Download Print deze pagina
Canon EOS-1D X Mark II Instructiehandleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor EOS-1D X Mark II:

Advertenties

EOS-1D X Mark II (G)
Deze handleiding hoort bij de EOS-1D X Mark II met
firmwareversie 1.1.0 of hoger.
Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt
u downloaden vanaf de website van Canon (pag. 4).
www.canon.com/icpd
NEDERLANDS
INSTRUCTIEHANDLEIDING

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon EOS-1D X Mark II

  • Pagina 1 EOS-1D X Mark II (G) Deze handleiding hoort bij de EOS-1D X Mark II met  firmwareversie 1.1.0 of hoger. NEDERLANDS Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt  u downloaden vanaf de website van Canon (pag. 4). INSTRUCTIEHANDLEIDING www.canon.com/icpd...
  • Pagina 2 Inleiding De EOS-1D X Mark II (G) is een digitale spiegelreflexcamera met een full-frame CMOS-sensor (circa 35,9mm x 23,9mm), circa 20,2 effectieve Megapixel, Dual DIGIC 6+, normaal ISO-snelheidsbereik van ISO 100 - ISO 51200, zoeker met circa 100% dekking van zichthoek,...
  • Pagina 3  Wired-LAN functies Voor het gebruik van een Wired-LAN met de Ethernet RJ-45-aansluiting (pag. 28), raadpleegt u de EOS-1D X Mark II (G) "Wired-LAN instructiehandleiding" (pag. 4). Verbinding met randapparatuur Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van Canon om de camera aan te sluiten op een computer, enzovoort.
  • Pagina 4 Instructiehandleidingen Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt u downloaden vanaf de website van Canon. Website voor downloaden van instructiehandleiding (PDF-  bestanden): • Camera-instructiehandleiding, Wired-LAN instructiehandleiding en software-instructiehandleidingen  www.canon.com/icpd...
  • Pagina 5 Compatibele geheugenkaarten De volgende geheugenkaarten, ongeacht de capaciteit, kunnen in de camera worden gebruikt: als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, formatteert u de kaart met deze camera (pag. 74). CF-kaarten (CompactFlash) ...
  • Pagina 6 Verkorte handleiding Plaats de accu (pag. 47). Zie pagina 42 voor meer informatie over het opladen van de accu. Plaats de kaart (pag. 49). De linkersleuf is voor CF-kaarten en de rechtersleuf voor CFast-kaarten. * Opnemen is mogelijk zolang er een CF-kaart of CFast-kaart in de camera zit.
  • Pagina 7 Verkorte handleiding Stel de opnamemodus in op <d> (pag. 228). Druk op de knop <W>. Kijk op het LCD-paneel aan de bovenzijde en draai het instelwiel <6> of <5> om <d> te selecteren. Stel scherp op het onderwerp (pag. 62). Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp.
  • Pagina 8 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het hoofdinstelwiel. <5> : Het snelinstelwiel. <9> : De multicontroller. <0> : De instelknop. 9/4/7/8 : Hiermee wordt aangegeven dat elke functie actief blijft gedurende circa 6, 8, 10 of 16 sec. nadat u de knop loslaat.
  • Pagina 9 Hoofdstukken Inleiding Aan de slag De AF- en transportmodi instellen Opname-instellingen GPS-instellingen Belichting voor fotografische expressies Opnamen maken met de flitser Opnamen maken met het LCD-scherm (Live View-opnamen) Movie-opnamen Opnamen weergeven Opnamen naverwerken Sensorreiniging Opnamen overbrengen naar een computer en printopties opgeven De camera aanpassen aan uw voorkeuren Referentie Softwareoverzicht...
  • Pagina 10 Inhoud Inleiding Controlelijst onderdelen..............3 Instructiehandleidingen ..............4 Compatibele geheugenkaarten ............5 Verkorte handleiding ................ 6 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ... 8 Hoofdstukken ................... 9 Functie-index.................. 17 Veiligheidsmaatregelen ..............20 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ........23 Nomenclatuur .................
  • Pagina 11 Inhoud De standaardinstellingen van de camera herstellen ....77 l Het raster weergeven in de zoeker .......... 81 Q De digitale waterpas weergeven ..........82 Het scherm met zoekerinformatie instellen........84 Help ....................85 De AF- en transportmodi instellen f: De AF-bediening selecteren ............ 88 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren ........
  • Pagina 12 Inhoud O Handmatige witbalans............180 P De kleurtemperatuur instellen..........185 u Witbalanscorrectie..............186 Helderheid en contrast automatisch corrigeren......189 Ruisreductie instellen ..............190 Lichte tonen prioriteit ..............193 Lensafwijkingscorrectie ..............194 Flikkeren verminderen..............198 De kleurruimte instellen ..............200 Een map maken en selecteren............. 201 De bestandsnaam wijzigen ............
  • Pagina 13 Inhoud q De meetmethode selecteren ........... 238 O De gewenste belichtingscompensatie instellen ....... 241 h Bracketing met automatische belichting (AEB) ...... 243 A De opnamebelichting vergrendelen (AE-vergrendeling) ..245 bulb: Bulb-belichtingen..............246 P Meervoudige belichting ............248 2Spiegel opklappen ..............256 De oculairafsluiter gebruiken ............258 F Een afstandsbediening gebruiken..........258 Opnamen maken met de flitser D Flitsfotografie ................260...
  • Pagina 14 Inhoud De geluidsopname instellen ............322 Stille bediening ................325 De tijdcode instellen ..............326 Menufunctie-instellingen............... 330 Opnamen weergeven x Opnamen weergeven............. 344 B: Weergave met opname-informatie ........346 x Snel opnamen zoeken ............352 H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave)..352 I Door opnamen navigeren (opnamesprong) ......
  • Pagina 15 Inhoud Opnamen naverwerken R RAW-opnamen verwerken met de camera ......394 S Het formaat van JPEG-opnamen wijzigen ......399 N JPEG-opnamen bijsnijden ............401 Sensorreiniging f Automatische sensorreiniging ..........404 Stofwisdata toevoegen..............405 Handmatige sensorreiniging ............407 Opnamen overbrengen naar een computer en printopties opgeven 409 d Opnamen overbrengen naar een computer ......410 W Digital Print Order Format (DPOF)..........415 De camera aanpassen aan uw voorkeuren...
  • Pagina 16 Inhoud Referentie B-knopfuncties ................ 480 De accugegevens controleren............484 Een gewoon stopcontact gebruiken ..........485 Systeemschema................486 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus ..... 488 Menu-instellingen ................. 492 Problemen oplossen..............504 Weergave systeemstatus ............. 522 Foutcodes..................525 Specificaties ................. 526 Softwareoverzicht Softwareoverzicht.................
  • Pagina 17 Functie-index Voeding LCD-scherm De accu opladen  pag. 42  pag. 389 Helderheid  pag. 54  pag. 390 Accuniveau Kleurtoon Digitale horizon  pag. 82 Accugegevens controleren  pag. 484  pag. 283 LV-aanraakbediening Gewoon stopcontact  pag. 485 ...
  • Pagina 18 Functie-index pag. 203  Bestandsnaam  pag. 206 Bestandsnummering pag. 211  GPS  pag. 223 Vastleggen Beeldkwaliteit pag. 155 Flitser  Beeldformaat JPEG-kwaliteit Externe Speedlite pag. 260  (compressie)  pag. 162 Flitsbelichtings- ISO-snelheid (foto's)  pag. 163 compensatie ...
  • Pagina 19 Functie-index Beeldoverdracht/printopties opgeven  pag. 322 Lijningang  pag. 324 Hoofdtelefoon  pag. 410 Beeldoverdracht  pag. 323 Windfilter Printopties (DPOF)  pag. 415  pag. 323 Demper Wired-LAN Stille bediening  pag. 325  pag. 326 Wired-LAN Instructiehandleiding Tijdcode ...
  • Pagina 20 Als u last hebt van storingen, problemen of schade aan het product, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center of de leverancier bij wie u het product hebt gekocht.
  • Pagina 21 Veiligheidsmaatregelen Wanneer de camera of de accessoires niet in gebruik zijn, verwijder de accu dan en  haal de stekker uit de apparatuur voordat u deze opbergt. Zo voorkomt u elektrische schokken, oververhitting, brand en roest. Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een explosie of brand. ...
  • Pagina 22 Veiligheidsmaatregelen Neem de onderstaande aandachtspunten in acht. Als u dit niet Aandachtspunten: doet, kan dat leiden tot fysiek letsel of schade aan eigendommen. Gebruik en bewaar het product niet op een locatie met een hoge temperatuur, zoals  in een auto die in de zon staat. Het product kan dan heet worden en brandwonden veroorzaken.
  • Pagina 23 Als u per ongeluk de camera in het water laat vallen of als u vreest dat er  vocht (water), vuil, stof of zout in de camera is terechtgekomen, neemt u direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische ...
  • Pagina 24 Canon Service Center of zelf te controleren of de camera goed functioneert. Als u lange tijd achtereen continue opnamen, Live View-opnamen of movie- ...
  • Pagina 25 Tips en waarschuwingen voor het gebruik LCD-paneel en LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en  meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er tot maximaal 0,01% dode pixels voorkomen, een aantal rode of zwarte vlekken of vlekken in andere kleuren.
  • Pagina 26 Nomenclatuur Markering lensvatting (pag. 59) Knop voor scherptedieptecontrole Spiegel (pag. 256, 407) (pag. 235) Multifunctieknop 2 (pag. 447) Microfoon voor movie- opnamen (pag. 296) Zelfontspannerlampje (pag. 150) Lensvergrendelingsstift Ontspanknop (pag. 62) Lensontgrendelingsknop (pag. 60) Lensvatting Greep Aan-uitschakelaar bij staande opnamen (pag. 67) Statiefbevestigingspunt <B>...
  • Pagina 27 Nomenclatuur <B> Knop voor witbalansselectie (pag. 177) <O> Knop voor belichtingscompensatie/diafragma- <U> Knop voor LCD- instelling (pag. 241/236) paneelverlichting (pag. 67) <B> Knop voor AF- GPS-antenne gebiedselectie/multifunctie-/ FE-vergrendeling/multi- Flitserschoen spotmeting (pag. 93/447/260/240) Contactpunten voor <i> Knop voor ISO- flitssynchronisatie snelheid (pag. 163, 301) Oogschelp (pag.
  • Pagina 28 Nomenclatuur LCD-paneel aan de bovenzijde <Q> Knop voor (pag. 32, 33) flitsbelichtingscompensatie/ meetmethode (pag. 260/238) <A/k> Schakelaar voor Live View-opnamen/<k> movie- <W> Knop voor opnamen (pag. 272/295) selectie opnamemodus <0> Start-/stopknop (pag. 228, 272 en 296). (pag. 272, 296) <o> <p>...
  • Pagina 29 Nomenclatuur <V> <B> INFO.-button Scherpstelvlakmarkering (pag. 275, 305, 344, 480) CF-kaartsleuf (kaart 1) (pag. 49) <M> Menuknop (pag. 71) CFast-kaartsleuf (kaart 2) (pag. 49) Bevestigingspunt draagriem (pag. 37) Afdekplaatje kaartsleuf (pag. 49) Uitwerpknop CF-kaart (kaart 1) (pag. 49) <Y> Uitwerpknop Netwerklampje (9 CFast-kaart Wired-LAN...
  • Pagina 30 Nomenclatuur Zoekerinformatie Digitale horizon (pag. 83) Grote zone AF-kader (pag. 98) Gebied AF-kader (pag. 98) Spotmetingscirkel (pag. 239) <S> Knop voor Matglas (pag. 435) <O> AF-punt spotten (pag. 96) Knipperdetectie (pag. 198) Indicator Raster (pag. 81) belichtingsniveau (meting/ flitsbelichtingsniveau) Max. opnamereeks Meetmethode (pag.
  • Pagina 31 Nomenclatuur <i> ISO-snelheid (pag. 163) Handmatige <o> Scherpstelindicator belichting (pag. 89) <e> AF-statusindicator (pag. 137) <A>AE-vergrendeling (pag. 245) AEB actief (pag. 243) ISO-snelheid (pag. 163) Multi-spotmeting (pag. 240) Verwerving stofwisdata (- - - - - ) <D> Flitser gereed (pag. 260) Waarschuwing voor <A>...
  • Pagina 32 Nomenclatuur LCD-paneel aan bovenzijde Diafragma Sluitertijd AEB-stappen Bulb (buLb) Verwerving stofwisdata (- -) Bulb-belichtingstijd (min.:sec.) FE-vergrendeling (FEL) Bezig (buSY) AF-puntselectie Waarschuwing multifunctievergrendeling (L) ] AF, SEL [ ], SEL AF) Beeldsensor reinigen (CLn) AF-puntregistratie Waarschuwing geen kaart (Card) ] HP, SEL [ ], SEL HP) Foutcodes (Err) Kaartwaarschuwing (Card 1/2/1,2) Waarschuwing volle kaart...
  • Pagina 33 Nomenclatuur ISO-snelheid <i> ISO-snelheid (pag. 163) Kleurtemperatuur Nummer handmatige witbalans <A> Lichte tonen prioriteit Persoonlijke witbalans (PC-*) (pag. 193) Verwerving stofwisdata (- - - - -) Witbalans (pag. 177) Transportmodus (pag. 146) Auto: Sfeerprioriteit Enkelbeeld Qw Auto: Witprioriteit Continue opname met Daglicht hoge snelheid Schaduw...
  • Pagina 34 Nomenclatuur Achterste LCD-paneel <g> Indicator CFast-kaartsleuf (kaart 2) (pag. 50) <J> Selectiepictogram <r> Status van de GPS-verwerving* CFast-kaart (kaart 2) (pag. 50) <x> Logfunctie <f> Indicator CF- kaart (kaart 1) (pag. 50) <F> Wired-LAN aansluiting* <J> Selectiepictogram <J> Pictogram CF-kaart (kaart 1) gegevensoverdracht* (pag.
  • Pagina 35 Nomenclatuur Accu LP-E19 Ontgrendelknop Contactpunten Accuontgrendelknop Beschermdeksel Voor het opladen van de meegeleverde accu LP-E19, gebruikt u de meegeleverde acculader LC-E19 (pag. 36). Accu LP-E19 kan niet worden opgeladen met acculader LC-E4N/LC-E4. Accu LP-E19 is ook geschikt voor camera's waarin accu LP-E4N/LP- E4wordt gebruikt.
  • Pagina 36 Nomenclatuur Acculader LC-E19 Lader voor accu LP-E19 (pag. 42) Kalibratielampje (ontlading) Contactpunten Knop voor resterende gebruiksduur/ Accucompartiment kalibratie Lampje voor laden/resterende Netsnoeraansluiting gebruiksduur/ontlaadtijd Beschermdeksels (2) Netsnoer Meegeleverde acculader LC-E19 kan ook worden gebruikt voor het laden van accu LP-E4N/LP-E4.
  • Pagina 37 Nomenclatuur De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
  • Pagina 38 De kabelbescherming gebruiken Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van Canon om de camera aan te sluiten op een computer of op Connect Station (kabel is weergegeven in het systeemschema op pagina 487). Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel ook de meegeleverde kabelbescherming.
  • Pagina 39 Nomenclatuur Een originele interfacekabel gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) Als u een originele interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 487) gebruikt, voert u de kabel door de klem voordat u de klem aan de kabelbescherming bevestigt. Klem Aansluiten van de interfacekabel zonder kabelbescherming kan de ...
  • Pagina 41 Aan de slag In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen voor het maken van opnamen en de basisbediening van de camera uitgelegd.
  • Pagina 42 De accu opladen Sluit de oplader aan op een stopcontact. Sluit het netsnoer aan op de oplader en  steek de stekker in het stopcontact. Wanneer er geen accu is geplaatst,  zijn alle lampjes uit. Verwijder het beschermdeksel. Verwijder het beschermdeksel van de ...
  • Pagina 43 De accu opladen Voor het opladen van de meegeleverde accu LP-E19, gebruikt u de  meegeleverde acculader LC-E19. Accu LP-E19 kan niet worden opgeladen met acculader LC-E4N/LC-E4. Met de meegeleverde acculader LC-E19 kunt u alleen de meegeleverde  accu's LP-E19 en LP-E4N/LP-E4 opladen. Afhankelijk van de accustatus kan het zijn dat de lading niet de 100% ...
  • Pagina 44 De accu opladen De acculader kan ook in het buitenland worden gebruikt.  De acculader is compatibel met een stroombron van 100 V AC tot 240 V AC, 50/60 Hz. Indien nodig kunt u een in de handel verkrijgbare stekkeradapter voor het desbetreffende land of de desbetreffende regio gebruiken.
  • Pagina 45 De accu opladen Het lampje <CAL> knippert Het wordt aanbevolen dat u de accu kalibreert (ontlaadt) zodat de  camera nauwkeurig de capaciteit kan bepalen en het accuniveau nauwkeurig kan weergeven. Als het lampje <CAL> groen knippert, wordt aanbevolen dat u ...
  • Pagina 46 Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Als de drie laadlampjes knipperen tijdens kalibratie, verwijdert u de  accu uit de oplader. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
  • Pagina 47 De accu plaatsen en verwijderen Plaats een volledig opgeladen accu LP-E19 of LP-E4N/LP-E4 in de camera. De zoeker van de camera wordt verlicht zodra een accu is geplaatst en wordt donker wanneer de accu wordt verwijderd. Wanneer er geen accu in de camera is geplaatst, is het beeld in de zoeker onscherp en kunt u niet scherpstellen.
  • Pagina 48 De accu plaatsen en verwijderen De accu verwijderen Draai de ontgrendelknop van de accu en haal de accu eruit. Controleer of de aan-uitschakelaar op  <2> staat (pag. 53). Klap de accuontgrendelknop naar  buiten, draai deze in de richting van de pijl en trek deze eruit.
  • Pagina 49 De kaart plaatsen en verwijderen U kunt met deze camera gebruikmaken van CF-kaarten en CFast- kaarten. Opnamen kunnen worden opgeslagen als er ten minste één kaart in de camera is geplaatst. Als in beide kaartsleuven een kaart is geplaatst, kunt u kiezen op welke kaart opnamen worden opgeslagen, of u kunt dezelfde opnamen tegelijkertijd op beide kaarten opslaan (pag.
  • Pagina 50 De kaart plaatsen en verwijderen Sluit het klepje. Druk op het klepje totdat het  dichtklikt. Zet de aan-uitschakelaar op <1> Maximum aantal opnamen (pag. 53)  Het aantal resterende opnamen wordt weergegeven op het LCD-paneel aan de bovenzijde.  Het LCD-paneel aan de achterzijde geeft aan welke kaarten zijn geplaatst.
  • Pagina 51 De kaart plaatsen en verwijderen De kaart verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op <2>.  Controleer of de lees-/  schrijfindicator uit is en open vervolgens het klepje. Sluit de klep als [Opslaan...] op het  Lees-/schrijfindicat LCD-scherm wordt weergegeven. Verwijder de kaart.
  • Pagina 52 De kaart plaatsen en verwijderen Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit  dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen. Maak het klepje van de kaartsleuf op dat moment niet open. Voer ook niet de volgende handelingen uit wanneer de lees-/ schrijfindicator brandt of knippert.
