scherpstellen tijdens het bepalen van de compositie.
S Het AF-punt selecteren Maximale diafragma van de lens en AF-gevoeligheid De EOS-1Ds Mark III kan uiterst nauwkeurig automatisch scherpstellen met lenzen waarvan het maximale diafragma f/2.8 of groter is. Bij lenzen met een diafragma van f/2.8 en groter* Met de met aangegeven AF-punten is uiterst...
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld Soms kan niet auotmatisch worden scherpgesteld (het focusbevestigingslampje <o> knippert). Dit kan voorkomen bij ondermeer de volgende onderwerpen: Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast Bijvoorbeeld: strakblauwe luchten, muren met een effen kleur, enz. Onderwerpen in slecht licht Reflecterende onderwerpen en onderwerpen met heel veel tegenlicht...
R: De transportmodus selecteren Druk op de knop <o>. Selecteer de transportmodus. Draai aan het instelwiel <5> terwijl u naar het LCD-paneel aan de bovenzijde kijkt. u : Enkele opname Wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er één opname gemaakt. o: Continu-opnamen met hoge snelheid (max.
j De zelfontspanner Druk op de knop <o>. Selecteer <k> of <l>. Kijk op het LCD-paneel op de bovenzijde en draai het instelwiel <5> om <k> of <I> te selecteren. k : opname na 10 seconden l : opname na 2 seconden Maak de opname.
Belichting Selecteer de opnamemodus die past bij het onderwerp of het doel van de opname. U kunt de sluitertijd en/of het diafragma zodanig instellen dat u de gewenste belichting verkrijgt. Ook kunt u met een Speedlite uit de EX-serie net zo gemakkelijk foto's met flitsbelichting maken als normale foto's zonder flits.
q Lichtmeetmethoden Druk op de knop <Q>. Selecteer de lichtmeetmethode. Draai aan het instelwiel <6> terwijl u naar het LCD-paneel aan de bovenzijde kijkt. q: Meervlaksmeting w: Deelmeting r: Spotmeting e: Gemiddelde meting met nadruk op het midden q Meervlaksmeting Dit is de standaardmeetmethode van de camera.
q Lichtmeetmethoden e Gemiddelde meting met nadruk op het midden De meting wordt bepaald in het midden, waarna een gemiddelde voor de gehele opname wordt berekend. Multi-spotmeting Bij een multi-spotmeting ziet u de relatieve belichtingsniveaus van diverse gebieden van de opname en stelt u zelf de belichting in om het gewenste resultaat te bereiken. Stel de lichtmeetmethode in op r spotmeting.
d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste passen bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE-programma. * <d> staat voor programma. * AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting). Druk op de knop <W>. Selecteer <d>.
d: AE-programma Maak de opname. Bepaal de compositie en druk de ontspanknop helemaal in. Als de sluitertijd "30"" en de maximumdiafragmawaarde knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-waarde of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd "8000" en het minimumdiafragma knipperen, is er sprake van overbelichting.
s: Automatische belichting met sluiterprioriteit In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de diafragmawaarde in om de belichting te verkrijgen die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet automatische belichting met sluiterprioriteit. Een kortere sluitertijd kan de actie of het bewegend onderwerp als het ware doen stilstaan.
Pagina 95
s: Automatische belichting met sluiterprioriteit Als de maximumdiafragmawaarde knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-waarde in. Als de minimale diafragmawaarde knippert, is er sprake van overbelichting.
f: Automatische belichting met diafragmaprioriteit In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de belichting te verkrijgen die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet automatische belichting met diafragmaprioriteit.
f: Automatische belichting met diafragmaprioriteit Als de sluitertijd "30"" knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een groter diafragma (lager f/getal) in te stellen totdat het knipperen stopt, of stel een hogere ISO-waarde in. Als de sluitertijd "8000" knippert, is er sprake van overbelichting.
a: Handmatige belichting In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode wordt handmatige belichting genoemd. * <a>...
O Belichtingscompensatie Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld, te wijzigen. U kunt het beeld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) maken. U kunt de belichtingscompensatie instellen op maximaal ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Controleer de indicator voor het belichtingsniveau.
h Reeksopnamen met automatische belichting (AEB) Als de sluitertijd of het diafragma automatisch worden gewijzigd, wordt voor drie opeenvolgende opnamen het belichtingsniveau gewijzigd tot ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Dit heet AEB. * AEB staat voor "Auto Exposure Bracketing" (reeksopnamen met automatische belichting). Houd de knoppen <W>...
A AE-vergrendeling Gebruik AE-vergrendeling wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijkt van het lichtmetingsgebied of wanneer u meerdere foto's wilt nemen met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de foto. Dit heet AE- vergrendeling.
Bulb-opnamen Als bulb is ingesteld, blijft de sluiter open bij het indrukken van de ontspanknop en wordt deze gesloten als u de ontspanknop loslaat. Dit wordt bulb-belichting genoemd. Gebruik de instelling voor bulb-belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist. Selecteer "buLb".
Bulb-opnamen Oculairafsluiter Als uw oog niet in de zoeker kijkt, kan licht dat in het oculair valt de belichting negatief beïnvloeden. U kunt dit voorkomen door het hendeltje van de oculairafsluiter naar beneden te schuiven, zoals aangegeven door de pijl. Hierdoor wordt het oculair afgesloten.
