k Filmopnamen
De ISO-snelheid tijdens opnamen met handmatige belichting
Met [Auto] (A) wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld op een
waarde tussen ISO 100 en 25600.
U kunt de ISO-snelheid handmatig tussen ISO 100 en 25600 instellen met
stappen van 1/3-stop. Wanneer onder [z2: ISO-snelheidsinst.] in [ISO-
snelh.bereik] de instelling [Maximum] wordt ingesteld op [51200/H], wordt
het maximum van het handmatige ISO-snelheidsbereik verhoogd tot H
(gelijk aan ISO 51200). Zelfs wanneer u [Maximum] instelt op [51200], blijft
het maximum op ISO 25600 staan en wordt het bereik niet vergroot. Door
[Maximum] in te stellen op [H1 (102400)] of [H2 (204800)] kan de instelling
van het bereik worden verhoogd tot ISO 102400/204800.
Indien [z2: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen]
(pag. 154), kunt u de ISO-snelheid instellen tussen ISO 200 en
25600 (afhankelijk van de instelling bij [ISO-snelh.bereik].
Onder [z2: ISO-snelheidsinst.] kunnen [Auto ISO-bereik] en
[Min. sluitertijd] niet voor filmopnamen worden ingesteld (pag. 131, 132).
Omdat het opnemen van een film met ISO 32000/40000/51200 in veel ruis kan resulteren,
worden deze snelheden gezien als verhoogde ISO-snelheden (aangeduid met [H]).
Indien [Minimum] in [ISO-snelh.bereik] wordt ingesteld op [L (50)]
en u van fotograferen naar filmopnamen overschakelt, wordt het
minimumbereik van de handmatige ISO-snelheidsinstelling voor
filmopname ISO 100. Dit kan niet worden uitgebreid naar ISO 50.
Het wijzigen van de sluitertijd of het diafragma wordt afgeraden, evenals
zoomen tijdens het opnemen van films, aangezien de wijzigingen in de
belichting of de ruis bij hoge ISO-snelheden mogelijk ook worden vastgelegd.
Bij het opnemen van een film of een bewegend onderwerp wordt een
sluitertijd van 1/30 tot 1/125 seconde aanbevolen. Hoe korter de sluitertijd,
hoe minder vloeiend de beweging van het onderwerp eruit zal zien.
Indien u de sluitertijd wijzigt wanneer u bij TL- of ledlicht werkt, kan er
flikkering van het beeld worden opgenomen.
Indien ISO auto is ingesteld, kunt u op de knop <A> drukken om de
ISO-snelheid te vergrendelen.
Wanneer u op de knop <A> drukt en vervolgens een nieuwe beeldcompositie maakt,
kunt u het verschil in het belichtingsniveau zien op de indicator belichtingsniveau
(pag. 25, 231) in vergelijking met de eerste keer dat u op de knop <A> drukte.
U kunt het histogram weergeven door op de knop <B> te drukken.
230