  • Pagina 53 De camera inschakelen Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum/tijd/zone wordt weergegeven, raadpleegt u pagina 55 voor het instellen van de datum, tijd en tijdzone. <1> : De camera is ingeschakeld. <R>: De camera wordt ingeschakeld. De multifunctievergrendeling wordt ingeschakeld (pag.
  • Pagina 54 De camera inschakelen z Indicator accuniveau Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het accuniveau een van de volgende zes niveaus. Met een knipperend accupictogram <b> wordt aangegeven dat de accu bijna leeg is. Weergave Niveau (%) 100 - 70 69 - 50 49 - 20 Weergave...
  • Pagina 55 De datum, tijd en zone instellen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld of als de datum/ tijd/zone-instellingen zijn gereset, wordt het instelscherm datum/tijd/ zone weergegeven. Volg de stappen hieronder om eerst de tijdzone in te stellen. Stel de tijdzone in waarin u zich op dit moment bevindt. Als u op reis gaat, hoeft u alleen maar de tijdzone in te stellen op de tijdzone van uw bestemming.
  • Pagina 56 3 De datum, tijd en zone instellen Draai aan het instelwiel <5> om  [Zone] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Draai aan het instelwiel <5> om de  tijdzone te selecteren en druk vervolgens op <0>. Als de gewenste tijdzone niet wordt ...
  • Pagina 57 Als u een Wired-LAN of Wireless File Transmitter gebruikt voor [Sync. tijd  tussen camera's], wordt aanbevolen dat u meerdere EOS-1D X Mark II- camera's gebruikt. Als u [Sync.tijd tussen camera's] uitvoert met twee verschillende modellen, worden de tijdzone of tijd mogelijk niet juist ingesteld.
  • Pagina 58 De interfacetaal selecteren Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het  menuscherm weer te geven. Selecteer op het tabblad [52] de optie [TaalK]. Druk op de knop <Q> en selecteer  het tabblad [5]. Draai aan het instelwiel <6> om ...
  • Pagina 59 Een lens bevestigen en verwijderen De camera is compatibel met alle Canon EF-lenzen. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-S- of EF-M-lenzen. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de  cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
  • Pagina 60 Een lens bevestigen en verwijderen De lens verwijderen Houd de lensontgrendelingsknop ingedrukt en draai de lens in de richting van de pijl. Draai de lens totdat dit niet meer  verder kan en koppel de lens los. Bevestig de achterste lensdop op de ...
  • Pagina 61 Basisbediening De scherpte van de zoeker aanpassen Verwijder de oogschelp. Pak beide zijden van de oogschelp  beet en schuif de dop omhoog om deze te verwijderen. Maak de aanpassing. Draai de knop naar links of rechts zodat  de AF-punten in de zoeker scherp zijn. Plaats de oogschelp terug.
  • Pagina 62 Basisbediening Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt weergegeven in de zoeker en op het LCD-paneel aan de bovenzijde gedurende circa 6 sec.
  • Pagina 63 Basisbediening Hoofdinstelwiel Druk op een knop en draai het instelwiel <6>. Wanneer u op een knop zoals <W>, <o>, <Q> of <i> drukt, blijft de desbetreffende functie geselecteerd gedurende circa 6 sec. (9). Tijdens deze zes seconden kunt u het instelwiel <6> draaien om de instelling te wijzigen.
  • Pagina 64 Basisbediening 5 Snelinstelwiel Druk op een knop en draai aan het instelwiel <5>. Wanneer u op een knop zoals <W>, <o>, <Q> of <i> drukt, blijft de desbetreffende functie geselecteerd gedurende circa 6 sec. (9). Tijdens deze zes seconden kunt u het instelwiel <5>...
  • Pagina 65 Basisbediening Multicontroller De <9> heeft acht pijltoetsen en een knop in het midden. Kantel met uw duim de <9> in de gewenste richting. Gebruik deze voor het selecteren van  het AF-punt, het corrigeren van de witbalans, het verplaatsen van het AF-punt of vergrotingskader tijdens Live View-opnamen of movie- opnamen, het schuiven over...
  • Pagina 66 Basisbediening h Touch pad Tijdens movie-opname biedt het touch pad een geruisloos alternatief om sluitertijd, diafragma, belichtingscompensatie, ISO-snelheid, geluidsopnameniveau en hoofdtelefoonvolume aan te passen (pag. 325). Deze functie werkt als [z5: Stille bediening] is ingesteld op [Inschakelen h]. Nadat u op de knop <Q> hebt gedrukt, tikt u op de binnenste ring van het instelwiel <5>, boven, onder, links of rechts.
  • Pagina 67 Basisbediening U LCD-paneelverlichting U kunt de LCD-panelen aan de bovenzijde en achterzijde verlichten door op de knop <U> te drukken. Schakel de LCD-paneelverlichting (9) in of uit door op de knop <U> te drukken. Wanneer u bij een bulb-opname de ontspanknop volledig indrukt, wordt de verlichting van het LCD-paneel uitgeschakeld.
  • Pagina 68 Q Snel instellen voor opnamefuncties U kunt de opnamefuncties die worden weergegeven op het LCD- scherm, rechtstreeks selecteren en instellen. Dit heet Snel instellen. De algemene bedieningsprocedures zijn hetzelfde voor het Scherm Snel instellen (pag. 482) en het scherm Aangepast snel instellen (pag.
  • Pagina 69 Q Snel instellen voor opnamefuncties Instelbare functies met Snel instellen Auto Lighting Optimizer (Auto Belichtingscompensatie/AEB-instelling optimalisatie helderheid) (pag. 189) (pag. 241, 237/243) Diafragma (pag. 233) Sluitertijd ISO-snelheid (pag. 163) (pag. 231) Witbalans Flitsbelichtingscompensatie (pag. 177) (pag. 260) Beeldstijl (pag. 169) AF-bediening (pag.
  • Pagina 70 Q Snel instellen voor opnamefuncties Snel instellen Selecteer de gewenste functie en  druk op <0>. Het scherm met functie-instellingen wordt weergegeven. Draai het instelwiel <6> of <5>  om sommige instellingen te wijzigen. Er zijn ook functies die worden ...
  • Pagina 71 Menugebruik U kunt verschillende instellingen opgeven via de menu's, zoals de opnamekwaliteit, datum/tijd, enzovoort. Knop <M> <6> Hoofdinstelwiel LCD-scherm Knop <Q> <5> Snelinstelwiel Knop <0> : Weergave : Instellingen : Persoonlijke voorkeuze 2: AF : My Menu : Opnamen Hoofdtabbladen Secundaire tabbladen Menu-instellingen...
  • Pagina 72 3 Menugebruik Procedure voor menu-instellingen Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het  menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Telkens als u op de knop <Q> drukt, wordt er  gewisseld van hoofdtabblad (groep of functies). Draai aan het instelwiel <6>...
  • Pagina 73 3 Menugebruik In de beschrijvingen van de menufuncties hieronder wordt ervan uitgegaan dat u  op de knop <M> hebt gedrukt om het menuscherm weer te geven. U kunt ook <9> gebruiken om menufuncties te gebruiken en in te  stellen.
  • Pagina 74 Voordat u begint 3 De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens van de kaart verwijderd. Zelfs beveiligde opnamen worden verwijderd;...
  • Pagina 75 Voordat u begint Formatteer de kaart in de volgende gevallen: De kaart is nieuw.  De kaart is geformatteerd met een andere camera of een  computer. De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens.  Er wordt een kaartfout weergegeven (pag. 525). ...
  • Pagina 76 Voordat u begint 3 De pieptoon uitschakelen U kunt de pieptoon uitschakelen zodat deze niet piept wanneer op het onderwerp is scherpgesteld. Selecteer [Pieptoon]. Selecteer op het tabblad [z3] de optie  [Pieptoon] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Uitschakelen]. ...
  • Pagina 77 Voordat u begint 3 De kijktijd instellen U kunt instellen hoelang de foto direct na de opname op het LCD-scherm moet worden weergegeven. Als u wilt dat de camera de opname blijft weergeven, stelt u [Vastzetten] in. Als u de opname niet wilt laten weergeven, stelt u [Uit] in. Selecteer [Kijktijd].
  • Pagina 78 Voordat u begint Instellingen voor de opnamefunctie d (AE- Opnamemodus Case1/ programma) Parameter- Automatisch Case 1 - 6 1-beeld AF instellingen voor scherpstellen alle cases gewist Eén-punts AF gebiedselectiemodus (handmatige selectie) AI servo 1e beeldvoorkeur Gelijke voorkeur AF-puntselectie Centrum ontspannen Geregistreerd AF-punt Geannuleerd AI servo 2e...
  • Pagina 79 Voordat u begint Camera-instellingen Opname-instellingen Beeldformaat 3 (Groot) Uitschakelen 1 min. JPEG-kwaliteit Pieptoon Inschakelen Beeldstijl Standaard Ontspan sluiter Inschakelen Auto Lighting Optimizer (Auto zonder kaart Standaard optimalisatie helderheid) Kijktijd 2 sec. Lensafwijkingscorrectie Overbelichtingswaarschuwing Uit Correctie AF-puntweergave Inschakelen helderheid randen Weergaveraster Correctie Histogram Helderheid...
  • Pagina 80 Voordat u begint Instellingen voor Live View- opnamen Live View-opname Inschakelen AF-methode u+volgen Raster weergeven Verbergen Belichtingssimulatie Inschakelen Stille LV-opname Modus 1 Meettimer 8 sec. LV-aanraakbediening Standaard Instellingen voor movie-opnamen ISO-snelheidsinstelling Servo AF-snelheid v. movies Wanneer actief Altijd aan Automatisch ISO-snelheid instellen (Auto) AF-snelheid...
  • Pagina 81 l Het raster weergeven in de zoeker U kunt een raster weergeven in de zoeker om u te helpen controleren of de camera niet gekanteld is en de beeldcompositie te bepalen. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer op het tabblad [52] de  [Zoekerweergave] en druk op <0>.
  • Pagina 82 Q De digitale horizon weergeven U kunt op de LCD-monitor en in de zoeker een digitale horizon weergeven om u te helpen kanteling van de camera te corrigeren. De digitale horizon op het LCD-scherm weergeven Druk op de knop <B>. Telkens als u op de knop <B>...
  • Pagina 83 Q De digitale horizon weergeven 3 De digitale horizon weergeven in de zoeker In het bovenste gedeelte van de zoeker kan een digitale horizon worden weergegeven. Aangezien deze indicator wordt weergegeven tijdens het maken van opnamen, kunt u de foto maken terwijl u de kanteling van de camera controleert. Selecteer [Zoekerweergave].
  • Pagina 84 Het scherm met zoekerinformatie instellen Instellingen voor de opnamefunctie (Opnamemodus, Meetmethode, Witbalans, Transportmodus, AF-bediening, Knipperdetectie) kunnen worden weergegeven in de zoeker. Standaard is alleen knipperdetectie ingeschakeld [X]. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer op het tabblad [52] de  [Zoekerweergave] en druk op <0>. Selecteer [Weerg./verberg.
  • Pagina 85 Help Wanneer onderin het menuscherm [zHelp] wordt weergegeven, kan de beschrijving (Help) van de functie worden weergegeven. Het Help-scherm wordt alleen weergegeven als u de knop <B> ingedrukt houdt. Indien de Help meer dan één scherm beslaat, verschijnt er rechts een schuifbalk. Houd de knop <B> ingedrukt en draai aan het instelwiel <5>...
  • Pagina 87 De AF- en transportmodi instellen De AF-punten in de zoeker zijn zodanig geplaatst dat u op een verscheidenheid aan onderwerpen en in allerlei omstandigheden automatisch scherp kunt stellen. U kunt ook de AF-bediening en de transportmodus selecteren die voor de opnameomstandigheden en het onderwerp het geschiktst zijn.
  • Pagina 88 f: De AF-bediening selecteren U kunt de eigenschappen selecteren voor de automatische scherpstelling die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF>. Druk op de knop <o> Selecteer de AF-bediening. Terwijl u naar het LCD-paneel aan de ...
  • Pagina 89 f: De AF-bediening selecteren 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Het AF-punt waarop is scherpgesteld,  knippert rood en de scherpstelindicator <o> in de zoeker Scherpstelindicator gaat branden.
  • Pagina 90 f: De AF-bediening selecteren AI Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen waarbij de scherpstelafstand telkens verandert. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt ...
  • Pagina 91 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren De camera heeft 61 AF-punten voor automatische scherpstelling. U kunt de AF-gebiedselectiemodus en AF-punten selecteren die bij de scène of het onderwerp passen. Afhankelijk van de lens die op de camera is bevestigd kunnen het aantal bruikbare AF-punten, AF-puntpatronen, het gebied AF-kader, enz.
  • Pagina 92 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren AF-puntuitbreiding (handmatige selectie, omringende punten) Het handmatig geselecteerde AF-punt <S> en de omringende AF-punten <w> worden gebruikt om mee scherp te stellen. Zone-AF (Handmatige selectie van een zone) Eén van de negen scherpstelzones wordt gebruikt om scherp te stellen.
  • Pagina 93 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren De AF-gebiedselectiemodus selecteren Druk op de knop <S> Druk op de knop <B>. Kijk door de zoeker en druk op de  knop <B>. Elke keer dat u op de knop <B>  drukt, wordt de AF- gebiedsselectiemodus gewijzigd.
  • Pagina 94 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren Het AF-punt handmatig selecteren U kunt het AF-punt of de AF-zone ook handmatig selecteren. Druk op de knop <S>  De AF-punten worden in de zoeker weergegeven. In AF-puntuitbreidingsmodi worden  ook aangrenzende AF-punten weergegeven.
  • Pagina 95 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren Weergave-indicaties voor AF-punten Wanneer u op de knop <S> drukt, lichten de AF-punten op die fungeren als AF-kruismetingspunten voor uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling. De knipperende AF-punten zijn gevoelig over de horizontale of verticale lijn. Raadpleeg pagina 100-108 voor meer informatie.
  • Pagina 96 AF-gebiedselectiemodi Eén punt Spot AF (handmatige selectie) Voor nauwkeurig scherpstellen over een kleiner gebied dan met één-punts AF. Selecteer één AF- punt < > om op scherp te stellen. Dit is effectief voor nauwkeurig scherpstellen of scherpstellen op overlappende onderwerpen, zoals een dier in een kooi.
  • Pagina 97 AF-gebiedselectiemodi AF-puntuitbreiding (handmatige selectie, omringende punten) Het handmatig geselecteerde AF-punt <S> en de omringende AF- punten <w> worden gebruikt om mee scherp te stellen. Scherpstellen wordt uitgevoerd op een breder gebied dan met AF-puntuitbreiding (handmatige selectie ). Dat is handig als het lastig is een bewegend onderwerp te volgen met maar één AF-punt.
  • Pagina 98 AF-gebiedselectiemodi Grote zone-AF (handmatige selectie) Het AF-gebied is onderverdeeld in drie zones (links, midden en rechts) voor het scherpstellen. Aangezien het scherpstelgebied groter is dan met Zone-AF en alle AF-punten in de geselecteerde zone worden gebruikt voor de automatische AF-puntselectie, kunt u hiermee het onderwerp beter volgen dan met éénpunts AF en AF-puntuitbreiding.
  • Pagina 99 AF-gebiedselectiemodi Wanneer de AI Servo AF-modus is ingesteld voor Automatische selectie-  AF, Grote zone-Af of Zone-AF, blijft het actieve AF-punt <S> verschuiven om het onderwerp te volgen. Bij bepaalde opnameomstandigheden (bijvoorbeeld wanneer het onderwerp klein is) kan het onderwerp echter wellicht niet meer worden gevolgd. Bij Eén punt Spot AF kan scherpstellen met het AF-hulplicht van de ...
  • Pagina 100 AF-sensor De AF-sensor van de camera heeft 61 AF-punten. De onderstaande afbeelding toont het AF-sensorpatroon dat met elk AF-punt overeenkomt. Als u een lens gebruikt met een maximaal diafragma van f/2.8 of sneller, is AF met hoge precisie mogelijk in het midden van de zoeker.
  • Pagina 101 AF-sensor Deze scherpstelsensors zijn ontwikkeld voor een preciezere scherpstelling bij lenzen met een maximaal diafragma van f/2.8 of sneller. Een diagonaal kruispatroon maakt het makkelijker om scherp te stellen op onderwerpen waarbij automatisch scherpstellen moeilijker is. Ze beslaan de vijf AF-punten op een verticale lijn in het midden.
  • Pagina 102 AF-punten, raadpleegt u pagina 95. Op de Canon-website kunt u zien tot welke groep de nieuwe lenzen  behoren die zijn uitgebracht na EOS-1D X Mark II (in de eerste helft van 2016). Sommige lenzen zijn mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
  • Pagina 103 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep B Automatische scherpstelling met 61 punten is mogelijk. Alle AF- gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. : Dubbel kruisvormig AF-punt. Het onderwerp wordt gemakkelijker gevolgd en de nauwkeurigheid van de scherpstelling is hoger dan bij andere AF-punten. : Kruisvormig AF-punt. Het onderwerp wordt gemakkelijker gevolgd en de scherpstelling is uiterst nauwkeurig.
  • Pagina 104 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep E Automatische scherpstelling met 61 punten is mogelijk. Alle AF- gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. : Kruisvormig AF-punt. Het onderwerp wordt gemakkelijker gevolgd en de scherpstelling is uiterst nauwkeurig. : De AF-punten zijn gevoelig voor horizontale lijnen. Groep F Automatische scherpstelling met 61 punten is mogelijk.
  • Pagina 105 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep G Automatische scherpstelling met alleen de 47 punten die zijn aangegeven in de afbeelding is mogelijk. (Niet mogelijk met alle 61 AF- punten.) Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. Tijdens automatische AF-puntselectie is het buitenste kader waarmee de AF- zone wordt gemarkeerd (gebied AF-kader) anders dan bij 61-punts automatische selectie-AF.
  • Pagina 106 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep I Automatische scherpstelling met alleen de 13 punten die zijn aangegeven in de afbeelding is mogelijk. Alleen de volgende AF- gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar: Eén punt Spot-AF, Eénpunts AF, AF-puntuitbreiding (handmatige selectie ), Zone-AF (handmatige selectie van zone) en 13-punts automatische selectie-AF. Als een er een extender is geplaatst (alleen bij lenzen die geschikt zijn voor de extender) en het maximale diafragma f/8 is (meer dan f/5.6, maximaal f/8), is AF mogelijk.
  • Pagina 107 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep J Automatische scherpstelling met alleen de 9 punten die zijn aangegeven in de afbeelding is mogelijk. Alleen de volgende AF- gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar: Eén punt Spot-AF, Eénpunts AF, AF-puntuitbreiding (handmatige selectie ) en 9-punts automatische selectie-AF.
  • Pagina 108 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep K Automatische scherpstelling is mogelijk met het middelste AF-punt en de aangrenzende AF-punten boven, onder, links en rechts. Alleen de volgende AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar: Eén punt Spot-AF, Eénpunts AF en AF-puntuitbreiding (handmatige selectie : Kruisvormig AF-punt. Het onderwerp wordt gemakkelijker gevolgd en de scherpstelling is uiterst nauwkeurig.