Spiegel opklappen Hoewel het gebruik van de zelfontspanner of afstandsbediening bewegingsonscherpte kan voorkomen, kan het bij gebruik van een supertelelens of het maken van close-ups ook helpen om de spiegel op te klappen en zo bij het afdrukken te voorkomen dat de camera trilt vanwege de opklappende spiegel. Wanneer C.Fn III -15 [Spiegel opklappen] is ingesteld op [1:Activeren] of [2:Activeren: Omlaag met SET] (pag.
Flitsfotografie Een Speedlite uit de EX-serie gebruiken Met een (afzonderlijk verkrijgbare) Speedlite uit de EX-serie is flitsfotografie net zo eenvoudig als het maken van normale opnamen zonder flitser. De hieronder beschreven flitserfuncties zijn eenvoudig te gebruiken. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EX-serie voor gedetailleerde instructies. Automatische E-TTL II-flitsbelichting E-TTL II is een automatisch fitsbelichtingssysteem met verbeterde flitsbelichtingscontrole en betere informatie over de lensfocusafstand.
Flitsfotografie 3 Flitsfunctie-instellingen en persoonlijke flitservoorkeuzen Wanneer een via de camera bedienbare Speedlite uit de EX-serie (bijvoorbeeld de 580EX II) wordt aangesloten, kunt u het menuscherm van de camera gebruiken om de flitsfuncties van de Speedlite in te stellen, zoals de flitsmodus, reeksopnamen met flitser, 1e- of 2e-gordijnsynchronisatie en draadloos flitsen.
Flitsfotografie Meting voor handmatige flitsbelichting Dit is voor close-upflitsfotografie wanneer u het flitsniveau handmatig wilt instellen. Gebruik een kaart met 18% grijs en een Speedlite uit de EX-serie die over een modus voor handmatig flitsen beschikt. Volg de onderstaande instructies: 1.
Flitsfotografie Andere Canon Speedlites dan die uit de EX-serie gebruiken Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische TTL- of A-TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op Manual of Aperture priority AE en maak de opname.
Live View-opnamen U kunt opnamen maken terwijl u een 'real-time' beeld bekijkt op het LCD-scherm van de camera of op het beeldscherm van een pc. Dit wordt het maken van "Live View-opnamen" genoemd. U wordt aangeraden geen kaart van het type harde schijf te gebruiken.
Live View-opnamen Tijdens het fotograferen kunt u in plaats van door de zoeker te kijken ook een real-time beeld op het LCD-scherm van de camera bekijken. Tevens kunt u het real-time beeld op het LCD-scherm 5x of 10x vergroten, waardoor u nog nauwkeuriger kunt scherpstellen.
Live View-opnamen Live View-beelden weergeven op het LCD-scherm Wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, drukt u op <0>. Het Live View-beeld wordt in real-time op het LCD-scherm weergegeven met een weergaveoppervlak van 100%. Wanneer u de meegeleverde videokabel gebruikt om de camera op een televisie aan te sluiten, kunt u de opnamen op de televisie bekijken (pag.
Live View-opnamen De opname vergroten voor handmatige scherpstelling Verplaats het scherpstelkader naar de positie waarop u wilt scherpstellen. Gebruik <9> om het scherpstelkader in de volledige weergave te selecteren. Als u <9> in het midden indrukt, gaat het scherpstelkader terug naar het midden. Druk op de knop <u>.
Live View-opnamen De opname maken Bekijk de compositie. Druk op <u> om de beeldcompositie in volledige weergave te bekijken. Controleer het display. Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in. De foto wordt gemaakt en het vastgelegde beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. Nadat de opname is weergegeven, keert de camera automatisch terug naar de modus voor het maken van Live View-opnamen.
Live View-opnamen Het informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Histogram Live View- (Helderheid/RGB) belichtingssimulatie Scherpstelkader Batterijcontrole Belichtingsniveau Picture Style AE-vergrendeling ISO-waarde Flitser gereed Sluitertijd Resterende opnamen Diafragma Flitsbelichtingsniveau Wanneer [Rasterweergave] in het menu [6 Live view functie inst.] wordt ingesteld op [Aan], wordt er een raster weergegeven waardoor u eenvoudig de horizontaal of verticaal gemaakte opname kunt uitlijnen.
Opnamen weergeven In dit hoofdstuk vindt u meer informatie over het weergeven of verwijderen van opnamen, en het kopiëren van opnamen van de CF-kaart naar de SD-kaart en omgekeerd. Opnamen gemaakt met een andere camera: De camera kan opnamen die met een andere camera zijn gemaakt, of waarvan de bestandsnaam is gewijzigd, mogelijk niet correct weergeven.
x Opnamen weergeven Weergave van één opname Geef de opname weer. Druk op de knop <x>. De laatst gemaakte of laatst bekeken opname wordt weergegeven. Selecteer de afbeelding. Als u de opnamen in omgekeerde volgorde wilt weergeven, draait u het instelwiel <5>...
x Opnamen weergeven Weergave met opname-informatie Weergave van één opname + beeldgrootte Beveiligen Geluidsopname Mapnummer - bestandsnummer Waarde belichtingscompensatie Geheugenkaart Diafragma Sluitertijd Opnamekwaliteit Nummer van de opname/ Totaal aantal opgeslagen opnamen Weergave met opname-informatie Waarde Picture Style flitsbelichtingscompensatie AF-fijnafstelling Witbalanscorrectie Meetmethode Histogram (Helderheid/RGB)
x Opnamen weergeven Overbelichtingswaarschuwing Wanneer het menu [4 Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschakelen], knipperen de overbelichte gedeelten. Voor meer detail in de overbelichte gedeelten stelt u de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde en maakt u de foto opnieuw. De AF-puntweergave Wanneer het menu [4 AF punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen], wordt het AF-punt waarop is scherpgesteld in de weergave met opname-informatie...