  • Pagina 109 Lenzen en bruikbare AF-punten Aanduidingen lenzengroepen EF14mm f/2.8L USM EF180mm f/3.5L Macro USM + Extender EF1.4x I/II/III EF14mm f/2.8L II USM EF200mm f/1.8L USM EF15mm f/2.8 Fisheye EF200mm f/1.8L USM EF20mm f/2.8 USM + Extender EF1.4x I/II/III EF24mm f/1.4L USM EF200mm f/1.8L USM EF24mm f/1.4L II USM + Extender EF2x I/II/III...
  • Pagina 110 Lenzen en bruikbare AF-punten EF300mm f/4L USM EF400mm f/5.6L USM + Extender EF2x III I (f/8) + Extender EF1.4x III F (f/8) EF300mm f/4L IS USM EF500mm f/4L IS USM EF300mm f/4L IS USM EF500mm f/4L IS USM + Extender EF1.4x I/II/III + Extender EF1.4x I/II/III EF300mm f/4L IS USM EF500mm f/4L IS USM...
  • Pagina 111 Lenzen en bruikbare AF-punten EF1200mm f/5.6L USM EF28-200mm f/3,5-5.6 USM + Extender EF1.4x I/II/III J (f/8)* EF28-300mm f/3.5-5.6L IS USM EF8-15mm f/4L Fisheye USM EF35-70mm f/3.5-4.5 EF11-24mm f/4L USM EF35-70mm f/3.5-4.5A EF16-35mm f/2.8L USM EF35-80mm f/4-5.6 EF16-35mm f/2.8L II USM EF35-80mm f/4-5.6 PZ EF16-35mm f/2.8L III USM EF35-80mm f/4-5.6 USM...
  • Pagina 112 Lenzen en bruikbare AF-punten EF70-200mm f/4L IS USM EF100-400mm f/4.5-5.6L IS USM + Extender EF1.4x I/II/III EF100-400mm f/4.5-5.6L IS USM EF70-200mm f/4L IS USM + Extender EF1.4x I/II J (f/8) + Extender EF2x I/II J (f/8) EF100-400mm f/4.5-5.6L IS USM EF70-200mm f/4L IS USM + Extender EF1.4x III F (f/8)
  • Pagina 113 Kenmerken van AI Servo AF selecteren U kunt AI Servo AF eenvoudig op een specifiek onderwerp of een specifieke scène afstemmen door uit de opties case 1 t/m case 6 te kiezen. Deze functie wordt de "AF-configuratietool" genoemd. Selecteer het tabblad [21]. Selecteer een case.
  • Pagina 114 3 Kenmerken van AI Servo AF selecteren Case 1: Veelzijdige universele instelling Standaardinstelling geschikt voor elk willekeurig bewegend onderwerp. Werkt bij verschillende onderwerpen en scènes. Selecteer [Case 2] t/m [Case 6] voor het volgende: wanneer een obstakel door de AF-punten gaat of het onderwerp van de Standaardinstellingen AF-punten weg beweegt, wanneer u wilt •...
  • Pagina 115 3 Kenmerken van AI Servo AF selecteren Case 3: Direct scherpstellen op onderw. plots. in AF-punt. Zodra een AF-punt het onderwerp begint te volgen, zorgt deze instelling ervoor dat de camera opeenvolgend scherpstelt op onderwerpen op verschillende afstanden. Als er een nieuw onderwerp voor het aanvankelijk gevolgde onderwerp verschijnt, zal de camera op Standaardinstellingen...
  • Pagina 116 3 Kenmerken van AI Servo AF selecteren Case 5: Voor onregelmatige beweging in willek. richting. Zelfs wanneer het onderwerp zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts verplaatst, zal het AF-punt automatisch wisselen om op het gevolgde onderwerp scherp te stellen. Dit is effectief voor het maken van opnamen van onderwerpen die zich met Standaardinstellingen...
  • Pagina 117 3 Kenmerken van AI Servo AF selecteren Case 6: Voor onregelmatige bewegingen en snelheidsverand. Bedoeld voor het volgen van onderwerpen die plotseling enorm van snelheid kunnen veranderen. Wanneer het onderwerp zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts verplaatst, wisselt het AF-punt automatisch om op het gevolgde Standaardinstellingen...
  • Pagina 118 3 Kenmerken van AI Servo AF selecteren Parameters Trackinggevoeligheid  Hiermee stelt u de gevoeligheid in bij het volgen van het onderwerp tijdens AI Servo AF wanneer een obstakel door de AF-punten gaat of wanneer het onderwerp zich van het AF-punt vandaan beweegt.
  • Pagina 119 3 Kenmerken van AI Servo AF selecteren Versn./vertr. tracking  Hiermee bepaalt u de gevoeligheid voor het volgen van bewegende onderwerpen die kortstondig enorm kunnen versnellen of vertragen, bijvoorbeeld als gevolg van abrupt starten of stoppen, enz. Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid).
  • Pagina 120 3 Kenmerken van AI Servo AF selecteren AF-punt aut. schak.  Dit bepaalt de gevoeligheid voor het wisselen van AF-punten bij het volgen van een onderwerp dat zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts beweegt. Deze instelling wordt van kracht wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op AF-puntuitbreiding (handmatige selectie...
  • Pagina 121 3 Kenmerken van AI Servo AF selecteren Parameterinstellingen van cases aanpassen U kunt de drie parameters van elke case handmatig aanpassen: 1. Trackinggevoeligheid, 2. Versnellen/vertragen tracking en 3. AF-punt aut. schak. Selecteer een case. Draai aan het instelwiel <5> om het ...
  • Pagina 122 AF-functies aanpassen Met de menutabbladen [22] t/m [25] kunt u de AF-functies instellen die bij uw fotografeerstijl of onderwerp passen. 22: AI Servo AI servo 1e beeldvoorkeur U kunt de eigenschappen instellen voor de automatische scherpstelling en de ontspantiming voor de eerste opname met AI Servo AF. : Gelijke voorkeur Er wordt aan het scherpstellen en ontspannen gelijke prioriteit gegeven.
  • Pagina 123 3 AF-functies aanpassen AI servo 2e beeldvoorkeur Met AI Servo AF voor continue opname kunt u de eigenschappen van AF-bediening en de ontspantiming vooraf instellen voor alle opnamen die u wilt maken na de eerste continue opnamen. 0: Gelijke voorkeur Er wordt aan het scherpstellen en continue-opnamesnelheid gelijke prioriteit gegeven.
  • Pagina 124 3 AF-functies aanpassen 23: One Shot Lens elektronische MF Met de volgende USM- en STM-lenzen die zijn voorzien van een elektronische scherpstelfunctie kunt u instellen of elektronische handmatige scherpstelling moet worden gebruikt. EF50mm f/1.0L USM EF300mm f/2.8L USM EF600mm f/4L USM EF85mm f/1.2L USM EF400mm f/2.8L USM EF1200mm f/5.6L USM...
  • Pagina 125 3 AF-functies aanpassen AF-hulplicht Hiermee schakelt u het AF-hulplicht van de externe Speedlite voor EOS-camera's in of uit. ON: Inschakelen De externe Speedlite activeert indien nodig het AF-hulplicht. OFF: Uitschakelen De externe Speedlite activeert het AF-hulplicht niet. Zo wordt voorkomen dat het AF-hulplicht anderen stoort.
  • Pagina 126 3 AF-functies aanpassen Ontspanvoor. One-Shot AF U kunt de eigenschappen instellen voor de automatische scherpstelling en de ontspantiming voor 1-beeld AF. : Scherpstelvoorkeur De opname wordt pas gemaakt nadat op het onderwerp is scherpgesteld. Dit is nuttig als u wilt scherpstellen voordat u de opname maakt.
  • Pagina 127 3 AF-functies aanpassen Auto AF-puntselectie: EOS iTR AF EOS iTR* AF stelt automatisch scherp door gezichten en onderwerpkleuren te herkennen. EOS iTR AF werkt wanneer de AF- gebiedselectiemodus is ingesteld op Zone-AF, Grote zone-AF of Automatische selectie AF. * intelligent Tracking and Recognition: de meetsensor herkent het onderwerp en de AF-punten volgen het.
  • Pagina 128 3 AF-functies aanpassen Als [EOS iTR AF (gezichtsvoorkeur)] of [EOS iTR AF] is ingesteld,  duurt het scherpstellen mogelijk langer dan wanneer [Uitschakelen] is ingesteld. Zelfs wanneer u [EOS iTR AF (gezichtsvoorkeur)] of [EOS iTR AF]  instelt, kan het zijn dat het gewenste resultaat niet wordt behaald, afhankelijk van de opnameomstandigheden en het onderwerp.
  • Pagina 129 3 AF-functies aanpassen Obj.sturing bij AF onmogelijk Als niet kan worden scherpgesteld met automatische scherpstelling, kunt u de camera naar de juiste scherpstelling laten zoeken of laten stoppen met zoeken. ON: Continu scherpstellen Als er niet met automatische scherpstelling kan worden scherpgesteld, blijft de lens naar de juiste scherpstelling zoeken.
  • Pagina 130 3 AF-functies aanpassen Selecteerbaar AF-punt U kunt het aantal handmatig selecteerbare AF-punten wijzigen. Wanneer Zone-AF, Grote zone-AF of Automatische selectie-AF is ingesteld, wordt AF uitgevoerd met de geselecteerde AF- gebiedselectiemodus (Zone AF, Grote zone-AF of Automatische selectie-AF), ongeacht de instelling [Selecteerbaar AF-punt]. : Alle punten Alle AF-punten zijn handmatig selecteerbaar.
  • Pagina 131 3 AF-functies aanpassen Sel. AF-gebiedselectiemodus U kunt de selecteerbare AF-gebiedselectiemodi beperken tot uw opnamevoorkeuren. Selecteer de gewenste selectiemodus en druk op <0> om er een vinkje <X> bij te zetten. Selecteer daarna [OK] om de instelling te registreren. De AF-gebiedselectiemodi zijn beschreven op pagina 96-98. : Handmatige selectie:Spot-AF : Handm.
  • Pagina 132 3 AF-functies aanpassen Selectiemethode AF-gebied U kunt de methode voor het wijzigen van de AF-gebiedselectiemodus instellen. 9 Knop M-Fn Nadat u op de knop <S> hebt gedrukt, wordt telkens wanneer u op de knop <B> drukt de AF- gebiedselectiemodus gewijzigd. 9 Hoofdinstelwiel Nadat u op de knop <S>...
  • Pagina 133 3 AF-functies aanpassen : Aparte AF-ptn:gebied+pt De AF-gebiedselectiemodus en het AF-punt (of de zone) kunnen afzonderlijk worden ingesteld voor elke camerarichting (1. Horizontaal, 2. Verticaal met de cameragreep aan de bovenkant, 3. Verticaal met de cameragreep aan de onderkant). Wanneer u de AF-gebiedselectiemodus en het AF-punt (of de zone) handmatig selecteert voor elk van de drie camerarichtingen, worden deze vastgelegd voor de desbetreffende richting.
  • Pagina 134 3 AF-functies aanpassen Eerste AF-punt, AI Servo AF U kunt het AF-startpunt voor AI Servo AF instellen voor wanneer de AF- gebiedselectiemodus is ingesteld op Aut. selectie-AF. : Eerste AF-pt geselect. AI Servo AF start bij het handmatig geselecteerde AF-punt wanneer de AF-bediening is ingesteld op AI Servo AF en de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Aut.
  • Pagina 135 3 AF-functies aanpassen AF-puntselectiepatroon U kunt de AF-puntselectie instellen zodat de selectie bij de buitenste rand stopt of doorloopt naar de tegenoverliggende rand. : Stopt bij rand AF-gebied Dit is handig als u vaak gebruikmaakt van een AF-punt aan de rand. : Continu De AF-puntselectie loopt door naar de tegenoverliggende rand in plaats...
  • Pagina 136 3 AF-functies aanpassen k: weergegeven, l: niet weergegeven Voordat AF AF-puntweergave Met AF-punt start Bij AF-start Tijdens focus geselecteerd (Camera opnameklaar) Geselecteerd AF-punt Alle AF-punten Geselecteerd pt (scherpgesteld, Geselecteerd AF-pt (scherpgesteld) Weergave uit Meting actief AF-puntweergave nadat Tijdens AF Scherpgesteld Tijdens focus scherpstelling is bereikt...
  • Pagina 137 3 AF-functies aanpassen AF-status in zoeker Het AF-statuspictogram dat aangeeft dat AF actief is, kan worden weergegeven in het beeldveld van de zoeker of buiten het beeldveld. : In beeldveld weergeven Het AF-statuspictogram <i> wordt weergegeven rechts onder in het beeldveld van de zoeker.
  • Pagina 138 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling is mogelijk voor opnamen met de zoeker. Dit wordt 'AF-fijnafstelling' genoemd. Lees voordat u aanpassingen doorvoert het gedeelte 'Aandachtspunten bij AF-fijnafstelling' en 'Opmerkingen bij AF- fijnafstelling' op pagina 143. Gewoonlijk is deze aanpassing niet nodig.
  • Pagina 139 3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Maak de aanpassing. Stel de mate van aanpassing in. Het  instelbare bereik is ±20 stappen. Door een instelling in de richting van '-:  te kiezen, brengt u het scherpstelpunt meer naar voren ten opzichte van het standaard scherpstelpunt.
  • Pagina 140 3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Per lens afstellen U kunt de aanpassing voor iedere lens doorvoeren en de aanpassing in de camera registreren. U kunt voor maximaal 40 lenzen aanpassingen registreren. Wanneer u automatisch scherpstelt met een lens waarvan de aanpassing is geregistreerd, wordt het scherpstelpunt altijd verschoven met de aanpassing.
  • Pagina 141 3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Het serienummer invoeren Selecteer het in te voeren cijfer en  druk vervolgens op <0> zodat <r> wordt weergegeven. Voer het cijfer in en druk vervolgens  op <0>. Nadat u alle cijfers hebt ingevoerd, ...
  • Pagina 142 3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Maak de aanpassing. Lens met een vaste brandpuntsafstand Selecteer voor een zoomlens de  groothoekstand (W) of de telestand (T). Wanneer u op <0> drukt, wordt het paarse kader uitgeschakeld en is het mogelijk om de aanpassing te doen.
  • Pagina 143 3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Wanneer u opnamen maakt met het middenbereik (brandpuntsafstand) van een zoomlens, wordt het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling gecorrigeerd ten opzichte van de aanpassingen die zijn gemaakt voor de groothoek- en telestand. Zelfs wanneer alleen de groothoek- of telestand wordt aangepast, wordt automatisch een correctie doorgevoerd voor het middenbereik.
  • Pagina 144 Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld (de scherpstelindicator <o> van de zoeker knippert dan). Dit kan onder meer voorkomen bij de volgende onderwerpen: Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met laag contrast ...
  • Pagina 145 Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld MF: handmatige scherpstelling Zet de scherpstelmodusknop op de lens op <MF>. Stel scherp op het onderwerp. Scherpstelring Stel scherp door aan de  scherpstelring op de lens te draaien totdat u het onderwerp scherp in de zoeker ziet.
  • Pagina 146 i De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. U kunt de transportmodus selecteren die bij de scène of het onderwerp past. Druk op de knop <o> Selecteer de transportmodus. Terwijl u naar het LCD-paneel aan de ...
  • Pagina 147 i De transportmodus selecteren 6(B): Enkelbeeld: Stille opname U kunt één opname tegelijk opnemen en het mechanische geluid onderdrukken tijdens het maken van opnamen met de zoeker. De interne mechanische werking wordt pas uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half indrukt. 6o(V): Stille opnamen op hoge snelheid U kunt continue opnamen maken op circa maximaal 5,0 fps terwijl het mechanische geluid wordt onderdrukt tijdens het maken van...
  • Pagina 148 i De transportmodus selecteren <o> Continue opname met hoge snelheid Als onder [84: Snelheid continue opname] de optie [Hoge snelheid] is ingesteld op [14 fps (16)] (pag. 433), is de maximale snelheid voor <o> continue opnamen bij hoge snelheid als volgt: (Max.
  • Pagina 149 i De transportmodus selecteren De snelheid bij continue opnamen voor <o> continue opname met  hoge snelheid kan afnemen afhankelijk van het type voedingsbron, het accuniveau, de temperatuur, ISO-snelheid, knipperreductie, sluitertijd, het diafragma, de omstandigheden van het onderwerp, helderheid, lens, gebruik van de flitser, instellingen voor de opnamefunctie, enz.
  • Pagina 150 j De zelfontspanner gebruiken Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt. Druk op de knop <o> Selecteer de zelfontspanner. Terwijl u naar het LCD-paneel aan de  bovenzijde of in de zoeker kijkt, draait u aan het instelwiel <5>. k : Opname maken over circa 10 sec.
  • Pagina 151 Opname-instellingen In dit hoofdstuk worden functie-instellingen voor opnamen uitgelegd: opnamekwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, witbalans, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), ruisreductie, lichte tonen prioriteit, lensafwijkingscorrectie, antiknipperopname en andere functies.
  • Pagina 152 Kaart selecteren voor opname en weergave Indien in de camera reeds een CF-kaart of CFast-kaart is geplaatst, kunt u beginnen met het opslaan van opnamen. Wanneer slechts één kaart is geplaatst, hoeft u de procedures die zijn beschreven op de pagina's 152-154 niet te volgen. Indien u beide kaarten plaatst, kunt u de opnamemethode selecteren en bepalen welke kaart u wilt gebruiken voor het vastleggen en weergeven van opnamen.
  • Pagina 153 3 Kaart selecteren voor opname en weergave Standaard  De opnamen worden opgeslagen op de kaart die met [Opn./weerg.] is geselecteerd. Auto. kaartwissel  Hetzelfde als bij de instelling [Standaard], maar als op een gegeven moment de kaart vol is, zal de camera automatisch overschakelen naar de andere kaart voor het opslaan van de opnamen.
  • Pagina 154 3 Kaart selecteren voor opname en weergave De CF- of CFast-kaart selecteren voor opname en weergave Indien [Opn.functie] is ingesteld op [Standaard] of [Auto. kaartwissel], selecteert u de kaart voor het opslaan en weergeven van opnamen. Als [Opn.functie] is ingesteld op [Apart opslaan] of [Opsl. nr meerdere], selecteert u de kaart voor het weergeven van opnamen.
  • Pagina 155 De opnamekwaliteit instellen U kunt het beeldformaat (aantal vastgelegde pixels voor JPEG/RAW) en de JPEG-kwaliteit (compressie) instellen. H Het beeldformaat selecteren JPEG wordt aangegeven met 3, K, 5 en 6, en RAW is 1, 41 en 61. Nadat u de opname hebt gemaakt, kunt u RAW-opnamen verwerken met Digital Photo Professional (EOS-software, pag.
  • Pagina 156 De opnamekwaliteit instellen  Het menuscherm gebruiken om het beeldformaat in te stellen Selecteer [Beeldtype/f.]. Selecteer op het tabblad [z2]  [Beeldtype/f.] en druk vervolgens op <0>. Stel het beeldformaat in. Standaard/Auto. kaartwissel/ Opsl. nr meerdere Draai aan het instelwiel <6> om ...
  • Pagina 157 De opnamekwaliteit instellen Voorbeelden van de instelling voor opnamekwaliteit Alleen 3 Alleen 1 61+5 Als [-] is ingesteld voor zowel het RAW- als JPEG-beeldformaat, wordt 3  ingesteld. Het maximum aantal opnamen wordt tot 1999 weergegeven in de zoeker  en op het LCD-paneel aan de bovenzijde.
  • Pagina 158 20 M 5,0 M A4+A2 12,7+6,2 20 M Het maximum aantal opnamen is gebaseerd op de testnormen van Canon bij  gebruik van een kaart van 8 GB. De maximale opnamereeks is met de standaard-CF-kaart van Canon voor testen (standaard: ...
  • Pagina 159 De opnamekwaliteit instellen Zelfs als u een UDMA CF- of CFast-kaart gebruikt, blijft de indicator voor  de maximale opnamereeks onveranderd. De maximale opnamereeks die staat vermeld op de vorige pagina is echter van toepassing op continue opnamen. Als u zowel RAW als JPEG selecteert, wordt dezelfde opname ...
  • Pagina 160 De opnamekwaliteit instellen RAW-opnamen RAW-opname is de uitvoer van onbewerkte gegevens die afkomstig zijn van de beeldsensor en zijn omgezet in digitale gegevens. De RAW- opname wordt ongewijzigd op de kaart opgeslagen en u kunt de volgende kwaliteitsinstelling kiezen: 1, 41 of 61. Een 1-opname kan worden verwerkt via het menu [32: RAW- beeldverwerking] (pag.
  • Pagina 161 De opnamekwaliteit instellen Directe instelling beeldkwaliteit Met aangepaste bediening kunt u het beeldformaat toewijzen aan de knop <B>, de multifunctieknop 2 of de knop voor scherptedieptecontrole zodat u tijdelijk hier naartoe kunt schakelen. Indien u [Directe inst. beeldkwaliteit] of [Dir. inst. beeldkw (vasth.)] toewijst aan een van deze knoppen, kunt u snel overschakelen naar de gewenste opnamekwaliteit en beginnen met opnemen.
  • Pagina 162 De opnamekwaliteit instellen 3De JPEG-kwaliteit instellen Voor JPEG-opnamen kan de opnamekwaliteit (compressierate) voor elk beeldformaat afzonderlijk worden ingesteld: 3, K, 5 en 6. Selecteer [JPEG-kwaliteit]. Selecteer op het tabblad [z2] de  optie [JPEG-kwaliteit] en druk vervolgens op <0>. Selecteer het gewenste beeldformaat.
  • Pagina 163 i:De ISO-snelheid voor foto's instellen Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. Raadpleeg pagina 299 en 302 voor meer informatie over de ISO- snelheid tijdens movie-opnamen. Druk op de knop <i> Stel de ISO-snelheid in.
  • Pagina 164 i:De ISO-snelheid voor foto's instellen Omdat H1 (gelijk aan ISO 102400), H2 (gelijk aan 204800) en H3 (gelijk  aan ISO 409600) verhoogde ISO-snelheidsinstellingen zijn, zijn ruis (lichtpuntjes, strepen enzovoort) en onregelmatige kleuren beter zichtbaar en is de resolutie lager dan bij de standaardinstelling. Aangezien L (gelijk aan ISO 50) een uitgebreide ISO-snelheid is, wordt ...
  • Pagina 165 i:De ISO-snelheid voor foto's instellen ISO auto Als u de ISO-snelheid instelt op 'A' (auto), wordt de werkelijk in te stellen ISO-snelheid weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Zoals hieronder wordt aangegeven, wordt de ISO-snelheid automatisch aangepast aan de opnamemodus. Instelling ISO-snelheid Opnamemodus Geen flits...
  • Pagina 166 i:De ISO-snelheid voor foto's instellen 3 Het ISO-snelheidsbereik handmatig instellen U kunt het ISO-snelheidsbereik handmatig instellen (er zijn minimum- en maximumlimieten). U kunt de minimumlimiet instellen tussen L (gelijk aan ISO 50) en H2 (gelijk aan ISO 204800), en de maximumlimiet tussen ISO 100 en H3 (gelijk aan ISO 409600).
  • Pagina 167 i:De ISO-snelheid voor foto's instellen 3 Het ISO-snelheidsbereik voor ISO auto instellen U kunt het automatische ISO-snelheidsbereik voor ISO auto instellen tussen ISO 100 en ISO 51200. U kunt de minimumlimiet instellen tussen ISO 100 en ISO 25600 en de maximumlimiet tussen ISO 200 - 51200, met tussenstappen van 1 hele stop.
  • Pagina 168 i:De ISO-snelheid voor foto's instellen 3 De kortste sluitertijd voor ISO auto instellen U kunt de kortste sluitertijd instellen zodat de automatisch ingestelde sluitertijd niet te traag wordt wanneer ISO auto is ingesteld. Dit is handig in de modi <d> en <f> wanneer u een groothoeklens gebruikt om een opname te maken van een bewegend onderwerp of wanneer u een telelens gebruikt.
  • Pagina 169 Een beeldstijl selecteren Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. Selecteer [Beeldstijl]. Selecteer op het tabblad [z1] de  optie [Beeldstijl] en druk vervolgens op <0>.  Het keuzescherm voor beeldstijlen wordt weergegeven.
  • Pagina 170 3 Een beeldstijl selecteren R Landschap Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen. Gebruik deze instelling voor indrukwekkende landschappen. u Gedetailleerd Geschikt voor gedetailleerde contouren en fijne textuurweergave van het onderwerp. De kleuren worden iets levendig. S Neutraal Geschikt om het beeld met een computer te verwerken.
  • Pagina 171 3 Een beeldstijl selecteren Symbolen Het scherm voor het selecteren van de Beeldstijl heeft pictogrammen voor [Sterkte], [Details], of [Drempel] van [Scherpte], [Contrast], en andere parameters. De cijfers zijn de ingestelde waarden voor deze parameters zoals ingesteld door de betreffende beeldstijl. Symbolen Scherpte Sterkte...
  • Pagina 172 Een beeldstijl aanpassen U kunt de Beeldstijlen aanpassen. U kunt de parameterinstellingen van Beeldstijlen zoals [Sterkte], [Details] of [Drempel] van [Scherpte] en [Contrast] en andere parameters van de standaardinstellingen. Maak proefopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 174 voor het aanpassen van [Monochroom].
  • Pagina 173 3 Een beeldstijl aanpassen Stel de parameter in. Pas de parameter naar wens aan en  druk vervolgens op <0>. Druk op de knop <M> om de  aangepaste parameters op te slaan. Het keuzescherm voor beeldstijlen verschijnt weer.  Parameterinstellingen die afwijken van de standaardinstelling worden blauw weergegeven.
  • Pagina 174 3 Een beeldstijl aanpassen V Monochroom aanpassen Naast de effecten die zijn beschreven op de voorgaande pagina, zoals [Contrast] of [Sterkte], [Details] en [Drempel] van [Scherpte], kunt u ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. kFiltereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen.
  • Pagina 175 Een beeldstijl vastleggen U kunt een basis-Picture Style selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. Dit is handig wanneer u vooraf meerdere beeldstijlen met verschillende instellingen wilt definiëren.
  • Pagina 176 3 Een beeldstijl vastleggen Selecteer een parameter. Selecteer de in te stellen parameter  (zoals [Scherpte] - [Sterkte]) en druk op <0>. Stel de parameter in. Pas de parameter naar wens aan en  druk vervolgens op <0>. Zie 'Een beeldstijl aanpassen' (pag.
  • Pagina 177 B: De witbalans instellen Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Gewoonlijk wordt met de instelling Auto [Q] (Sfeerprioriteit) of [Qw] (Witprioriteit) automatisch de juiste witbalans bereikt. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
  • Pagina 178 B: De witbalans instellen U kunt dit ook instellen in het scherm [z1: Witbalans].  Als u wilt schakelen tussen Auto [Q] (Sfeerprioriteit) en [Qw]  (Witprioriteit), gebruikt u het scherm [z1: Witbalans] (pag. 179). Als u Persoonlijke witbalans wilt instellen, selecteert u [P: PC- *] in ...
  • Pagina 179 B: De witbalans instellen QAutomatische witbalans Met [Q] (Sfeerprioriteit) kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem verhogen bij het maken van opnamen in kunstlicht. Als u [Qw] (Witprioriteit) selecteert, kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem verminderen. Als u de automatische witbalans van vorige EOS-camera modellen wilt benaderen, selecteert u [Q] (Sfeerprioriteit).
  • Pagina 180 O Handmatige witbalans Met de handmatige witbalans kunt u handmatig de witbalans instellen voor een specifieke lichtbron. Zorg ervoor dat u deze procedure uitvoert onder de lichtbron op de feitelijke locatie van de opname. Er kunnen maximaal vijf handmatige witbalansen op de camera worden opgeslagen. U kunt aan de vastgelegde handmatige witbalans ook een naam (opmerking) toekennen.
  • Pagina 181 O Handmatige witbalans Fotografeer een effen wit object. Kijk door de zoeker. Het gebied tussen  de gestippelde lijn (zie afbeelding) moet een effen wit object bedekken. Stel handmatig scherp en maak  opnamen met de standaardbelichting die voor het witte object is ingesteld. U kunt elke willekeurige ...
  • Pagina 182 O Handmatige witbalans  Selecteer beeld op kaart Fotografeer een effen wit object. Volg stap 4 op de vorige pagina en  fotografeer een effen wit object. Selecteer [Stel handm. WB in]. Selecteer op het tabblad [z1] [Stel  handm. WB in] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 183 O Handmatige witbalans In stap 5 kunnen de volgende opnamen niet worden geselecteerd: opnamen die zijn gemaakt terwijl de beeldstijl was ingesteld op [Monochroom], opnamen met meervoudige belichting, beelden uit 4K-movies die als foto zijn opgeslagen en opnamen die zijn gemaakt met een andere camera. Als u opnamen wilt maken met een vastgelegde handmatige witbalans, selecteert u eerst het nummer van de vastgelegde handmatige witbalans.
  • Pagina 184 O Handmatige witbalans 3 De handmatige witbalans een naam geven U kunt aan de vijf vastgelegde handmatige witbalansen ook een naam (opmerking) toekennen (nummer 1-5). Selecteer het nummer van de handmatige witbalans. Selecteer in het scherm [Stel handm. WB  in] het nummer van de handmatige witbalans waaraan u een naam wilt toekennen.
  • Pagina 185 P De kleurtemperatuur instellen U kunt de kleurtemperatuur voor de witbalans numeriek instellen. Deze functie is voor gevorderde gebruikers. Druk op de knop <B> Selecteer <P>. Kijk op het LCD-paneel aan de  bovenzijde en draai het instelwiel <5> om <P> te selecteren. Stel de kleurtemperatuur in.
  • Pagina 186 u Witbalanscorrectie U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcorrectiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is bedoeld voor geavanceerde gebruikers, vooral voor gebruikers die bekend zijn met het gebruik van kleurtemperatuurconversie en kleurcorrectiefilters en de gevolgen hiervan.
  • Pagina 187 u Witbalanscorrectie Automatische witbalansbracketing Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie opnamen met een verschillende kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de huidige witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber en magenta/groen. Deze functie wordt witbalansbracketing (WB-BKT) genoemd.
  • Pagina 188 u Witbalanscorrectie Tijdens witbalansbracketing is de maximale opnamereeks voor continue  opnamen lager. Aangezien voor iedere opname drie afbeeldingen worden opgeslagen,  kost het opslaan van de opname op de geheugenkaart meer tijd. U kunt ook de witbalanscorrectie en AEB samen met ...
  • Pagina 189 Helderheid en contrast automatisch corrigeren Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
  • Pagina 190 Ruisreductie instellen Hoge ISO-ruisreductie Met deze functie vermindert u de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie wordt toegepast bij alle ISO-snelheden, is de functie vooral effectief bij hoge ISO-snelheden. Bij opnamen met lage ISO-snelheden wordt de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de schaduwpartijen) verder gereduceerd.
  • Pagina 191 3 Ruisreductie instellen Ruisreductie lange sluitertijd Voor opnamen die worden belicht gedurende 1 seconde of langer, kan ruis (lichtpuntjes en strepen) veroorzaakt door lange belichting worden verminderd. Selecteer [Ruisred. lange sluitertijd]. Selecteer op het tabblad [z2] de  optie [Ruisred. lange sluitertijd] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 192 3 Ruisreductie instellen Bij de instellingen [Automatisch] en [Inschakelen] duurt het reduceren  van ruis na het maken van de opname ongeveer even lang als het instellen van de juiste belichting. Tijdens de ruisreductie kunt u nog opnamen maken zolang de indicator voor de maximale opnamereeks in de zoeker '1' of hoger aangeeft.
  • Pagina 193 Lichte tonen prioriteit U kunt het ontstaan van overbelichte delen zonder beeldinformatie verminderen. Selecteer [Lichte tonen prioriteit]. Selecteer op het tabblad [z2]  [Lichte tonen prioriteit] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Inschakelen]. De lichte details worden verbeterd.  Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten.
  • Pagina 194 Lensafwijkingscorrectie Lichtafval is een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de opname er donkerder uitzien als gevolg van de optische eigenschappen van de lens. Een andere afwijking is het verschijnen van kleurranden rond de contouren van het onderwerp. Dit heet chromatische abberatie.
  • Pagina 195 3 Lensafwijkingscorrectie Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er mogelijk ruis aan de randen van een opname ontstaan. De toegepaste mate van correctie is lager dan de maximale correctie die kan  worden toegepast met Digital Photo Professional (EOS-software, pag. 550). Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie.
  • Pagina 196 3 Lensafwijkingscorrectie Wanneer vervormingscorrectie is ingeschakeld, gebruikt de camera een  kleiner beeldbereik dan door de zoeker te zien is. (De randen van de opname zijn iets bijgesneden en het lijkt of de resolutie iets lager is.) Tijdens het opnemen van movies wordt [Vervormingscorrectie] niet ...
  • Pagina 197 Correctie van helderheid van randen, correctie van chromatische aberratie, vervormingscorrectie  en diffractiecorrectie kunnen niet worden toegepast op JPEG-opnamen die al zijn gemaakt. Wanneer u een lens van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt het  aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
  • Pagina 198 Flikkeren verminderen Als u bij fel licht zoals tl-licht een opname maakt met hogere sluitertijd, veroorzaakt het flikkeren van de lichtbron flikkeringen in de opname en kan deze verticaal ongelijk belicht zijn. Als onder deze omstandigheden continue opname wordt gebruikt, kan dit resulteren in ongelijke belichtingen of kleuren op de opnamen.
  • Pagina 199 3 Flikkeren verminderen Als het onderwerp zich tegen een donkere achtergrond bevindt of als er  fel licht in de opname is, worden flikkeringen mogelijk niet goed gedetecteerd. Bij bepaalde soorten verlichting kan de camera de effecten van de  flikkering mogelijk niet verminderen, ook niet wanneer <G>...
  • Pagina 200 De kleurruimte instellen Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt 'kleurruimte' genoemd. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Selecteer [Kleurruimte]. Selecteer op het tabblad [z1] de ...
  • Pagina 201 Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de opnamen worden opgeslagen. Deze handeling is optioneel, aangezien er automatisch een map voor de opslag van opnamen wordt gemaakt. Een map maken Selecteer [Opn.functie+kaart/map sel.]. Selecteer op het tabblad [51] de ...
  • Pagina 202 3 Een map maken en selecteren Een map selecteren Selecteer een map op het  Laagste bestandsnummer mapselectiescherm en druk Aantal opnamen in de map vervolgens op <0>.  De map waarin de opnamen worden opgeslagen, is geselecteerd. Volgende opnamen zullen in de ...
  • Pagina 203 De bestandsnaam wijzigen De bestandsnaam bestaat uit vier alfanumerieke tekens gevolgd door een BE3B0001.JPG (Voorbeeld) viercijferig opnamenummer (pag. 206) en de extensie. De eerste vier alfanumerieke tekens zijn in de fabriek ingesteld en zijn per camera uniek. U kunt deze echter wijzigen. Met 'Gebruikersinstelling 1' kunt u de vier tekens naar wens aanpassen en opslaan.
  • Pagina 204 3 De bestandsnaam wijzigen Gebruik het instelwiel <5/6> of  <9> om het vakje te verplaatsen en selecteer het gewenste teken. Druk vervolgens op <0> om het in te voeren. Als u de tekstinvoer wilt annuleren,  drukt u op de knop <B> en selecteert u [OK].
  • Pagina 205 3 De bestandsnaam wijzigen Het eerste teken mag geen onderstrepingsteken '_' zijn. Gebruikersinstelling 2 Wanneer u het bij Gebruikersinstelling 2 vastgelegde '*** + beeldformaat' selecteert en opnamen maakt, wordt het teken van het beeldformaat automatisch toegevoegd als het vierde teken van links in de bestandsnaam. De betekenis van de tekens van de opnamekwaliteit is als volgt: '*** L' = 3, 1 '***M' = K, 41...
  • Pagina 206 Methoden voor bestandsnummering De opnamen krijgen opeenvolgende BE3B0001.JPG bestandsnummers van vier cijfers, van (Voorbeeld) 0001 tot 9999 en worden opgeslagen in Bestandsnummer één map. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Selecteer [Bestandsnr.]. Selecteer op het tabblad [51] de ...
  • Pagina 207 3 Methoden voor bestandsnummering Automatisch resetten De bestandsnummering begint elke keer opnieuw bij 0001 nadat de kaart is vervangen of er een nieuwe map is gemaakt. Wanneer u de kaart hebt vervangen, een map hebt gemaakt of de doelkaart hebt verwisseld (bijvoorbeeld f9g), loopt de bestandsnummering van de opgeslagen afbeeldingen door in een reeks vanaf 0001.
  • Pagina 208 Copyrightinformatie instellen Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [54] de  optie [Copyrightinformatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de optie die u wilt instellen. Selecteer [Voer naam van auteur in] ...
  • Pagina 209 3 Copyrightinformatie instellen De copyrightinformatie controleren Wanneer u bij stap 2 [Geef copyrightinfo weer] selecteert, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] controleren. De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen. Als de vermelding voor “Auteur”...
  • Pagina 211 GPS-instellingen Dit hoofdstuk beschrijft de GPS-instellingen van de camera. De EOS-1D X Mark II kan satellietnavigatiesignalen ontvangen van GPS-satellieten (VS), GLONASS-satellieten (Rusland) en het Quasi-Zenith Satellite System (QZSS) 'Michibiki' (Japan). De GPS-functie is standaard ingesteld op [Uitschakelen].  In deze handleiding verwijst de term 'GPS' naar de ...
  • Pagina 212 GPS-functies Opnamen van een geotag voorzien Geotaginformatie* (breedtegraad,  lengtegraad, hoogte) en UTC-tijd* kunnen aan opnamen worden toegevoegd. U kunt de opnamelocaties van  opnamen met geotaginformatie weergeven op een kaart op de computer. *1: Door bepaalde reisomstandigheden of GPS-instellingen kunnen onjuiste geotag-gegevens aan opnamen worden toegevoegd.