x Opnamen weergeven Indexweergave Schakel de indexweergave in. Druk tijdens de opnameweergave op de knop <y>. Er verschijnt een index van vier opnamen. De momenteel geselecteerde opname wordt gemarkeerd met een blauwe rand. Druk nogmaals op de knop <y> als u wilt overschakelen naar een index met negen opnamen.
x Opnamen weergeven u/y Vergrote weergave Opnamen kunnen op het LCD-scherm 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Vergroot de opname. Druk tijdens de opnameweergave op de knop <u>. De opname wordt vergroot. Houd de knop <u> ingedrukt om de opname verder te vergroten.
x Opnamen weergeven b Een opname roteren U kunt een opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Roteren]. Selecteer [Roteren] op het tabblad [3] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opname. Draai aan het instelwiel <5> om de opname te selecteren die moet worden gedraaid.
x Opnamen weergeven Opnamen op de tv bekijken Als u de camera met de meegeleverde videokabel op een televisie aansluit, kunt u de opnamen op een televisie bekijken. Schakel de camera en de televisie uit voordat u de camera aansluit. Sluit de camera aan op de tv.
J Opnamen beveiligen Door opnamen te beveiligen voorkomt u dat deze per ongeluk worden verwijderd. Een afzonderlijke opname beveiligen Geef de opname weer die u wilt beveiligen. Beveilig de afbeelding. Druk tijdens het weergeven van de opname op de knop <H>. Als een opname is beveiligd, verschijnt het pictogram <K>...
J Opnamen beveiligen Opnamen kunnen ook afzonderlijk worden beveiligd wanneer het menu [3 Beveilig beelden] is ingesteld op [Selecteer beelden]. Druk op <0> als u de opname wilt beveiligen of als u de beveiliging van de opname wilt opheffen. Als een opname eenmaal is beveiligd, kan deze niet worden verwijderd met de wisfunctie van de camera.
a Opnamen kopiëren De opnamen op een geheugenkaart kunnen naar de andere geheugenkaart worden gekopieerd. 3 Afzonderlijke opnamen kopiëren Selecteer [Beeldkopie]. Selecteer [Beeldkopie] op het tabblad [3] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Sel.Beeld]. Draai aan het instelwiel <5> om [Sel.Beeld] te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Pagina 126
a Opnamen kopiëren Selecteer de opname. Totaal aantal geselecteerde opnamen Draai aan het instelwiel <5> om de te kopiëren opname te selecteren en druk vervolgens op <0>. Het pictogram <X> wordt linksboven in het scherm weergegeven. Druk op de knop <y> voor een weergave van drie opnamen.
a Opnamen kopiëren Het kopiëren begint en de voortgang wordt weergegeven. Wanneer het kopiëren is voltooid, wordt het resultaat weergegeven Selecteer [OK] om terug te keren naar het scherm van stap 2. 3 Alle opnamen in een map kopiëren Selecteer bij stap 2 de optie [Sel.n]. Selecteer de bronmap die u wilt kopiëren en vervolgens de doelmap.
L Opnamen wissen U kunt opnamen één voor één selecteren en wissen, of in een batch. Beveiligde opnamen (pag. 123) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De helderheid van het LCD-scherm instellen U kunt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het gemakkelijker te lezen is. Selecteer [LCD helderheid]. Selecteer op het tabblad [6] de optie [LCD helderheid] en druk vervolgens op <0>.
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 Verticale opnamen automatisch roteren Verticale opnamen worden automatisch gedraaid, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op de pc worden weergegeven. De instelling van deze functie kan worden veranderd.
Sensorreiniging De voorzijde van de beeldsensor (low-pass-filter) beschikt over een reinigingseenheid die automatisch stof verwijdert. Ook kunnen stofwisdata aan de opname worden toegevoegd, zodat achtergebleven stofdeeltjes automatisch met Digital Photo Professional (meegeleverde software) kunnen worden verwijderd. Stof vermijden Vervang lenzen op een plaats die zoveel mogelijk stofvrij is. Breng de cameradop aan op de camera wanneer u deze zonder lens bewaart.
Automatische sensorreiniging Telkens wanneer u de aan-uitschakelaar op <1/J> of <2> zet, schudt de zelfreinigende sensor automatisch (ongeveer 3,5 seconde) het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt de sensorreiniging echter op ieder gewenst moment activeren of uitschakelen.
Stofwisdata toevoegen De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de afbeelding toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (meegeleverde software) gebruikt de stofwisdata om automatisch stofvlekken te verwijderen.
Pagina 134
3 Stofwisdata toevoegen Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van 20 - 30 cm met het effen witte object en neem een foto. De foto wordt in de modus Aperture priority AE gemaakt met een diafragma van f/22. Aangezien de opname niet wordt opgeslagen, kunnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, ook al is er geen...
(zonder borstel) of een vergelijkbaar hulpmiddel. Het oppervlak van de beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Haal de lens van de camera voordat u de sensor gaat reinigen.
Pagina 136
3 Handmatige sensorreiniging Tijdens het reinigen van de sensor moet u geen van de onderstaande handelingen verrichten. Als de stroom wordt uitgeschakeld, gaat de sluiter dicht en kunnen de sluitergordijnen en de beeldsensor beschadigd raken. • De aan-uitschakelaar op <2> zetten. •...