  • Pagina 213 GPS-functies Opnamen en informatie op een virtuele kaart bekijken Met Map Utility (EOS-software, pag. 550), kunt u de opnamelocaties en de afgelegde route bekijken op een kaart op een computer. Kaartgegevens ©2015 ZENRIN...
  • Pagina 214 Gebruik van de GPS-functie is beperkt in een aantal landen en regio's, en illegaal gebruik kan strafbaar zijn krachtens de nationale of lokale regelgeving. Kijk op de website van Canon waar het gebruik van GPS- functies is toegestaan, zodat u de regelgeving hieromtrent niet overtreedt.
  • Pagina 215 GPS-signalen ontvangen Als u GPS-signalen wilt verwerven, neemt u de camera mee naar buiten, naar een plek waar zich geen obstakels in de lucht bevinden. Richt de bovenkant van de camera naar de lucht terwijl u uw handen e.d. uit de buurt houdt van de bovenkant van de camera. Als de omstandigheden voor signaalontvangst goed zijn, duurt het circa 30 sec.
  • Pagina 216 GPS-signalen ontvangen Status GPS-verwerving De status van de GPS-ontvangst wordt aangegeven met het pictogram [r] op het LCD-paneel aan de achterzijde. Vast r: signaal verworven Knipperend r: Signaal nog niet verworven Wanneer [Modus 1] is ingesteld, blijft de camera met regelmatige ...
  • Pagina 217 GPS-signalen ontvangen Slechte GPS-dekking Onder de volgende omstandigheden kan het GPS-satellietsignaal niet goed worden ontvangen. Als gevolg daarvan worden geotag-gegevens mogelijk niet of niet accuraat vastgelegd. Binnen, ondergronds, in tunnels of bossen, tussen gebouwen of in  valleien. In de buurt van hoogspanningsleidingen of mobiele telefoons die werken ...
  • Pagina 218 GPS-signalen ontvangen GPS-informatie weergeven Controleer de instelling [GPS]. Controleer of [GPS] is ingesteld op  [Modus 1] of [Modus 2]. Selecteer [GPS- informatiedisplay].  De GPS-informatie wordt weergegeven. Maak de opname. De opname wordt voorzien van een  geotag met de locatie-informatie. Over het algemeen is de hoogte door de aard van GPS niet zo nauwkeurig als de breedtegraad en lengtegraad.
  • Pagina 219 GPS-signalen ontvangen Geotag-informatie Bekijk de opnamen en druk op de knop <B> om het scherm met opname-informatie weer te geven (pag. 347). Kantel vervolgens <9> omhoog of omlaag om de geotag-gegevens te bekijken. Breedtegraad Lengtegraad Hoogte Coordinated Universal Time (UTC) Wanneer u een movie-opname maakt, wordt de GPS-informatie aan het ...
  • Pagina 220 Het positioneringsinterval instellen Het interval (de tijdsduur) voor het bijwerken van de geotag-gegevens kunt u instellen. Wanneer de geotaginformatie wordt bijgewerkt met kortere intervallen, wordt er nauwkeurigere geotaginformatie vastgelegd maar neemt het maximum aantal opnamen af omdat de accu sneller leegraakt. Controleer de instelling [GPS].
  • Pagina 221 Tijdslimiet instellen voor het toevoegen van een geotag voor de laatste locatie-informatie Handig als u wilt doorgaan met het toevoegen van geotags met de locatie-informatie aan de beelden, zelfs wanneer het satellietsignaal wordt onderbroken wanneer u van buiten naar binnen gaat, enz. Als u [Onbeperkt] selecteert, worden de beelden voorzien van een geotag met de laatst verkregen locatie-informatie totdat de bijgewerkte locatie- informatie beschikbaar is.
  • Pagina 222 Tijd van GPS instellen op de camera De tijdinformatie die wordt ontvangen van GPS-signalen, kunt u instellen in de camera. De foutmarge is circa ± 0,02 sec. Controleer de instelling [GPS]. Controleer of [GPS] is ingesteld op  [Modus 1] of [Modus 2]. Selecteer [Aut.
  • Pagina 223 De afgelegde route vastleggen Bij gebruik van de GPS-logfunctie wordt de geotaginformatie van de route die de camera aflegt automatisch opgeslagen in het interne geheugen van de camera. Met Map Utility (EOS-software, pag.550), kunt u de opnamelocaties en de afgelegde route bekijken op een kaart op een computer.
  • Pagina 224 De afgelegde route vastleggen Logs met geotaginformatie Geotaginformatie voor de route die de camera aflegt wordt vastgelegd volgens de intervallen die zijn ingesteld met [Positie-update-int.] (pag. 220). De loggegevens worden op datum opgeslagen in het interne geheugen van de camera. De onderstaande tabel geeft aan hoeveel dagen aan gegevens kunnen worden opgeslagen.
  • Pagina 225 De afgelegde route vastleggen Loggegevens downloaden naar een computer De loggegevens in het interne geheugen van de camera kunnen worden gedownload naar een computer met behulp van EOS Utility (EOS-software, pag. 550) of gedownload vanaf een kaart nadat de gegevens op de kaart zijn overgebracht. Als u Map Utility (EOS-software, pag.
  • Pagina 226 De afgelegde route vastleggen Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van  Canon (pag. 487) om de camera aan te sluiten op een computer. Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel de meegeleverde kabelbescherming (pag. 38). De GPS-antenne bevindt zich aan de bovenzijde van de ...
  • Pagina 227 Belichting voor fotografische expressies U kunt diverse instellingen van de camera wijzigen voor een grote verscheidenheid aan opnameresultaten, door de sluitertijd en/of het diafragma te selecteren, de belichting aan te passen, enzovoort. Als u de ontspanknop half indrukt en weer loslaat, worden ...
  • Pagina 228 d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. Dit heet AE-programma. * <d> staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel de opnamemodus in op <d>. Druk op de knop <W>...
  • Pagina 229 d: AE-programma Wanneer de sluitertijd '30"' en het laagste f-getal  knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd '8000' en het hoogste  f-getal knipperen, is er sprake van overbelichting. Verlaag de ISO-snelheid of gebruik een ND-filter (afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen.
  • Pagina 230 Omdat het te donker is, kan het onderwerp onscherp worden door beweging van de camera (bewegingsonscherpte). Het gebruik van een statief of een Canon Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 260) wordt aanbevolen. De externe flitser is gebruikt, maar het onderste gedeelte van ...
  • Pagina 231 s: AE met sluitertijdvoorkeuze In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch het diafragma in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Dit heet AE met sluitertijdvoorkeuze. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen.
  • Pagina 232 s: AE met sluitertijdvoorkeuze Wanneer het laagste f-getal knippert, is er sprake  van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO- snelheid in. Wanneer het hoogste f-getal knippert, is er sprake ...
  • Pagina 233 f: AE met diafragmavoorkeuze In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE met diafragmavoorkeuze. Bij een hoger f/getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
  • Pagina 234 f: AE met diafragmavoorkeuze Als de '30"'-sluitertijd knippert, is er sprake van  onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een sneller diafragma (lager f/-getal) in te stellen totdat het knipperen van de sluitertijd stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in. Wanneer de sluitertijd '8000' knippert, is er sprake ...
  • Pagina 235 f: AE met diafragmavoorkeuze Scherptedieptecontrole De diafragmaopening verandert alleen op het moment dat er een opname wordt gemaakt. Voor de rest blijft het diafragma open staan. Wanneer u via de zoeker of op het LCD-scherm naar het onderwerp kijkt, ziet u daarom een kleine scherptediepte. Druk op de knop voor scherptedieptecontrole om de huidige diafragma-instelling te selecteren voor...
  • Pagina 236 a: Handmatige belichting In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode heet handmatige belichting. * <a>...
  • Pagina 237 a: Handmatige belichting Belichtingscompensatie met ISO auto Als de ISO-snelheid is ingesteld op A (Auto) voor handmatige belichting, kunt u de belichtingscompensatie (pag. 241) als volgt instellen: • Gebruik onder [86: Aangepaste bediening], met : Bel.comp. (Vasth., dr. )] (pag. 456). •...
  • Pagina 238 q De meetmethode selecteren U kunt een van vier methoden selecteren om de helderheid van het onderwerp te meten. Druk op de knop <Q> Selecteer de meetmethode. Terwijl u naar het LCD-paneel aan de  bovenzijde of in de zoeker kijkt, draait u aan het instelwiel <6>.
  • Pagina 239 q De meetmethode selecteren Spotmeting Effectief bij het meten van een specifiek gedeelte van het onderwerp. Spotmeting dekt circa 1,5% van het oppervlak van de zoeker in het midden. De spotmetingscirkel wordt in de zoeker weergegeven. Centrum gewicht gemiddeld Van de meting wordt een gemiddelde berekend voor de gehele scène, waarbij het midden van de zoeker een hogere weging heeft.
  • Pagina 240 q De meetmethode selecteren Multi-spotmeting Bij een multi-spotmeting ziet u de relatieve belichtingsniveaus van meerdere gebieden van de opname en stelt u zelf de uiteindelijke belichting in om het gewenste resultaat te bereiken. Multi-spotmeting kan worden gebruikt in de modi <d>, <s> en <f>. Stel de meetmethode in op <r>...
  • Pagina 241 O De gewenste belichtingscompensatie instellen Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) te maken. Belichtingscompensatie kan worden ingesteld in de opnamemodi <d>, <s> en <f>. De belichtingscompensatie kan worden ingesteld op ±5 stops met tussenstappen van 1/3 stop.
  • Pagina 242 O De gewenste belichtingscompensatie instellen Als [z2: Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)] (pag. 189) is ingesteld op iets anders dan [Uitschakelen], kan de opname nog steeds licht zijn, zelfs als er een kleinere belichtingscompensatie voor een donkerder opname is ingesteld. U kunt het ook instellen door te drukken op de knop <O>...
  • Pagina 243 h Bracketing met automatische belichting (AEB) Als de sluitertijd of het diafragma automatisch wordt gewijzigd, wordt het belichtingsniveau voor drie opeenvolgende opnamen gewijzigd tot ongeveer 3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Dit heet AEB. * AEB staat voor Auto Exposure Bracketing (reeksopnamen met automatische belichting). Houd de knoppen <W>...
  • Pagina 244 h Bracketing met automatische belichting (AEB) Tijdens het maken van reeksopnamen met automatische belichting  knippert het pictogram <A> in de zoeker en <h> op het LCD-paneel aan de bovenzijde. Als de transportmodus staat ingesteld op <u> of <6>, moet u de ...
  • Pagina 245 A De opnamebelichting vergrendelen (AE-vergrendeling) Wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijkt van het lichtmetingsgebied, of wanneer u meerdere opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling, kunt u de belichting vergrendelen. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname.
  • Pagina 246 bulb: Bulb-belichtingen In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Deze fotografische techniek heet "bulb-belichting". Gebruik de instelling voor bulb-belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
  • Pagina 247 bulb: Bulb-belichtingen Als [z2: Ruisred. lange sluitertijd] is ingeschakeld, kunt u de ruis  verminderen die wordt gegenereerd tijdens langdurige belichting (pag. 191). Het gebruik van een statief en de afstandsbediening RS-80N3  (afzonderlijk verkrijgbaar) of de afstandsbediening met timer TC-80N3 (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt aanbevolen voor bulb-opnamen (pag.
  • Pagina 248 P Meervoudige belichting U kunt twee tot negen opnamen met verschillende belichtingen laten samenvoegen tot één opname. Bij Live View-opnamen (pag. 271), kunt u realtime zien hoe de belichtingen worden samengevoegd wanneer u opnamen met meervoudige belichting maakt. Selecteer [Meerdere opnamen]. Selecteer op het tabblad [z1] de ...
  • Pagina 249 P Meervoudige belichting Stel [Meerdere opn] in. Selecteer de gewenste methode voor  de meervoudige belichting en druk op <0>. Additief  De belichting van elke opname wordt cumulatief toegevoegd. Op basis van het [Aantal opnames] moet u een negatieve belichtingscompensatie instellen.
  • Pagina 250 P Meervoudige belichting Stel in welke opnamen er moeten worden opgeslagen. Als u alle afzonderlijke opnamen en  de samengevoegde opname met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alle beelden]. Druk vervolgens op <0>. Als u alleen de samengevoegde  opname met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alleen res.].
  • Pagina 251 P Meervoudige belichting Maak opeenvolgende opnamen.  Wanneer [Aan:Fnc/bed] is ingesteld, wordt de samengevoegde opname met meervoudige belichting weergegeven. Bij Live View-opnamen waarbij  [Aan:Fnc/bed] is ingesteld, worden de tot dan toe samengevoegde opnamen met meervoudige belichting weergegeven. Als u op de knop <B>...
  • Pagina 252 P Meervoudige belichting De opnamekwaliteit (beeldformaat en JPEG-kwaliteit), ISO-snelheid, beeldstijl, hoge  ISO-ruisreductie, kleurruimte, enzovoort, die u voor de eerste afzonderlijke belichting hebt ingesteld, zullen ook worden toegepast voor de volgende belichtingen. Tijdens de opnamen met meervoudige belichting worden de instellingen ...
  • Pagina 253 P Meervoudige belichting Opnamen met meervoudige belichting samenvoegen met een opname die al op de kaart is opgeslagen U kunt een 1-opname die is vastgelegd op de kaart selecteren als de eerste afzonderlijke opname. Het origineel van de geselecteerde 1-opname blijft intact. U kunt alleen 1-opnamen selecteren.
  • Pagina 254 P Meervoudige belichting U kunt bij het maken van opnamen met meervoudige belichting ook een  1-opname selecteren als eerste afzonderlijke opname. Als u [Hef sel. op] selecteert, wordt de opnameselectie geannuleerd.  Meervoudige belichting controleren en verwijderen tijdens het fotograferen Wanneer [Aan:Fnc/bed] is ingesteld en u nog niet het ingestelde aantal opnamen hebt gemaakt, kunt u op de knop <x>...
  • Pagina 255 P Meervoudige belichting Veelgestelde vragen Zijn er beperkingen ten aanzien van de opnamekwaliteit?  Alle instellingen voor opnamekwaliteit kunnen worden geselecteerd voor JPEG- opnamen. Als 41 of 61 wordt ingesteld, wordt de samengevoegde opname met meervoudige belichting opgeslagen als een 1-opname. Instelling Samengevoegde opname met Enkele opname...
  • Pagina 256 2Spiegel opklappen Naar cameratrillingen die worden veroorzaakt door het klappen van de spiegel wordt verwezen met de Engelse term 'mirror shock'. Wanneer de spiegel wordt opgeklapt, blijft deze voor en tijdens het maken van de foto omhoog, zodat er geen trillingen ontstaan door het bewegen van de spiegel.
  • Pagina 257 2Spiegel opklappen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Bij zeer fel licht, bijvoorbeeld op het strand of tijdens het skiën op een ...
  • Pagina 258 De oculairafsluiter gebruiken Wanneer u een opname maakt zonder door de zoeker te kijken, zoals wanneer u de zelfontspanner, bulb-belichting of een afstandsbediening gebruikt, en er licht in de zoeker komt, kan de opname er donker uitzien (onderbelicht). U kunt dit voorkomen door de hendel van de oculairafsluiter naar beneden te schuiven, zoals aangegeven met de pijl.
  • Pagina 259 Opnamen maken met de flitser In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u opnamen kunt maken met een externe Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) en hoe u de Speedlite- instellingen op het menuscherm van de camera instelt.
  • Pagina 260 D Flitsfotografie EOS-Speedlites uit de EX-serie Met een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) is flitsfotografie zeer eenvoudig. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EX- serie voor gedetailleerde instructies. Deze camera is een camera van het type A en daarom geschikt voor alle functies van Speedlites uit de EX-serie.
  • Pagina 261 D Flitsfotografie Canon Speedlites die niet tot de EX-serie behoren Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden  ingesteld op de automatische A-TTL- of TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op handmatige belichting <a>...
  • Pagina 262 D Flitsfotografie De camera werkt mogelijk niet goed als deze wordt gebruikt in  combinatie met een flitser of flitsaccessoire van een ander merk. Sluit op de pc-aansluiting van de camera geen flitser aan met een  uitgangsspanning van 250 V of meer. Plaats geen hogespanningsflitser op de flitsschoen van de camera.
  • Pagina 263 De flitsfunctie instellen Bij gebruik van een Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie- instellingen, kunt u het menuscherm van de camera gebruiken om de functies van de Speedlite en Persoonlijke voorkeuzen in te stellen. Bevestig de Speedlite op de camera en schakel de Speedlite in voordat u de flitsfuncties instelt.
  • Pagina 264 3 De flitsfunctie instellen Flitssync.snelheid in AV-modus U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus AE met diafragmavoorkeuze <f>. : Automatisch  De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch binnen een bereik van 1/250 en 30 seconden aangepast aan de lichtomstandigheden. Ook snelle synchronisatie kan worden gebruikt.
  • Pagina 265 3 De flitsfunctie instellen Instellingen voor flitsfunctie De schermweergave en instelopties kunnen verschillen, afhankelijk van het model Speedlite, de actuele flitsmodus, de persoonlijke voorkeuze-instellingen voor de Speedlite, enzovoort. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over functies van de Speedlite. Weergavevoorbeeld Draadloze functies/ Flitsratiobesturing...
  • Pagina 266 3 De flitsfunctie instellen Draadloze functies/Flitsratiobesturing  Het is mogelijk om via radio- of optische transmissie wireless (meerdere keren) te flitsen. Raadpleeg voor meer informatie over wireless flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die compatibel is met wireless flitsen. Met een macroflitser (MR-14EX II, enzovoort) die compatibel is met flitsfunctie-instellingen, kunt u de flitsratio instellen tussen flitslampen of flitskoppen...
  • Pagina 267 3 De flitsfunctie instellen Sluitersynchronisatie  Normaal gesproken stelt u deze optie in op [Synchronisatie 1e gordijn] zodat er direct na de belichting wordt geflitst. Als [Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld, wordt er geflitst vlak voordat de sluiter dichtgaat. Wanneer dit wordt gecombineerd met een lange sluitertijd, kunt u een lichtspoor maken.
  • Pagina 268 3 De flitsfunctie instellen Stel tijdens het gebruik van 2e-gordijnsynchronisatie de sluitertijd in op 1/25 seconde of langer. Als de sluitertijd is ingesteld op 1/30 seconde of korter, zal automatisch 1e-gordijnsynchronisatie worden gebruikt, zelfs wanneer [Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld. Met een Speedlite uit de EX-serie die niet compatibel is met instellingen ...
  • Pagina 269 3 De flitsfunctie instellen Flitsfunctie-instellingen wissen / Persoonlijke voorkeuze voor flitser Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer de instellingen die u wilt wissen. Selecteer [Wis flitserinstellingen] of  [Wis alle SpeedliteC.Fn's] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] in het dialoogvenster.  Vervolgens worden alle flitsinstellingen of persoonlijke voorkeuze-instellingen gewist.
  • Pagina 271 Opnamen maken met het LCD- scherm (Live View-opnamen) U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Dit heet 'Live View-opnamen'. U kunt Live View-opnamen inschakelen door de schakelaar voor Live View-/movie-opname op <A> te zetten. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maakt ...
  • Pagina 272 A Opnamen maken met het LCD-scherm Zet de schakelaar voor Live View-/ movie-opnamen op <A>. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. De Live View-opname wordt  weergegeven in het helderheidsniveau dat het meest overeenkomt met die van de daadwerkelijke vast te leggen opname.
  • Pagina 273 A Opnamen maken met het LCD-scherm Live View-opname inschakelen Stel [z4: Live View-opname.] in op [Inschakelen]. Maximum aantal Live View-opnamen Kamertemperatuur Lage temperaturen Temperatuur (23 °C) (0 °C) Maximum aantal circa 260 opnamen circa 240 opnamen opnamen De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E19 ...
  • Pagina 274 A Opnamen maken met het LCD-scherm Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View-opnamen ...
  • Pagina 275 A Opnamen maken met het LCD-scherm Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Accuniveau Maximale opnamereeks Waarschuwing temperatuur Maximum aantal opnamen/resterende seconden op zelfontspanner Aantal resterende opnamen met meervoudige belichting Meerdere opnamen AF-punt (FlexiZone - Single) Opnamemodus Histogram Witbalans/...
  • Pagina 276 A Opnamen maken met het LCD-scherm Waarschuwingen Houd de camera niet lange tijd in dezelfde positie vast. Ook al voelt de camera niet heet aan, toch kan langdurig contact met hetzelfde lichaamsdeel een rode huid of blaren veroorzaken als gevolg van brandwonden door contact een voorwerp op lage temperatuur.
  • Pagina 277 A Opnamen maken met het LCD-scherm Simulatie van de definitieve opname Simulatie van definitieve opname is een functie waarbij de Live View- opname wordt weergegeven zoals deze eruit zal zien met de huidige instellingen voor beeldstijl, witbalans en andere opnamefuncties toegepast.
  • Pagina 278 Instellingen voor de opnamefunctie Instellingen voor W/R/f/y/q/i/O/B Wanneer de Live View-opname wordt weergegeven en u op de knop <W>, <o>, <Q>, <h>, <i>, <O> of <B> drukt, wordt het instellingenscherm weergegeven op het LCD-scherm en kunt u aan het instelwiel <6> of <5> draaien om de desbetreffende opnamefunctie in te stellen.
  • Pagina 279 Instellingen voor de opnamefunctie Q Snel instellen Terwijl de Live View-opname wordt weergegeven, kunt u op de knop <Q> drukken om de AF-modus, transportmodus, meetmodus, witbalans, beeldstijl en Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) in te stellen. Druk op de knop <Q> ...
  • Pagina 280 Menufunctie-instellingen Wanneer de schakelaar voor Live View- opname/movie-opname is ingesteld op <A>, worden alleen de menuopties voor Live View-opnamen weergegeven op de tabbladen [z4] en [z5]. De instelbare functies in dit menuscherm zijn alleen van toepassing bij Live View-opnamen. Ze gelden niet voor opnamen met de zoeker (de instellingen worden dan uitgeschakeld).
  • Pagina 281 3 Menufunctie-instellingen Belichtingssimulatie  Met belichtingssimulatie wordt getoond en gesimuleerd hoe helder de daadwerkelijke opname (belichting) zal zijn. • Inschakelen (g) De helderheid van de weergegeven opname is bijna gelijk aan de werkelijke helderheid (belichting) van de gemaakte opname. Wanneer u belichtingscompensatie instelt, wordt de helderheid van de opname dienovereenkomstig aangepast.
  • Pagina 282 (ongeacht de instelling bij [Stille LV-opname]). Wanneer u een flitseenheid gebruikt van een ander merk dan Canon,  stelt u deze optie in op [Uitschakelen]. De flitser werkt niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].
  • Pagina 283 3 Menufunctie-instellingen Meettimer  U kunt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven (duur van de AE-vergrendeling). LV-aanraakbediening  Tijdens Live View-opnamen of movie- opnamen kunt u het LCD-scherm (aanraakgevoelig bedieningspaneel dat touchscreen wordt genoemd) met uw vingers aanraken om het AF-punt te verplaatsen en om AF uit te voeren of de opname te vergroten.
  • Pagina 284 Scherpstellen met AF (AF-methode) De AF-methode selecteren U kunt de AF-methode instellen op [u+volgen] (pag. 285) of [FlexiZone - Single] (pag. 287), al naargelang wat bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. Wanneer u nauwkeurig wilt scherpstellen, stelt u de scherpstelmodusknop op de lens in op <MF>, vergroot u het beeld en stelt u handmatig scherp (pag.
  • Pagina 285 Scherpstellen met AF (AF-methode) u(gezicht)+volgen: c De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Indien een gezicht beweegt, beweegt het AF-punt <p> mee om het gezicht te volgen. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>. ...
  • Pagina 286 Scherpstellen met AF (AF-methode) Maak de opname. Controleer de scherpstelling en  belichting en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (pag. 272).  Scherpstellen op andere onderwerpen dan gezichten van mensen • Tik op het onderwerp (of spot) waarop u wilt scherpstellen. •...
  • Pagina 287 Scherpstellen met AF (AF-methode) FlexiZone - Single: d De camera stelt met één AF-punt scherp. Dit is nuttig als u op een specifiek onderwerp wilt scherpstellen. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
  • Pagina 288 Scherpstellen met AF (AF-methode) Maak de opname. Controleer de scherpstelling en  belichting en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (pag. 272). Opmerkingen bij AF AF-bediening Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld ...
  • Pagina 289 Scherpstellen met AF (AF-methode) Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen,  platte oppervlakken of wanneer hoge lichten of schaduwpartijen geen detail meer hebben. Onderwerpen bij weinig licht.  Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. ...
  • Pagina 290 Scherpstellen met AF (AF-methode) Vergrote weergave voor FlexiZone - Single In de modus [FlexiZone - Single] drukt u op de knop <u> of tikt u op [d] rechtsonder in het scherm. U kunt de opname vergroten met circa 5x of 10x en vervolgens de scherpstelling controleren.
  • Pagina 291 MF: Handmatige scherpstelling Met handmatige scherpstelling (MF) kunt u het beeld vergroten en nauwkeurig scherpstellen. Zet de scherpstelmodusknop op de lens op <MF>. Draai aan de scherpstelring van de  lens om ruwweg scherp te stellen. Geef het vergrotingskader weer. Druk op de knop <u>...
  • Pagina 292 MF: Handmatige scherpstelling Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar de vergrote  opname kijkt aan de scherpstelring van de lens om scherp te stellen. Nadat u hebt scherpgesteld, drukt u  op de knop <u> om naar de normale weergave terug te keren. Maak de opname.
  • Pagina 293 Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View-opnamen Beeldkwaliteit Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals  lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn. Opnamen bij hoge temperaturen kunnen ruis en afwijkende kleuren in de ...
  • Pagina 294 Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View-opnamen Live View-beeld Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het Live View-beeld mogelijk niet  de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven. Ook wanneer er een lage ISO-snelheid is ingesteld, kan er ruis zichtbaar zijn ...
  • Pagina 295 Movie-opnamen U kunt movie-opnamen inschakelen door de schakelaar voor Live View-/movie-opnamen op <k> te zetten. Zie pagina 316 voordat u begint met het opnemen van  movies en controleer of de kaart movies kan opnemen met de gewenste opnamekwaliteitsinstelling. Wanneer u de camera in de hand houdt en movies ...
  • Pagina 296 k Movie-opnamen k Opnamen maken met automatische belichting Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <d> of <bulb>, schakelt de camera over op automatische belichting, met instellingen die geschikt zijn voor de huidige lichtomstandigheden van de scène. De automatische belichting is dezelfde voor <d> en <bulb>. Stel de schakelaar voor Live View-/ movie-opnamen in op <k>.
  • Pagina 297 k Movie-opnamen AE met sluitertijdvoorkeuze Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <s>, kunt u de sluitertijd handmatig instellen voor movie-opname. De ISO-snelheid en het diafragma worden automatisch ingesteld voor de juiste belichting voor de lichtomstandigheden. Stel de schakelaar voor Live View-/movie-opnamen in op <k>.
  • Pagina 298 k Movie-opnamen AE met diafragmavoorkeuze Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <f>, kunt u het diafragma handmatig instellen voor movie-opname. De ISO-snelheid en de sluitertijd worden automatisch ingesteld voor de juiste belichting voor de lichtomstandigheden. Stel de schakelaar voor Live View-/movie-opnamen in op <k>.
  • Pagina 299 k Movie-opnamen ISO-snelheid in de modi <d>, <s>, <f> en <bulb> L: Full HD-movie-opname De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen  ISO 100 en ISO 25600. Als u onder [z2: ISO-snelheidsinst.] bij [Bereik v. movies] de  instelling [Maximum] instelt op [H2 (204800)] (pag.
  • Pagina 300 k Movie-opnamen Opmerkingen voor de modi <d><s><f><bulb> U kunt de belichting vergrendelen (AE-vergrendeling) door op de knop  <A> te drukken. Als u de AE-vergrendeling hebt toegepast tijdens movie-opname, kunt u deze annuleren door op de knop <S> te drukken. (De instelling voor AE-vergrendeling blijft behouden tot u op de knop <S>...
  • Pagina 301 k Movie-opnamen Opnamen maken met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid voor movie- opnamen handmatig instellen. Het handmatig instellen van de belichting voor movie-opname is bedoeld voor geavanceerde gebruikers. Stel de schakelaar voor Live View-/ movie-opnamen in op <k>.
  • Pagina 302 k Movie-opnamen ISO-snelheid in modus <a> L: Full HD-movie-opname Als u [AUTO] (A) selecteert, wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld op een  waarde tussen ISO 100 en ISO 25600. Als u bij [Bereik v. movies] onder [z2: ISO-snelheidsinst.] de instelling [Maximum] instelt op [H2 (204800)] (pag. 330), wordt de maximale ISO-snelheid voor het automatische instellingsbereik van de ISO-snelheid verhoogd tot H2 (gelijk aan ISO 204800).
  • Pagina 303 k Movie-opnamen Voor het maken van movie-opnamen kan de ISO-snelheid niet worden  uitgebreid naar L (gelijk aan ISO 50) of H3 (gelijk aan ISO 409600). Wanneer u overschakelt van foto's naar movie-opnamen, moet u de  instellingen voor de ISO-snelheid controleren voordat u movie-opnamen gaat maken.
  • Pagina 304 k Movie-opnamen Instelbare sluitertijden De instelbare sluitertijden in de opnamemodi <s> AE met sluitertijdvoorkeuze en <a> handmatige belichting zijn afhankelijk van de framerate van de movie-opnamekwaliteit. Framerate Instelbare sluitertijden 1/4000 - 1/125sec. 1/4000 - 1/100sec. 1/4000 - 1/60sec. 1/4000 - 1/50sec. 1/4000 - 1/30sec.
  • Pagina 305 k Movie-opnamen Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Accuniveau Resterende tijd voor movie-opname*/ Waarschuwing temperatuur verstreken tijd Movie-opnamemodus/ Tijdcode Movie met hoge framerate Histogram (modus a) Automatische belichting Sluitertijdvoorkeuze Schrijfindicator Diafragmavoorkeuze Handmatige belichting Movie-opname Witbalans/ AF-methode...
  • Pagina 306 k Movie-opnamen Wanneer [FlexiZone - Single] is gekozen als [AF-methode], kunt u op de  knop <B> drukken om de digitale waterpas weer te geven (pag. 82). Als de [AF-methode] is ingesteld op [u+volgen] of als de camera via een ...
  • Pagina 307 k Movie-opnamen Waarschuwingen Houd de camera niet lange tijd in dezelfde positie vast. Ook al voelt de camera niet heet aan, toch kan langdurig contact met hetzelfde lichaamsdeel een rode huid, blaren of eerstegraads brandwonden veroorzaken. Het gebruik van een statief wordt aanbevolen voor mensen met bloedsomloopproblemen of met een zeer gevoelige huid, en wanneer de camera wordt gebruikt in zeer warme locaties.
  • Pagina 308 k Movie-opnamen Simulatie van de definitieve opname De simulatie van de definitieve opname is een functie die laat zien hoe de movie er met de huidige instellingen voor Beeldstijl, witbalans en andere opnamefuncties zal uitzien. Tijdens het maken van movie-opnamen worden de effecten van de hieronder vermelde instellingen automatisch in het beeld weergegeven.
  • Pagina 309 Instellingen voor de opnamefunctie W/f/i/O/B-instellingen Indien u op de knop <W>, <o>, <i>, <O> of <B> drukt terwijl de opname op het LCD-scherm wordt weergegeven, verschijnt het scherm met instellingen op het LCD-scherm en kunt u het instelwiel <6> of <5> gebruiken om de bijbehorende functie in te stellen.
  • Pagina 310 Instellingen voor de opnamefunctie Q Snel instellen Terwijl de opname wordt weergegeven op het LCD-scherm kunt u de knop <Q> indrukken om het volgende in te stellen: AF-methode, movie-opnameformaat, geluidsopnameniveau (met handmatige/ lijningang), volume hoofdtelefoon, witbalans, Beeldstijl en Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid).
  • Pagina 311 De movie-opnamekwaliteit instellen Met [z4: Movie-opn.kwal.] kunt u de opname-indeling voor movies, het movie-opnameformaat (movieformaat, framerate, opname-indeling voor movies, compressierate) en andere functies instellen. De framerate die wordt weergegeven in het scherm [Movie-opn. formaat] wisselt automatisch, afhankelijk van de instelling voor [53: Videosysteem] (pag.
  • Pagina 312 3 De movie-opnamekwaliteit instellen Movie-opnameformaat U kunt het movie-opnameformaat, de framerate en de compressiemethode instellen. Beeldformaat  H 4096x2160 De movie wordt opgenomen in 4K-kwaliteit. De aspect ratio is ca. 17:9. Gebruik bij het maken van H8/7J-movies een CFast-kaart. L 1920x1080 De movie wordt opgenomen met een Full HD-opnamekwaliteit (Full HD) De aspect ratio is 16:9.
  • Pagina 313 3 De movie-opnamekwaliteit instellen  4K-movie-opnamen Voor 4K-movie-opnamen is een high-performance-kaart vereist. Gebruik bij het maken van H 8/7-movies een CFast-kaart. Zie 'Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen' op pagina 316 voor meer informatie over kaartvereisten voor movie- opnamen. Bij 4K-movies of movies met een hoge framerate ligt de belasting van de verwerking aanzienlijk hoger.
  • Pagina 314 3 De movie-opnamekwaliteit instellen Bij 4K-movie-opnamen wordt [z2: Hoge ISO-ruisreductie] niet  toegepast. Daardoor is mogelijk meer ruis zichtbaar, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Als u de instellingen van [53: Videosysteem] wijzigt, dient u ook het  movie-opnameformaat opnieuw in te stellen. Movies die worden opgenomen in 4K, met een hoge framerate of in ...
  • Pagina 315 3 De movie-opnamekwaliteit instellen Movie-opnamemethode/compressierate  J MJPG Selecteerbaar als de opname-indeling voor movies [MOV] is. Motion JPEG wordt gebruikt voor het comprimeren van de movie voor opname. Zonder enige compressie tussen de frames wordt één frame tegelijkertijd gecomprimeerd en opgenomen. De compressierate is dan ook laag.
  • Pagina 316 3 De movie-opnamekwaliteit instellen Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen Gebruik voor movie-opnamen een kaart met een hoge capaciteit en een lees-/schrijfsnelheid (vereiste kaartprestaties) zoals vermeld in de onderstaande tabel of hoger dan de standaardspecificatie. Test de kaart door een paar movies in de gewenste kwaliteit te maken (pag. 311) en controleer of de kaart de movie goed kan opnemen.
  • Pagina 317 3 De movie-opnamekwaliteit instellen Om het gebruik van de kaart te optimaliseren, wordt aanbevolen om de  kaart te formatteren met de camera voordat u movie-opnamen gaat maken (pag. 74). Wanneer movies niet normaal kunnen worden opgenomen, formatteert u  de kaart en probeert u het opnieuw.
  • Pagina 318 3 De movie-opnamekwaliteit instellen Hoge framerate In Full HD-kwaliteit kunt u movie-opnamen maken bij een hoge framerate van 119,9 fps of 100,0 fps. Geschikt voor movie-opnamen die in slow motion worden afgespeeld. De maximale opnametijd van één movieclip is 7 min. 29 sec. Opnamen worden opgeslagen in L2 W D- of L3 W D-kwaliteit.
  • Pagina 319 3 De movie-opnamekwaliteit instellen Totale opnametijd voor movies en bestandsgrootte per minuut  In MOV-bestandsindeling (ongeveer) Totale opnameduur op kaart Movie-opnamekwaliteit Bestandsgrootte 4 GB 16 GB 64 GB H: 4K 39 sec. 2 min. 10 min. 5733 MB/min. 1 min. 4 min.
  • Pagina 320 3 De movie-opnamekwaliteit instellen  Moviebestanden die groter zijn dan 4 GB Wanneer u een movie opneemt die groter is dan 4 GB, kunt u zonder onderbreking blijven opnemen. CF-kaarten van maximaal 128 GB gebruiken die zijn  geformatteerd met de camera Als u de camera gebruikt om een CF-kaart met een capaciteit van 128 GB of minder te formatteren, dan formatteert de camera deze als FAT32.
  • Pagina 321 3 De movie-opnamekwaliteit instellen Tijdens het downloaden van moviebestanden die groter zijn dan 4 GB  op een computer, moet u de EOS Utility (pag. 550) of een kaartlezer gebruiken. Als u de camera aansluit op een computer en beelden downloadt met het besturingssysteem van de computer, kunnen moviebestanden die groter zijn dan 4 GB niet worden gedownload.
  • Pagina 322 De geluidsopname instellen U kunt movies opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde monomicrofoon of een externe stereomicrofoon. U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Stel de geluidsopname in met [z4: Geluidsopname]. Geluidsopname/Geluidsopnameniveau Automatisch : Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast.
  • Pagina 323 3 De geluidsopname instellen Windfilter/Demper Windfilter : Wanneer [Inschakelen] is ingesteld, wordt de windruis bij buitenopnamen verminderd. Deze functie werkt alleen bij gebruik van de ingebouwde microfoon voor het maken van movie-opnamen. De instelling [Inschakelen] vermindert ook lage bastonen, dus stel Windfilter in op [Uitschakelen] als er geen sprake is van wind.
  • Pagina 324 3 De geluidsopname instellen Hoofdtelefoon gebruiken  Het is mogelijk om tijdens een movie-opname naar geluid te luisteren door een externe hoofdtelefoon (afzonderlijk verkrijgbaar) met een ministekker van 3,5 mm in diameter aan te sluiten op de aansluiting voor hoofdtelefoons op de camera (pag.
  • Pagina 325 Stille bediening U kunt de instellingen van de ISO-snelheid, het geluidsopnameniveau, enz. wijzigen en tevens de camerabedieningsgeluiden tijdens het opnemen van movies verminderen. Wanneer [z5: Stille bediening] is ingesteld op [h insch.], kunt u het touch pad <h> op de binnenste ring van het snelinstelwiel gebruiken.
  • Pagina 326 De tijdcode instellen De tijdcode is een tijdreferentie die automatisch wordt opgenomen om de movie te synchroniseren tijdens movie-opname. De tijdcode wordt altijd opgenomen en wel met de volgende eenheden: uren, minuten, seconden en frames. De tijdcode wordt voornamelijk gebruikt tijdens het bewerken van de movie. Stel de tijdcode in met [z5: Tijdcode].