De PictBridge-website van Canon De onderstaande website verschaft meer informatie over het gebruik van uw Canon-camera met verschillende printers. Hier kunt u bijvoorbeeld lezen welk type papier u het beste kunt gebruiken. http://canon.com/pictbridge/...
Het afdrukken voorbereiden U kunt de procedure voor rechtstreeks afdrukken helemaal uitvoeren via het LCD-scherm van uw camera. De camera op een printer aansluiten Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <2>. Installeer de printer. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie. Sluit de camera op de printer aan.
Pagina 139
Het afdrukken voorbereiden Geef de opname weer. PictBridge Druk op de knop <x>. De opname wordt weergegeven en het pictogram <w> dat in de linkerbovenhoek van het scherm verschijnt, geeft aan dat de camera op een printer is aangesloten. De camera kan niet worden gebruikt met printers die alleen compatibel zijn met CP Direct of Bubble Jet Direct.
wAfdrukken De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer verschillen. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie. Pictogram aangesloten printer Selecteer de opname die u wilt afdrukken. Controleer of linksboven in het LCD- scherm het pictogram <w>...
<0>. Als u een printer en papier van Canon gebruikt, raadpleegt u de instructiehandleiding bij de printer voor geschikte papiersoorten. Het scherm voor de pagina-indeling wordt weergegeven.
wAfdrukken Stel de afdrukeffecten in. Stel deze naar wens in. Ga naar stap 5 als u geen afdrukeffecten wilt instellen. Draai aan het instelwiel <5> om het item rechtsboven in het scherm te selecteren en druk vervolgens op <0>. Als naast <z> het pictogram <e> wordt weergegeven, kunnen de afdrukeffecten ook worden aangepast (pag.
Pagina 143
wAfdrukken Stel het afdrukken van de datum en het bestandsnummer in. Stel deze naar wens in. Draai aan het instelwiel <5> om < > te selecteren en druk vervolgens op <0>. Draai aan het instelwiel <5> om de gewenste instelling te selecteren en druk vervolgens op <0>. Stel het aantal exemplaren in.
wAfdrukken e Afdrukeffecten aanpassen Selecteer het afdrukeffect als is beschreven bij stap 4 op pagina 142. Druk op de knop <B> als naast <z> het pictogram <e> wordt weergegeven. Vervolgens kunt u het afdrukeffect aanpassen. De selectie die u bij stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt aanpassen en wat er wordt weergegeven.
wAfdrukken De opname bijsnijden U kunt de opname bijsnijden en alleen Kanteling corrigeren het bijgesneden gedeelte afdrukken, net alsof de compositie opnieuw is bepaald. Snijd de opname bij vlak voordat u deze afdrukt. Als u bijsnijdt en vervolgens de afdrukinstellingen instelt, is het mogelijk dat u opnieuw moet bijsnijden.
wAfdrukken Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden gedeelte van de opname niet wordt afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De afgedrukte foto wordt korreliger naarmate u het bijsnijdkader verkleint. Controleer de opname tijdens het bijsnijden op het LCD-scherm van de camera.
W Digital Print Order Format (DPOF) U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt. De afdrukinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn geselecteerd om te worden afgedrukt. (Ze kunnen niet voor elke opname afzonderlijk worden ingesteld.) De afdrukopties instellen Selecteer [Print opties].
Pagina 148
W Digital Print Order Format (DPOF) Standaard Er wordt één afbeelding afgedrukt per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen Index afgedrukt per vel. Afdruktype Er worden zowel standaard- als Beide indexafdrukken worden gemaakt. Datum Bij [Aan] wordt de datum van de opname afgedrukt. Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de opname File No.
Pagina 149
W Digital Print Order Format (DPOF) Een afdruktaak opgeven Sel.Beeld Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de afdruktaak toe. Druk op de knop <y> voor een weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop <u>.
W Rechtstreeks afdrukken met DPOF Met een PictBridge-printer kunt u opnamen eenvoudig met DPOF afdrukken. Het afdrukken voorbereiden. Zie pagina 138. Volg stap 1 - 5 bij "De camera op een printer aansluiten". Selecteer [Print opties] op het tabblad [3]. Selecteer [Print].
Opnamen overbrengen naar een computer U kunt met de camera opnamen op de geheugenkaart selecteren en deze vervolgens rechtstreeks naar een pc overzetten. Als de bij de camera meegeleverde computersoftware (cd-rom EOS DIGITAL Solution Disk) op uw pc is geïnstalleerd, kunt u de opnamen eenvoudig overzetten zonder dat u de computer...
d Opnamen overbrengen naar een computer Voordat u de camera aansluit op de pc, dient u eerst de EOS DIGITAL Solution Disk-software (op de cd-rom die met de camera is meegeleverd) op de pc te installeren. Voorbereiding voor opnameoverdracht Sluit de camera aan op de pc. Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <2>.
Pagina 153
d Opnamen overbrengen naar een computer Opnamen overbrengen naar een computer De opnamen die naar de pc zijn overgebracht, worden gerangschikt op opnamedatum en in Windows opgeslagen in de map [My Pictures/ Mijn afbeeldingen] en in Macintosh in de map [Pictures/Afbeeldingen]. Alle beelden Alle opnamen op de geheugenkaart worden overgebracht.