  • Pagina 327 3 De tijdcode instellen Movie opn. teller U kunt selecteren wat u wilt weergeven op het movie-opnamescherm. Opn. tijd : Geeft de verstreken tijd weer vanaf het begin van de movie-opname. Tijdcode : Geeft de tijdcode weer tijdens de movie-opname. Movie afs.
  • Pagina 328 3 De tijdcode instellen HDMI Tijdcode  De tijdcode kan worden toegevoegd aan een movie die wordt uitgevoerd via HDMI. Inschakelen: Voegt de tijdcode toe aan de HDMI-video-uitvoer. Wanneer [Inschakelen] is ingesteld, wordt [Opname opdracht] weergegeven. Uitschakelen: Er wordt geen tijdcode toegevoegd aan de HDMI- video-uitvoer.
  • Pagina 329 3 De tijdcode instellen Drop frame Als de framerate is ingesteld op 2 (119,9 fps), 8(59,94 fps) of 6(29,97 fps), veroorzaakt het frame-aantal van de tijdcode een afwijking tussen de werkelijke tijd en de tijdcode. Wanneer [Inschakelen] is ingesteld, wordt deze afwijking automatisch gecorrigeerd.
  • Pagina 330 Menufunctie-instellingen Wanneer Live View-/movie-opnamen is ingesteld op <k>, worden de opties voor [z2: ISO-snelheidsinst.] gewijzigd in [ISO-snelheid], [Bereik v. movies] en [Bereik voor H]. Instelling ISO-snelheid  ISO-snelheid  In de modus <a> kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen. U kunt ook ISO auto selecteren. U kunt ook de knop <i> voor deze instellingen gebruiken.
  • Pagina 331 3 Menufunctie-instellingen Wanneer de schakelaar voor Live View- opnamen/movie-opnamen is ingesteld op <k>, worden de tabbladen [z4] en [z5] voor movie-opname weergegeven. Servo AF voor movies  Met deze functie ingeschakeld, stelt de camera tijdens movie- opnamen voortdurend scherp op het onderwerp. De standaardinstelling is [Inschakelen].
  • Pagina 332 3 Menufunctie-instellingen Aandachtspunten wanneer [Servo AF voor movies] is ingesteld op [Inschakelen] Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden  scherpgesteld • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt. • Een onderwerp dat zich op korte afstand voor de camera beweegt. •...
  • Pagina 333 3 Menufunctie-instellingen AF-methode  U kunt [u+volgen] of [FlexiZone - Single] selecteren. Zie pagina 284 voor meer informatie over de AF-methode. Rasterweergave  Met [3x3 l] of [6x4 m] kunt u rasterlijnen weergeven om u te helpen de camera verticaal of horizontaal recht te houden. Met [3x3+diag n] wordt het raster ook met diagonale lijnen weergegeven om u te helpen de intersecties over het onderwerp uit te lijnen voor een betere balans in de compositie.
  • Pagina 334 * Lenzen die langzame focusverschuiving tijdens movie-opnamen ondersteunen USM- en STM-lenzen die in en na 2009 op de markt zijn gekomen, zijn compatibel. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie. Als u [AF-methode] instelt op [u+volgen] heeft dit hetzelfde effect als het...
  • Pagina 335 3 Menufunctie-instellingen Track.gev.Servo AF movies  U kunt de trackinggevoeligheid van Servo AF voor movies op zeven niveaus instellen. Dit heeft invloed op de reactiesnelheid van AF- trackinggevoeligheid wanneer de AF- punten weg bewegen van het onderwerp, zoals tijdens pannen of wanneer er een obstakel voor de AF- punten komt.
  • Pagina 336 3 Menufunctie-instellingen Meettimer  U kunt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven (duur van de AE-vergrendeling). LV-aanraakbediening  Tijdens Live View-opnamen of movie-opnamen kunt u het LCD- scherm (aanraakgevoelig bedieningspaneel) met uw vingers aanraken om het AF-punt te verplaatsen of de afbeelding vergroten. [Standaard] is de normale instelling.
  • Pagina 337 3 Menufunctie-instellingen Stille bediening  Wanneer [h insch.] is ingesteld, kunt u het <h> touch pad gebruiken met Snel instellen om instellingen te wijzigen en het bedieningsgeluid tijdens movie-opnamen te onderdrukken. Zie pagina 325 voor meer informatie. V Functie knop ...
  • Pagina 338 3 Menufunctie-instellingen HDMI-weergave  Met deze functie kunt u de weergaveoptie selecteren tijdens het opnemen van HDMI-video-uitvoer met een extern opnameapparaat. De movie wordt uitgevoerd in Full HD-kwaliteit (1920x1080). De standaardinstelling is [a]. Wanneer [a] is ingesteld: • Bij het uitvoeren van een movie via HDMI, is het LCD-scherm van de camera uitgeschakeld.
  • Pagina 339 3 Menufunctie-instellingen Hoe u de HDMI-uitvoer kunt verlengen Om de HDMI-uitvoer langer dan 30 minuten weer te geven, selecteert u [a] of [azonder info] en stel vervolgens [52: Auto uitschakelen] in op [Uitschakelen] (pag. 76). HDMI-uitvoer in 4K-kwaliteit is niet mogelijk. (Zelfs als [Movie-opn. ...
  • Pagina 340 3 Menufunctie-instellingen HDMI-framerate  Voor de HDMI-uitvoer kunt u de framerate instellen op [Auto], [59,94i/50,00i], [59,94p/50,00p] of [23,98p]. Stel de framerate in die compatibel is met het in de handel verkrijgbare externe opnameapparaat dat u gebruikt om de movie via HDMI-uitvoer op te nemen.
  • Pagina 341 Algemene aandachtspunten bij het maken van movie- opnamen Rood waarschuwingspictogram <E> voor een te hoge interne temperatuur Als de interne temperatuur van de camera oploopt vanwege langdurig  gebruik van movie-opnamen of bij een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt er een rood pictogram <E>. Het rode pictogram <E>...
  • Pagina 342 Algemene aandachtspunten bij het maken van movie- opnamen Opname- en beeldkwaliteit Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt,  wordt tijdens movie-opname rechts in het scherm mogelijk een indicator met vijf niveaus weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de kaart zijn geschreven (beschikbare capaciteit van het interne buffergeheugen).
  • Pagina 343 Opnamen weergeven Dit hoofdstuk bevat informatie over hoe u opnamen (foto's en movies) kunt weergeven en wissen, hoe u opnamen kunt bekijken op een tv-scherm en over andere aan weergave gerelateerde functies. Opnamen die zijn gemaakt en opgeslagen met een ander toestel Mogelijk geeft de camera opnamen die met een andere camera zijn vastgelegd of met een computer zijn bewerkt, of waarvan de...
  • Pagina 344 x Opnamen weergeven Weergave van één opname Geef de opname weer. Druk op de knop <x>.   De laatst gemaakte of laatst bekeken opname wordt weergegeven. Selecteer een opname. Als u de opnamen in omgekeerde volgorde  wilt weergeven, draait u het instelwiel <5>...
  • Pagina 345 x Opnamen weergeven Beëindig de opnameweergave. Druk op de knop <x> om de  opnameweergave te beëindigen en om meteen weer opnamen te kunnen maken. Weergave met opname-informatie Als het opname-informatiescherm wordt weergegeven (pag. 344), kunt u <9> omhoog of omlaag kantelen om de onder in het scherm weergegeven opname-informatie als volgt te wijzigen.
  • Pagina 346 B: Weergave met opname-informatie Voorbeeldinformatie voor foto's Weergave met basisinformatie  Spraakmemo Classificatie Beveilig beelden Accuniveau Kaartnummer Nummer van de Mapnummer - opname/ File No. totaal aantal opgeslagen opnamen Sluitertijd Opnamekwaliteit/ bewerkte opnamen/ bijsnijden/beeld Diafragma opslaan als foto Waarde voor Lichte tonen prioriteit belichtingscompensatie ISO-snelheid...
  • Pagina 347 B: Weergave met opname-informatie Weergave met opname-informatie  • Gedetailleerde informatie Waarde voor belichtingscompensatie Diafragma Histogram (Helderheid/RGB) Opnamedatum en -tijd ISO-snelheid Sluitertijd Schuifbalk Opnamemodus/ Meerdere Lichte tonen prioriteit opnamen/ Beeld opslaan Meetmethode als foto Bestandsgrootte Witbalans Waarde flitsbelichtingscompensatie Opnamekwaliteit/bewerkte opnamen/ Auto Lighting Optimizer bijsnijden/beeld opslaan als foto (Auto optimalisatie...
  • Pagina 348 B: Weergave met opname-informatie • Informatie over lens/histogram Histogram (Helderheid) Naam van lens Histogram (RGB) Brandpuntsafstand • Informatie over witbalans • Beeldstijlinformatie 1 • Beeldstijlinformatie 2 Beelden van 4K-movies die zijn opgeslagen als foto's (pag. 374) geven bepaalde schermen met opname-informatie niet weer.
  • Pagina 349 B: Weergave met opname-informatie • Informatie over kleurruimte en ruisreductie • Informatie over • Informatie over lensafwijkingscorrectie 1 lensafwijkingscorrectie 2 • IPTC-informatie • GPS-informatie Breedtegraad Lengtegraad Hoogte Coordinated Universal Time (UTC) Als de GPS-informatie niet wordt opgeslagen of de IPTC-informatie niet aan de opname wordt toegevoegd, wordt het GPS-informatiescherm of IPTC-informatiescherm niet weergegeven..
  • Pagina 350 B: Weergave met opname-informatie Voorbeeld van de movie-informatieweergave Movieweergave Diafragma Sluitertijd ISO-snelheid Movie-opnamemodus/ Movie met hoge framerate Bestandsgrootte Opname-indeling voor movies Opnametijd/tijdcode Movie-opnameformaat Framerate Movie-opnamemethode/ compressierate < / >: sluitertijd, diafragma en ISO-snelheid worden niet weergegeven. < >: diafragma en ISO-snelheid worden niet weergegeven. <...
  • Pagina 351 B: Weergave met opname-informatie AF-puntweergave  Als [33: AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen], wordt het AF-punt waarop is scherpgesteld rood. Als automatische AF-puntselectie is ingesteld, worden er mogelijk meerdere AF-punten weergegeven. Histogram  Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid.
  • Pagina 352 x Snel opnamen zoeken H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) Zoek snel naar opnamen met de indexweergave waarbij 4, 9, 36 of 100 opnamen op één scherm worden weergegeven. Druk op de knop <u>. Tijdens het weergeven van opnamen of ...
  • Pagina 353 x Snel opnamen zoeken Door opnamen navigeren (opnamesprong) In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, al naar gelang de ingestelde sprongmethode. Selecteer [Spring met 6]. Selecteer [Spring met 6] op het ...
  • Pagina 354 x Snel opnamen zoeken Navigeer door te springen. Druk op de knop <x> om de  opnamen weer te geven. Draai in de weergave van één  opname aan het instelwiel <6>.  U kunt door de opnamen bladeren met de ingestelde methode. Sprongmethode Weergavepositie Selecteer [Datum] om opnamen te zoeken op opnamedatum.
  • Pagina 355 u Opnamen vergroten Opnamen kunnen op het LCD-scherm circa 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Vergroot het beeld. De opname kan als volgt worden  vergroot: 1. Tijdens het weergeven van opnamen (weergave van één opname); 2. Tijdens de kijktijd na het maken van opnamen;...
  • Pagina 356 u Opnamen vergroten 3 De eerste vergrotingsverhouding en -positie instellen Wanneer u op het tabblad [33] de optie [Vergroting (ca.)] selecteert, kunt u de eerste vergrotingsverhouding en -positie voor de vergrote weergave instellen. 1x (geen vergroting)  Het beeld wordt niet vergroot weergegeven. De vergrote weergave start vanuit de weergave van één opname.
  • Pagina 357 b De opname roteren U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Beeld roteren]. Selecteer [Beeld roteren] op het  tabblad [31] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opname die u wilt roteren. Draai aan het instelwiel <5> om de ...
  • Pagina 358 J Opnamen beveiligen Door de opnamen te beveiligen, kunt u voorkomen dat belangrijke opnamen per ongeluk worden gewist. Eén opname beveiligen met de knop <J/K> Selecteer de opname die u wilt beveiligen. Druk op de knop <3> om opnamen  weer te geven en draai aan het instelwiel <5>...
  • Pagina 359 J Opnamen beveiligen 3 Eén opname beveiligen met het menu Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het  tabblad [31] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Selecteer beelden].  Er wordt een afbeelding weergegeven. Selecteer de opname die u wilt Wisbeveiligingspictogram beveiligen.
  • Pagina 360 J Opnamen beveiligen 3 Alle opnamen in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] in [31: Beveilig beelden] selecteert, worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd.
  • Pagina 361 Classificaties instellen U kunt opnamen (foto's en movies) beoordelen met een van de vijf classificaties: l/m/n/o/p. Deze functie heet classificatie. 3 Classificaties instellen via het menu Selecteer [Classificatie]. Selecteer [Classificatie] op het  tabblad [32] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opname die u wilt classificeren.
  • Pagina 362 Classificaties instellen Classificeren met de knop <J/K> Als u onder [86:J/K-knopfunctie] [Classific. (J en K uitg.)] (pag. 440) instelt, kunt u op de <J/K>-knop drukken om opnamen/ movies tijdens het weergeven/afspelen te classificeren. Stel de functie van de <J/ >- knop in.
  • Pagina 363 K Spraakmemo's opnemen en afspelen U kunt een spraakmemo opnemen en aan een opname toevoegen. De spraakmemo wordt opgeslagen als een WAV-geluidsbestand met hetzelfde bestandsnummer als de opname. De spraakmemo kan met de camera of een computer worden afgespeeld. Een spraakmemo opnemen Selecteer de opname waaraan u de spraakmemo wilt toevoegen.
  • Pagina 364 K Spraakmemo's opnemen en afspelen Een spraakmemo afspelen Wanneer [86: J/K-knopfunctie] is ingesteld op [Memo af. (vsth.: memo opnemen)] (pag. 440), kan de spraakmemo die aan de opname is toegevoegd, worden afgespeeld. Stel de functie van de <J/K>-knop in. Stel op het tabblad [86] de instelling ...
  • Pagina 365 Q Snel instellen voor weergave Tijdens weergave kunt u op de knop <Q> drukken om de volgende opties in te stellen: [J: Beveilig beelden], [b: Beeld roteren], [9: Classificatie], [R: RAW-beeldverwerking (alleen 1-beelden)], [S: Wijzig formaat] (alleen JPEG-beelden)], [ : Overbelichtingswaarsch.], [N: Trimmen (alleen JPEG-beelden)], [ : AF-puntweergave] en [e: Spring met 6].
  • Pagina 366 Q Snel instellen voor weergave Stel [51: Auto. roteren] in op [AanzD] om een opname te draaien. Als [51: Auto. roteren] is ingesteld op [AanD] of [Uit], wordt de instelling [b Beeld roteren] aan de opname toegevoegd, maar de camera zal de opname niet in de weergave draaien.
  • Pagina 367 k Genieten van movies U kunt movies op de volgende drie manieren afspelen: Afspelen op een televisie (pag. 379) Als u de camera met HDMI-kabel HTC- 100 (afzonderlijk verkrijgbaar) op een televisie aansluit, kunt u de foto's en movies op de camera weergeven op de televisie.
  • Pagina 368 k Genieten van movies Afspelen en bewerken op een computer De moviebestanden die op de kaart zijn opgenomen, kunnen worden overgezet naar een computer en worden afgespeeld of bewerkt met vooraf geïnstalleerde of algemene software die compatibel is met de bestandsindeling van de movie-opname.
  • Pagina 369 k Movies afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om de  opnamen weer te geven. Selecteer een movie. Draai aan het instelwiel <5> om de  movie te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname ...
  • Pagina 370 k Movies afspelen Movieweergavepaneel Bewerking Beschrijving van weergave Door op <0> te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen weergeven en stoppen. Pas de vertragingssnelheid aan door aan het instelwiel 8 Vertraagd <5> te draaien. De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven. Hiermee wordt het eerste beeld van de movie 5 Eerste beeld weergegeven.
  • Pagina 371 k Movies afspelen Movies met een hoge framerate afspelen Full HD-movies die op een hoge framerate (119,9 mm fps of 100,0 fps) werden gemaakt, worden in slow motion op 1/4-snelheid afgespeeld (29,97 fps of 25,00 fps). Er wordt geen geluid weergegeven, omdat er geen geluid wordt opgenomen bij het maken van movies met een hoge framerate.
  • Pagina 372 X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een movie bewerken in tussenstappen van ca. 1 seconde seconde. Selecteer [X] in het movieweergavescherm.  Het paneel voor moviebewerking wordt onder aan het scherm weergegeven.
  • Pagina 373 X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Sla de bewerkte movie op. Selecteer [W] en druk vervolgens op  <0>.  Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het bestand als een nieuwe  movie op te slaan, selecteert u [Nieuw bestand].
  • Pagina 374 Beelden uit 4K-movies opslaan als foto Bij een 4K-movie kunt u elk gewenst frame opslaan op de kaart als een ca. 8,8 Megapixel (4096x2160) grote foto (JPEG-afbeelding). Deze functie heet 'Beeld opslaan als foto (4K-frame vastleggen)'. Geef de opname weer. Druk op de knop <x>...
  • Pagina 375 Beelden uit 4K-movies opslaan als foto Sla het frame op. Selecteer [OK] om het frame dat op  het scherm wordt weergegeven op te slaan als foto (JPEG-afbeelding). Controleer de bestemmingsmap en  het nummer van het bestand. Selecteer de opname die u wilt weergeven.
  • Pagina 376 Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt de opnamen op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer [Diavoorstelling] op het  tabblad [32] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opnamen die u wilt afspelen. Aantal weer te geven opnamen Selecteer de gewenste optie in het ...
  • Pagina 377 3 Diavoorstelling (automatische weergave) Optie Beschrijving van weergave Alle foto's en movies op de geheugenkaart worden jAlle bldn weergegeven. De foto's en movies die zijn vastgelegd op de geselecteerde iDatum opnamedatum, worden weergegeven. De foto's en movies in de geselecteerde map worden nMap weergegeven.
  • Pagina 378 3 Diavoorstelling (automatische weergave) Start de diavoorstelling. Selecteer [Start] en druk vervolgens  op <0>.  Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten  en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de knop <M>.
  • Pagina 379 Opnamen op een televisie bekijken Als u de camera met een HDMI-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar) op een televisie aansluit, kunt u de foto's en movies op de camera op de televisie weergeven. Voor de HDMI-kabel wordt HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) aanbevolen. Als het beeld niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [53: Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van de videostandaard van uw televisie).
  • Pagina 380 Opnamen op een televisie bekijken Ook als de camera met een HDMI-kabel wordt aangesloten op een tv en  een 4K-movie wordt afgespeeld, wordt deze in Full HD-kwaliteit weergegeven (weergave in 4K-kwaliteit is niet mogelijk). Pas het geluidsvolume van de movie aan via de tv. Het geluidsvolume ...