Pagina 154
d Opnamen overbrengen naar een computer 3 Opnamen selecteren die moeten worden overgebracht Op het tabblad [3] kunt u met [Opdracht verplaatsen] selecteren welke opnamen naar een pc moeten worden overgebracht. Als u op de voorgaande pagina [Opdracht verplaatsen beeld.] selecteert, kunt u de u de geselecteerde opnamen overbrengen.
De camera aanpassen aan uw voorkeuren en camera-instellingen opslaan U kunt uw camera aanpassen aan uw wensen voor het maken van opnamen en de camera-instellingen opslaan op een geheugenkaart. U kunt de opgeslagen instellingen ook vastleggen op de camera.
Persoonlijke voorkeuzen instellen Selecteer [8]. Draai aan het instelwiel <6> om het tabblad [8] te selecteren. Selecteer de groep. Draai aan het instelwiel <5> om C.Fn I - IV te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer het nummer van de Nummer persoonlijke voorkeuze persoonlijke voorkeuze.
Persoonlijke voorkeuze-instellingen De persoonlijke voorkeuzen zijn ondergebracht in vier groepen op basis van functietype: C.Fn I: Belichting, C.Fn II: Beeld/Flitsbelichting/ Weergave, C.Fn III: Auto focus/Drive, C.Fn IV: Bediening/Overig De nummering van persoonlijke voorkeuzen is anders dan bij eerdere camera's uit de EOS-1Ds-serie. C.Fn I: Belichting C.Fn I -1 Belichtingsniveauverhoging...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn I -4 Bracketing automatisch annuleren 0: Aan De instellingen voor reeksopnamen met automatische belichting (AEB) en witbalans (WB-BKT) worden geannuleerd als de aan-uitschakelaar op <2> wordt gezet of als de camera-instellingen worden gewist. AEB wordt ook geannuleerd als bulb-belichting is ingesteld of als de flitser gereed is voor gebruik.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn I -7 Spotmetingkoppeling AF-punt 0: Uitschakelen (gebruik middelste AF-punt) 1: Inschakelen (gebruik actieve AF-punt) Spotmeting gekoppeld aan het geselecteerde AF-punt wordt ingeschakeld. Bij automatische AF-puntselectie wordt de spotmeting in het midden van de zoeker uitgevoerd. C.Fn I -8 Veiligheidsshift 0: Uitschakelen 1: Inschakelen (Tv/Av)
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn I -10 Selectie te gebruiken meetmethoden Uitschakelen: Alle meetmethoden (q: meervlaksmeting, w: deelmeting, r: spotmeting, e: gemiddelde meting met nadruk op het midden) kunnen worden geselecteerd. Inschakelen: Alleen de meetmethoden die zijn ingesteld met [Registreer] kunnen worden geselecteerd. Registreer: Verwijder het vinkje <X>...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn I -14 Pas opname/meetmethode toe U kunt de vastgelegde instelling (opnamemodus, meetmethode, sluitertijd, diafragma of belichtingscompensatie) activeren door de AE- vergrendelingsknop <A> ingedrukt te houden. Uitschakelen: Door de knop <A> in te drukken vergrendelt u de belichting (AE-vergrendeling).
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II: Beeld/Flitsbelichting/Weergave C.Fn II -1 Ruisreductie lange sluitertijd 0: Uit 1: Automatisch Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer ruis veroorzaakt door lange belichting wordt gedetecteerd. De instelling [Automatisch] is in de meeste gevallen effectief.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II -3 Lichtetonenprioriteit 0: Uitschakelen 1: Inschakelen Verbetert de details in lichte tinten. Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en lichte tinten wordt geleidelijker. Bij instelling 1 kan iets meer ruis dan normaal optreden in schaduwrijke partijen.
C.Fn II -6 Flitsen Hier schakelt u het gebruik van een op de pc-aansluiting aangesloten externe flitser of flitser van een ander merk dan Canon, in of uit. 0: Inschakelen 1: Uitschakelen Deze instelling is handig wanneer u alleen het AF-hulplicht van de externe flitser wilt gebruiken.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III: Auto focus/Drive C.Fn III -1 USM-objectief, elektronische MF U kunt USM-objectief, electronische MF in- en uitschakelen als u een van de volgende lenzen gebruikt: EF 50 mm f/1.0L USM, EF 85 mm f/1.2L USM, EF 85 mm f/1.2L II USM, EF 200 mm f/1.8L USM, EF 300 mm f/2.8L USM, EF 400 mm f/2.8L USM, EF 400 mm f/2.8L II USM, EF 500 mm f/4.5L USM, EF 600 mm f/4L USM, EF 1200 mm f/5.6L USM of EF 28-80 mm f/2.8-4L USM...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen 1: AF prioriteit/Opnamesnelheid prioriteit Bij de eerste opname krijgt scherpstellen op het onderwerp prioriteit. Bij continu-opnamen krijgt de snelheid van de continu-opnamen prioriteit boven het voortdurend scherpstellen op het onderwerp. 2: Sluiter/Opnamesnelheid prioriteit Bij de eerste opname krijgt het ontspannen prioriteit boven het scherpstellen op het onderwerp.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III -6 Lens AF-stopknopfunctie 0: AF-stop 1: AF-start Er wordt alleen automatisch scherpgesteld tijdens het indrukken van de knop. Wanneer u de knop ingedrukt houdt, wordt de automatische scherpstelfunctie van de camera uitgeschakeld. 2: AE-vergrendeling AE-vergrendeling wordt toegepast wanneer u de knop indrukt. Dit komt van pas als u wilt meten en scherpstellen op verschillende delen van de opname.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III -7 AF-fijnafstelling Gewoonlijk is deze aanpassing niet nodig. Gebruik deze functie alleen als dat nodig is. Deze aanpassing kan tot gevolg hebben dat er niet meer correct kan worden scherpgesteld. U kunt het scherpstelpunt van de AF heel nauwkeurig aanpassen.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III -8 AF-uitbreiding met geselecteerd punt In de modi AI Servo AF en One-Shot AF met handmatige AF-puntselectie kunt u het aantal AF-punten uitbreiden door de AF-hulppunten te gebruiken. Dat is handig als het lastig is een bewegend onderwerp te volgen met maar één AF-punt. 0: Uitschakelen 1: Inschakelen (L/R hulp AF-punt) De punten meteen links en rechts van het door de gebruiker geselecteerde...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III -10 Naar ingesteld AF-punt gaan U kunt met <9> direct naar het ingestelde AF-punt gaan terwijl de timer voor lichtmeting actief is. (Automatische scherpstelling wordt geactiveerd op het moment dat van AF-punt wordt gewisseld.) 0: Uitschakelen 1: Inschakelen U kunt naar het vastgelegde AF-punt gaan door op <9>...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III -13 AF-punt helderheid 0: Normaal 1: Helderder C.Fn III -14 AF-hulplicht Hier schakelt u het AF-hulplicht van de Speedlite voor de EOS in of uit. 0: Inschakelen De externe Speedlite activeert zo nodig het AF-hulplicht. 1: Uitschakelen Als de persoonlijke voorkeuze [AF-hulplicht] voor de externe Speedlite is ingesteld op [Uitschakelen], wordt de instelling 0 van deze persoonlijke voorkeuze genegeerd.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn IV: Bediening/Overig C.Fn IV -1 Ontspanknop/AF-Aan knop 0: Meten+AF start 1: Meten+AF start/stop Tijdens automatisch scherpstellen kunt u op de knop <p> drukken om het automatisch scherpstellen af te breken. 2: Start meten/Meten+AF start Dit komt van pas als een voorwerp herhaaldelijk beweegt en weer stilstaat. In de modus AI Servo AF kunt u Al Servo AF herhaaldelijk starten of stoppen door op de knop <p>...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn IV -4 SET-knop functie bij opname U kunt aan <0> een functie toewijzen die u veel gebruikt. Als de camera gereed is voor het maken van opnamen, kunt u op <0> drukken. 0: Normaal (uitgeschakeld) 1: Witbalans U kunt de witbalans wijzigen terwijl u naar het LCD-paneel op de achterzijde kijkt.
1: Inschakelen Zelfs als geen lens op de camera is gemonteerd, kunt u een diafragmawaarde selecteren. Dit is vooral handig als u een supertelelens met meerdere EOS-1Ds Mark III-camera's gebruikt. C.Fn IV -8 WB + media/beeldformaatinstelling Als u op de knop <B> drukt voor het instellen van de witbalans, de geheugenkaart of het beeldformaat, kunt u dat doen met behulp van het LCD-paneel op de achterzijde of het menuscherm.
Pagina 176
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn IV -10 Knopfunctie als 5 <UIT> 0: Normaal (inschakelen) 1: Uitschakelen 6,5, Multi-controller Als de aan-uitschakelaar is ingesteld op <1>, kan met <6>, <5> en <9> niets meer worden ingesteld. De ontspanknop kan nog steeds worden gebruikt voor het maken van opnamen. Daarmee wordt voorkomen dat onopzettelijk instellingen worden gewijzigd en dit is daarom handig als u steeds met dezelfde instellingen opnamen wilt maken.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn IV -12 Timerduur voor timer U kunt opgeven hoe lang functie-instellingen moeten worden vastgehouden nadat u de desbetreffende hebt losgelaten. Uitschakelen: De timerduur krijgt de standaardinstelling. Inschakelen: De timerduur krijgt de instelling die is opgegeven met [Registreer].
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn IV -14 Voeg aspect ratio info toe Bij het maken van Live View-opnamen worden verticale lijnen weergegeven die de beeldverhouding aangeven. Op die manier kunt u de inkadering nabootsen voor opnamen met middelgrote en grote filmformaten, zoals 6 x 6 cm, 6 x 4,5 cm en 4 x 5 inch. Deze verhoudingsinformatie wordt automatisch aan de gemaakte opname gekoppeld.
Persoonlijke voorkeuze-instellingen vastleggen en toepassen U kunt maximaal drie sets met persoonlijke voorkeuze-instellingen vastleggen. U kunt voor verschillende opnameomstandigheden verschillende sets met voorkeuze-instellingen vastleggen, bijvoorbeeld voor sport, kiekjes en landschapsfotografie. U kunt dan zonder tijdverlies een vastgelegde set voorkeuze- instellingen toepassen. Persoonlijke voorkeuze-instellingen vastleggen Selecteer [C.Fn inst.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen vastleggen en toepassen De instellingen voor C.Fn III -7 [AF Fijnafstelling] en C.Fn IV -11 [Matglas] worden niet opgenomen in de vastgelegde instellingen voor persoonlijke voorkeuzen. Selecteer [Instellingen bevestigen] voor weergave van de vastgelegde persoonlijke voorkeuzen. De nummers van opties die zijn gewijzigd ten opzichte van de standaardinstellingen, worden blauw weergegeven.
My Menu vastleggen Door de menu-items en de persoonlijke Voorbeeld voorkeuzen die u vaak wijzigt vast te leggen, kunt u ze snel toepassen en aanpassen via My Menu. U kunt de eerste laag items van elk tabblad en alle persoonlijke voorkeuzen vastleggen.
Als dat bestand in de camera wordt geladen, worden de opgeslagen camera-instellingen geactiveerd. Dat is handig als u de camera-instellingen van een andere EOS-1Ds Mark III-camera wilt laden en de camera op dezelfde manier wilt instellen. U kunt ook verschillende sets met camera-instellingen voor verschillende opnamesituaties opslaan en laden.
Als er al tien bestanden met camera-instellingen op de geheugenkaart staan, kunt u een bestaand bestand overschrijven of een andere kaart gebruiken. De camera-instellingen die met een andere camera dan de EOS-1Ds Mark III zijn opgeslagen, kunnen niet in de EOS-1Ds Mark III worden geladen.
Basisinstellingen van de camera vastleggen U kunt de basisinstellingen voor belangrijke functies zoals de opnamemodus, de AF-modus, de lichtmeetmethode en de transportmodus vastleggen op de camera. Dat is handig als u zonder tijdverlies wilt kunnen overschakelen naar opname-instellingen die u vaak gebruikt. Basisinstellingen vastleggen Selecteer [Opslaan/toepassen basis inst.].
Referentie Dit hoofdstuk bevat naslaginformatie over de functies van de camera, systeemaccessoires en andere zaken. Het hoofdstuk bevat achterin een index om het opzoeken te vereenvoudigen.
Camera-instellingen en batterij-informatie B Camera-instellingen Wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, kunt u op de knop <B> drukken om de camera-instellingen op het LCD-scherm te bekijken. De camera-instellingen weergeven. Druk op de knop <B>. Picture Style (pag. 57) Picture Style-parameters (pag.
Pagina 187
Camera-instellingen en batterij-informatie 3 Accu info U kunt de toestand van de batterij controleren op een menuscherm. Selecteer [Accu info]. Selecteer op het tabblad [6] de optie [Accu info] en druk vervolgens op <0>. Aanduiding van de gebruikte batterij of aansluiting op de netspanning. Resterende capaciteit zowel grafisch weergegeven (pag.
De batterij voor datum/tijd vervangen De batterij voor datum/tijd (back-up) onderhoudt de datum en tijd van de camera. De levensduur van de batterij is ongeveer 5 jaar. Als de datum en tijd verloren gaan wanneer de batterij wordt vervangen, vervangt u de back-upbatterij door een nieuwe CR2025-lithiumbatterij, zoals hieronder wordt uitgelegd.
Programmalijn De volgende programmalijn is van toepassing wanneer de camera zich in de AE-programmamodus <d> bevindt. 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 Belichtingswaarde 30 15 8 8 15 30 60 125 250 500 1000 2000 4000 8000 Sluitertijd De programmalijn De horizontale as vertegenwoordigt de sluitertijd en de verticale as aan de...
Problemen oplossen Raadpleeg bij problemen eerst deze sectie Problemen oplossen. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of Canon Service Center. Voeding De batterij kan niet worden opgeladen met de meegeleverde batterijoplader.
Problemen oplossen Opnamen maken Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen. De geheugenkaart is niet correct geplaatst (pag. 32). Als de geheugenkaart vol is, vervangt u de kaart of wist u overbodige opnamen om plaats te maken. U kunt ook een geheugenkaart die nog niet vol is in de andere kaartsleuf plaatsen en de opnamen op die kaart opslaan (pag.
Problemen oplossen Er kunnen geen Live View-opnamen worden gemaakt. Gebruik bij het maken van Live View-opnamen een geheugenkaart (een kaart van het type harde schijf, bijvoorbeeld MicroDrive, wordt afgeraden). Een kaart van het type harde schijf functioneert in een lager temperatuurbereik dan normale geheugenkaarten. Als de temperatuur te hoog oploopt, kan het maken van Live View-opnamen tijdelijk worden onderbroken om schade aan de harde schijf van de kaart te voorkomen.
U kunt de geheugenkaart ook formatteren. Hiermee is het probleem wellicht verholpen. Als de fout zich blijft voordoen, is er mogelijk een moeilijker op te lossen probleem. Schrijf de foutcode op en neem contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Systeemoverzicht Macro Ring Lite Macro Twin Lite ST-E2 220EX 430EX 580EX II MR-14EX MT-24EX Standaardaccessoires Dioptrische aanpassingslenzen Eg Niet-beslaand oculair EC USB- Brede kabelbescherming Oogschelp Eg draagriem L6 CR2025-lithiumbatterij Hoekzoeker C Handriem E1 EOS DIGITAL EOS DIGITAL Solution Disk Software Instruction Manuals Disk Batterij LP-E4 AC-adapterset...
Pagina 195
Systeemoverzicht Afstandsbediening Afstandsbediening Draadloze met timer TC-80N3 RS-80N3 afstandsbediening LC-5 Canon EF-lenzen Tv/video Wireless File Videokabel Transmitter VC-100 WFT-E2 Externe USB-media USB GPS-apparaat Interfacekabel IFC-200U Interfacekabel Toegangspunt Adapter draadloos LAN IFC-500U draadloos LAN Ethernetpoort Computer Beveiligingsset voor USB-poort originele gegevens...
USB-media mogelijk Grootte beeldsensor: Circa 36 x 24 mm Compatibele lenzen: Canon EF-lenzen (met uitzondering van EF-S-lenzen) (De effectieve brandpuntsafstand van de lens is hetzelfde als op de lens is aangegeven) Lensvatting: EF-vatting van Canon •...
Pagina 197
Specificaties Bestandsnaam: Vooraf ingestelde code, Gebruikersinstelling 1 (4 tekens), Gebruikersinstelling 2 (3 tekens + 1 teken voor beeldgrootte) Bestandsnummering: Opeenvolgend, automatisch op nul, handmatig op nul Kleurruimte: sRGB, Adobe RGB Picture Style: Standaard, Portret, Landschap, Neutraal, Natuurlijk, Monochroom, Gebruiker 1 - 3 Opslagmethoden: (1) Standaard (2) Auto media wissel...
Specificaties Zoekerinformatie: AF-informatie (AF-punten, focusbevestigingslampje), lichtmetings- en belichtingsinformatie (lichtmeetmethode, cirkel voor spotmeting, sluitertijd, diafragma, handmatige belichting, AE-vergrendeling, ISO-waarde, belichtingsniveau, belichtingswaarschuwing), flitsinformatie (flitser klaar, FP-flits, FE-vergrendeling, flitsbelichtingsniveau), witbalanscorrectie, JPEG/RAW-opname, maximale opnamereeks, aantal resterende opnamen, batterijcontrole, informatie over opnamemedia Voorbeeld scherptediepte: Beschikbaar met de knop voorbeeld scherptediepte Oculairafsluiter: Ingebouwd •...
Pagina 199
Continu-opnamen met lage snelheid: maximaal 3 opnamen per seconde Maximale opnamereeks:JPEG (groot): circa 56, RAW: circa 12, RAW+JPEG (groot): circa 10 * Gebaseerd op de testomgeving van Canon met een CF- kaart van 2 GB voor continu-opnamen met hoge snelheid en JPEG-kwaliteit 8, ISO 100 en Picture Style Standaard.
Pagina 200
Met PictBridge compatibele printers Opnamen die kunnen worden afgedrukt: JPEG-opnamen die compatibel zijn met Design rule for Camera File System (afdrukken met DPOF mogelijk) en RAW-/sRAW- opnamen die zijn gemaakt met de EOS-1Ds Mark III. • Digital Print Order Format DPOF:...
Pagina 201
Specificaties • Rechtstreekse opnameoverdracht Compatibele opnamen: JPEG- en RAW-/sRAW-afbeeldingen * Alleen JPEG-afbeeldingen kunnen als achtergrond op een computerscherm worden gebruikt. • Aanpassen Persoonlijke voorkeuzen: Totaal 57 Persoonlijke voorkeuzen vastleggen: Beschikbaar My Menu vastleggen: Beschikbaar Camera-instellingen opslaan: Beschikbaar Basisinstellingen van de camera vastleggen: Beschikbaar •...
Afmetingen (B x H x D): 64,5 x 32,6 x 106 mm Gewicht (bij benadering): 185 g (zonder netsnoer) Alle bovenstaande specificaties zijn gebaseerd op de testnormen van Canon. De specificaties en het uiterlijk van de camera kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Handelsmerken Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation.
Pagina 204
(AEEA) raadplegen. Ga voor meer informatie over het inzamelen en recyclen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur naar www.canon-europe.com/environment. (EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg...
Index Cijfers AI Servo AF ........83 AI Servo, kenmerken ....166 19 punten/9 punten (binnenste/buitenste) ..170 alle beelden selecteren ..149, 154 alle camera-instellingen wissen ..49 aanpassing ........155 amber (a) ....... 70, 144 aansluiting afstandsbediening ..103 apart opslaan ......... 74 aansluiting uitbreidingssysteem ..18 automatisch media wisselen ..
Pagina 206
Index bestandsgrootte ......53 datum/tijd-instelling ....... 46 bestandsnaam .......77 DC-koppeling ......23, 31 bestandsnummer ......79 deelmeting ........90 beveiligen ........123 Design rule for Camera File System ..203 beveiligen van afzonderlijke opname ..123 diafragma ........96 beveiligen van alle opnamen ..123 diafragmabereik ......
Pagina 208
Index landschap ........57 naam (opmerking) ......67 LCD-helderheid ......129 namen van onderdelen ....16 LCD-paneel ......13, 19, 20 natuurlijk ........ 57, 142 LCD-paneel op de achterzijde ..13, 20 netsnoer ......22, 26, 31 LCD-paneel op de bovenzijde ..13, 19 neutraal ......... 57 LCD-paneelverlichting ....102 nieuwe opnamen ......
Pagina 209
Index opslaan nr meerdere ......74 reeksopnamen met automatische witbalans ........71 originele verificatiegegevens opname ..178 reeksopnamen met flitser .... 105 overbelichtingswaarschuwing ..118 RGB-weergave ......118 overbrengen van alle opnamen ..153 riem ..........24 overschrijven ........127 rode ogen corrigeren ....144 overslaan ........127 roteren .........
Pagina 210
Index springen 1/10/100 opnamen ..119 video OUT ......44, 122 springen op datum ....... 119 videokabel ......122, 195 springen per map ......119 Vivid ..........142 springen per scherm ....119 voeding ......26, 31, 47 sRAW ........52, 54 voorbeeld scherptediepte ....
Pagina 212
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON UK LTD CANON DANMARK A/S For technical support, please contact the Canon Help Desk: Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denemarken Woodhatch Reigate, Surrey RH2 8BF, UK Helpdesk: 70 20 55 15 (0,25DKK + 0,25 DKK/min) Helpdesk: (08705) 143723 (7.91 pence/min) (Calls may be recorded)