  • Pagina 381 Opnamen op een televisie bekijken Druk op de knop <x> op de camera.  Op de tv wordt een opname weergegeven. U kunt de afstandsbediening van de tv gebruiken om opnamen weer te geven. Selecteer een opname. Richt de afstandsbediening op de tv ...
  • Pagina 382 a Opnamen kopiëren U kunt de opnamen op een kaart naar de andere kaart kopiëren (kopieën opslaan). Moviebestanden die groter zijn dan 4 GB Als u opnamen van een CFast-kaart kopieert (g) naar een CF-kaart met een  capaciteit van 128 GB of minder (f) die is geformatteerd in FAT32-indeling, dan kunnen moviebestanden die groter zijn dan 4 GB niet worden gekopieerd.
  • Pagina 383 a Opnamen kopiëren Selecteer de map. Laagste bestandsnummer Aantal opnamen in de map Selecteer de map met de foto die u  wilt kopiëren en druk vervolgens op <0>. Selecteer de gewenste map aan de  hand van de opnamen rechts op het scherm.
  • Pagina 384 a Opnamen kopiëren Selecteer de doelmap. Selecteer de doelmap waar u  afbeeldingen naartoe wilt kopiëren en druk vervolgens op <0>. Als u een nieuwe map wilt maken,  selecteert u [Maak map]. Selecteer [OK]. Controleer de informatie van de ...
  • Pagina 385 a Opnamen kopiëren Wanneer een opname naar een doelmap/-kaart wordt gekopieerd waar  zich een opname bevindt met hetzelfde bestandsnummer, wordt het volgende weergegeven: [Sla beeld over en ga door] [Vervang bestaand beeld] [Annuleer kopie]. Selecteer de kopieermethode en druk vervolgens op <0>. •...
  • Pagina 386 L Opnamen wissen U kunt overbodige opnamen één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde opnamen (pag. 358) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
  • Pagina 387 L Opnamen wissen 3 Opnamen selecteren [X] die in een batch moeten worden gewist Door vinkjes <X> bij de te wissen opnamen te zetten, kunt u meerdere opnamen tegelijk wissen. Selecteer [Wis beelden]. Selecteer [Wis beelden] op het  tabblad [31] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 388 L Opnamen wissen 3 Alle opnamen in een map of op een kaart wissen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk wissen. Wanneer [31: Wis beelden] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart], worden alle opnamen in de map of op de kaart gewist.
  • Pagina 389 De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen U kunt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het gemakkelijker af te lezen is. Selecteer [LCD-helderheid]. Selecteer op het tabblad [51] de  optie [LCD-helderheid] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 390 De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De LCD-kleurtoon instellen U kunt de LCD-kleurtoon wijzigen van standaardtonen naar warme of koele tonen. Selecteer [LCD-kleurtoon]. Selecteer op het tabblad [51] de  optie [LCD-kleurtoon] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de gewenste kleurtoon.
  • Pagina 391 De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 Verticale opnamen automatisch roteren Opnamen die in verticale richting zijn gemaakt, worden automatisch in de juiste stand gedraaid voor het bekijken, zodat ze niet in horizontale richting worden weergegeven bij het afspelen op het LCD-scherm van de camera of het bekijken op een computerscherm.
  • Pagina 393 Opnamen naverwerken Dit hoofdstuk bevat instructies over RAW- beeldverwerking, het wijzigen van het formaat van JPEG-beelden en het bijsnijden van JPEG-beelden. De camera kan mogelijk geen opnamen verwerken die zijn  gemaakt met een andere camera. Wanneer de camera via de interfacekabel op een computer is ...
  • Pagina 394 R RAW-opnamen verwerken met de camera U kunt 1-bestanden verwerken met de camera en ze opslaan als JPEG-bestanden. Aangezien het RAW-bestand zelf niet wordt gewijzigd, kunt u het RAW-bestand volgens verschillende 'recepten' verwerken om er vervolgens diverse JPEG-bestanden van te maken. Opmerking: 4- en 61-beelden kunnen niet met de camera worden verwerkt.
  • Pagina 395 R RAW-opnamen verwerken met de camera Het instellingenscherm weergeven Druk op <0> om het  instellingenscherm voor de geselecteerde functie weer te geven. Draai het instelwiel <5> of <6> om de instelling te wijzigen. Druk op <0> om het instellen te voltooien en terug te gaan naar het vorige scherm.
  • Pagina 396 R RAW-opnamen verwerken met de camera RAW-beeldverwerkingsopties Helderheid aanpassen  U kunt de helderheid van de opname aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3-stop. Het effect van de instelling is zichtbaar in de weergegeven opname. Witbalans (pag. 177) ...
  • Pagina 397 R RAW-opnamen verwerken met de camera Kleurruimte (pag. 200)  U kunt sRGB of Adobe RGB selecteren. Omdat het LCD-scherm van de camera niet compatibel is met Adobe RGB, zal het verschil in de opname nauwelijks waarneembaar zijn, ongeacht de kleurruimte die is ingesteld. Lensafwijkingscorrectie ...
  • Pagina 398 R RAW-opnamen verwerken met de camera (pag. 195) Correctie chromatische aberratie  Chromatische afwijkingen (kleurranden langs de omtrek van het onderwerp) als gevolg van fysieke eigenschappen van de lens kunnen worden gecorrigeerd. Indien [Inschakelen] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven. Als het effect niet goed te zien is, vergroot u het beeld (pag.
  • Pagina 399 S Het formaat van JPEG-opnamen wijzigen U kunt het formaat van een JPEG-opname wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is bij JPEG 3-/K-/5-opnamen mogelijk om het formaat te wijzigen. Van JPEG 6-opnamen, RAW-opnamen en beelden van 4K-movies die zijn opgeslagen als foto's kunt u het formaat niet wijzigen.
  • Pagina 400 S Het formaat van JPEG-opnamen wijzigen Sla de opname op. Selecteer [OK] om het gewijzigde  beeldformaat op te slaan. Controleer de bestemmingsmap en  het nummer van het bestand en selecteer [OK]. Als u het formaat van nog een ...
  • Pagina 401 N JPEG-opnamen bijsnijden U kunt een JPEG-opname bijsnijden en deze opslaan als een andere opname. U kunt de JPEG-opnamen bijsnijden die zijn gemaakt in 3, K, 5 en 6. RAW-opnamen en beelden van 4K-movies die zijn opgeslagen als foto's kunt u niet bijsnijden. Selecteer [Trimmen].
  • Pagina 402 N JPEG-opnamen bijsnijden De richting van het bijsnijdkader wijzigen  Wanneer u op de knop <B> drukt, wisselt het bijsnijdkader van verticaal naar horizontaal en omgekeerd. Hiermee kunt u de opname die is gemaakt in horizontale stand zodanig bijsnijden dat het lijkt alsof deze is gemaakt in verticale stand.
  • Pagina 403 Als er na de automatische sensorreiniging nog vlekken zichtbaar zijn, kunt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center.
  • Pagina 404 f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschakelaar op <1/R> of <2> zet, verwijdert de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt sensorreiniging ook handmatig uitvoeren of u kunt deze sensor als volgt uitschakelen.
  • Pagina 405 Stofwisdata toevoegen De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (EOS-software, pag. 550) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen.
  • Pagina 406 3 Stofwisdata toevoegen Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van 20-  30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname.  De foto wordt in de diafragmavoorkeuzemodus gemaakt bij een diafragma van f/22. Aangezien de opname niet wordt ...
  • Pagina 407 Haal de lens van de camera voordat u de sensor gaat reinigen. De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [Sensorreiniging]. Selecteer [Sensorreiniging] op het ...
  • Pagina 408 Als het accuniveau laag wordt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een  pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd,  kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
  • Pagina 409 Opnamen overbrengen naar een computer en printopties opgeven Opnamen overbrengen naar een computer (pag. 410)  U kunt de camera aansluiten op een computer en opnamen die zich op de kaart bevinden vanuit de camera overbrengen naar de computer. Digital Print Order Format (DPOF) (pag. 415) ...
  • Pagina 410 Steek de stekker van het snoer in de  USB-poort van de computer. Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van Canon (pag. 487). Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel de meegeleverde kabelbescherming (pag. 38).
  • Pagina 411 d Opnamen overbrengen naar een computer Zet de aan-uitschakelaar op <1>. Wanneer op de computer een scherm  verschijnt waarin u het programma kunt selecteren, selecteert u [EOS Utility].  Het scherm EOS Utility wordt op de computer weergegeven. Gebruik EOS Utility niet wanneer het scherm EOS Utility wordt weergegeven.
  • Pagina 412 d Opnamen overbrengen naar een computer 3 Opnamen selecteren die moeten worden overgebracht Sel.beeld  Selecteer [Beeldoverdracht]. Selecteer [Beeldoverdracht] op het  tabblad [32] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Beeldsel./overdr.]. Selecteer [Sel.beeld]. Selecteer de opnamen die u wilt overbrengen. Draai aan het instelwiel <5>...
  • Pagina 413 d Opnamen overbrengen naar een computer Verzend het beeld. Controleer of het hoofdvenster van  EOS Utility op het computerscherm wordt weergegeven. Selecteer [Directe overdracht] en  druk op <0>. Selecteer [OK] in het  bevestigingsdialoogvenster om de opnamen over te brengen naar de computer.
  • Pagina 414 d Opnamen overbrengen naar een computer Alle bldn  Als [Alle bldn] is geselecteerd en u [Selecteer niet-overgebr. beelden] selecteert, worden alle beelden geselecteerd die zich op de kaart bevinden en nog niet naar een computer zijn overgebracht. Als u [Sel n.-overgebr. bldn (alleen J)] selecteert, worden alle beveiligde opnamen op de kaart geselecteerd die nog niet naar een...
  • Pagina 415 W Digital Print Order Format (DPOF) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u opnamen die op de kaart staan, printen volgens uw printinstructies, zoals de opnameselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere opnamen in één batch printen of printopties maken voor een foto-ontwikkelaar. U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden geprint , enzovoort.
  • Pagina 416 W Digital Print Order Format (DPOF) Standaard Er wordt één opname geprint per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen Index geprint per vel. Afrduktype Er worden zowel standaard- als indexprints Beide gemaakt. Datum Bij [Aan] wordt de datum van de opname geprint. Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de opname File No.
  • Pagina 417 W Digital Print Order Format (DPOF) Opnamen selecteren voor printen Sel.beeld  Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de printtaak toe. Als u op de knop <u> drukt en het instelwiel <6> linksom draait, kunt u een opname selecteren in de weergave van drie opnamen.
  • Pagina 418 W Digital Print Order Format (DPOF) Alle bldn  Als u [Markeer alles op de kaart] selecteert, wordt van alle opnamen op de kaart één print gemaakt. Als u [Verwijder alles op de kaart] selecteert, worden de printopties voor alle opnamen op de kaart gewist. RAW-opnamen en movies worden niet aan de printopties toegevoegd, zelfs niet als u [Pern] of [Alle bldn] hebt ingesteld.
  • Pagina 419 De camera aanpassen aan uw voorkeuren U kunt verschillende camerafuncties heel nauwkeurig instellen en de functies van knoppen en instelwielen aanpassen aan uw opnamevoorkeuren met Persoonlijke voorkeuze en Aangepaste bediening. U kunt ook de huidige camera-instellingen opslaan op een kaart of ze registreren onder de opnamemodus <w1>, <w2>...
  • Pagina 420 Persoonlijke voorkeuzen A LV- k Movie- 81: Belichting opnamen opnamen Belichtingsniveauverhogingen pag. 423 ISO-stappen Bracketing automatisch annuleren pag. 424 Bracketingvolgorde Aantal bracketed opnamen pag. 425 Spotmeting gek. aan AF-p. 82: Belichting Veiligheidsshift pag. 426 Zelfde belichting voor ander diafragma pag. 427 83: Belichting Opnamemodi beperken Meetmethoden beperken...
  • Pagina 421 3 Persoonlijke voorkeuzen A LV- k Movie- 84: Transport opnamen opnamen Continue-opnamesnelheid pag. 433 Beperk aantal continu-opnamen pag. 434 Transportmodi beperken 85: Display/gebruik Matglas pag. 435 Zoekerinformatie weerg. tijdens belichting pag. 436 Verlichting LCD-paneel bij bulb Opnamekaart, instelling beeldformaat pag. 437 86: Gebruik Waarschuwingen z in zoeker pag.
  • Pagina 422 3 Persoonlijke voorkeuzen k Movie- A LV- 87: Overig opnamen opnamen Voeg bijsnijdinformatie toe pag. 441 Timerduur pag. 442 Ontspanvertraging Audiokwaliteit memo pag. 443 Standaardwisoptie (Tijdens weergave) Lens intrekken als camera wordt uitgeschakeld pag. 444 Voeg IPTC-informatie toe *1: Alleen [Timer na ontspannen] 88: Wissen Als u [88: Wis pers.
  • Pagina 423 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Op het tabblad [8] kunt u een aantal camerafuncties aan uw opnamevoorkeuren aanpassen. Instellingen die afwijken van de standaardinstelling worden blauw weergegeven. C.Fn1: Belichting Belichtingsniveauverhogingen C.Fn1 1/3: 1/3-stop, belichtingscompensatie 1/3-stop Hiermee stelt u stappen van 1/3-stop in voor de sluitertijd, het diafragma, de belichtingscompensatie, het AEB-niveau en de flitsbelichtingscompensatie.
  • Pagina 424 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Bracketing automatisch annuleren C.Fn1 ON: Inschakelen Wanneer u de aan-uitschakelaar op <2> zet, worden de instellingen voor AEB en WB-BKT geannuleerd. AEB wordt ook geannuleerd als de flitser gereed is voor gebruik of als u overschakelt naar movie-opname. OFF: Uitschakelen De instellingen voor AEB en WB-BKT worden geannuleerd, zelfs wanneer u de aan-uitschakelaar op <2>...
  • Pagina 425 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Aantal bracketed opnamen C.Fn1 U kunt in plaats van het gebruikelijke aantal van 3 opnamen bij AEB en witbalansbracketing ook kiezen voor 2, 5 of 7 opnamen. Wanneer [81: Bracketingvolgorde: 0, -, +] is ingesteld, worden de bracketed opnamen gemaakt zoals aangeduid in de tabel hieronder.
  • Pagina 426 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn2: Belichting Veiligheidsshift C.Fn2 OFF: Uitschakelen Tv/Av: Sluitertijd/diafragma Werkt in de modi AE met sluitertijdvoorkeuze <s> en AE met diafragmavoorkeuze <f>. Als de helderheid van het onderwerp verandert en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera gewijzigd zodat de standaardbelichting kan worden gebruikt.
  • Pagina 427 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Zelfde belichting voor ander diafragma C.Fn2 Als de modus <a> (handmatige belichting) is ingesteld en de ISO- snelheid handmatig wordt ingesteld (behalve wanneer ingesteld op ISO auto), kan de open-diafragmawaarde in de volgende gevallen in een hoger getal (kleiner diafragma) veranderen: 1. U wisselt van lens, 2.
  • Pagina 428 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Tv: Sluitertijd Als situatie 1, 2 of 3 zich voordoet, wordt er automatisch een langere sluitertijd ingesteld ter compensatie voor het aantal stops dat het maximale diafragma langzamer is geworden. Hierdoor wordt dezelfde belichting verkregen als zou worden verkregen voordat situatie 1, 2 of 3 zich voordeed.
  • Pagina 429 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn3: Belichting Opnamemodi beperken C.Fn3 U kunt de opnamemodi die kunnen worden geselecteerd beperken met de knop <W>. Selecteer een opnamemodus <d>/<f>/<a>/<s>/<BULB>/ <w1>/<w2>/<w3> en druk op <0> om er een vinkje <X> bij te zetten. Selecteer daarna [OK] om de instelling te registreren. De instellingen voor beperkte opnamemodus zijn niet toegewezen aan ...
  • Pagina 430 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Sluitertijdbereik instellen C.Fn3 U kunt het sluitertijdbereik instellen. In de modi <s> en <a> kunt u de sluitertijd handmatig instellen binnen het bereik dat u hebt ingesteld. In de modi <d> en <f> wordt de sluitertijd automatisch ingesteld binnen het sluitertijdbereik (behalve voor movie-opnamen).
  • Pagina 431 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Fijnafstelling automatische belichting C.Fn3 Gewoonlijk is deze aanpassing niet nodig. Voer deze aanpassing alleen uit als het nodig is. Deze aanpassing kan tot gevolg hebben dat er geen nauwkeurige belichting kan worden verkregen. U kunt het standaardbelichtingsniveau nauwkeurig afstellen. Dit kan helpen als het 'standaardbelichtingsniveau' altijd lijkt te zorgen voor onder- of overbelichting.
  • Pagina 432 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Fijnafstelling flitsbelichting C.Fn3 Gewoonlijk is deze aanpassing niet nodig. Voer deze aanpassing alleen uit als het nodig is. Deze aanpassing kan tot gevolg hebben dat er geen juiste flitsbelichting kan worden verkregen. U kunt het standaardflitsbelichtingsniveau van de camera zeer nauwkeurig afstellen.
  • Pagina 433 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn4: Transport Continue-opnamesnelheid C.Fn4 U kunt de snelheid bij continue opnamen instellen voor <o> Continue opname met hoge snelheid, <p> Continue opname met lage snelheid, <6o> Stille continue opnamen met hoge snelheid en <6p> Stille continue opnamen met lage snelheid. Selecteer daarna [OK] om de instelling te registreren.
  • Pagina 434 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Beperk aantal continu-opnamen C.Fn4 U kunt de maximale opnamereeks voor continue opname beperken. Wanneer u de ontspanknop ingedrukt houdt tijdens het maken van continue opnamen, stopt de camera na het vooraf ingestelde aantal continue opnamen automatisch met het maken van opnamen. U kunt 2 t/m 99 belichtingen instellen.
  • Pagina 435 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn5: Display/gebruik Matglas C.Fn5 U kunt het matglas vervangen door een matglas uit de Ec-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) dat meer geschikt is voor de technieken in de fotografie. Als u van matglas wisselt, dient u ook deze instelling te wijzigen, zodat deze overeenkomt met het gebruikte type matglas.
  • Pagina 436 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Zoekerinformatie weerg. tijdens belichting C.Fn5 Voor het maken van opnamen met de zoeker kunt u instellen of tijdens de belichting opname-informatie wordt weergegeven in de zoeker. OFF: Uitschakelen ON: Inschakelen De opname-informatie wordt weergegeven in de zoeker, zelfs tijdens belichting.
  • Pagina 437 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Opnamekaart, instelling beeldformaat C.Fn5 Als u op de knop <H> drukt om de kaart te selecteren of het beeldformaat in te stellen, kunt u de gewenste optie selecteren met behulp van het achterste LCD-paneel of het LCD-scherm. LCD-paneel aan de achterzijde U kunt op de knop <H>...
  • Pagina 438 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn6: Gebruik Waarschuwingen z in zoeker C.Fn6 Wanneer een van de volgende functies is ingesteld, wordt het pictogram <z> rechtsonder in de zoeker (pag. 30) weergegeven. Selecteer de functie waarvoor u het waarschuwingspictogram wilt weergeven en druk op <0> om er een vinkje <X> bij te zetten. Selecteer daarna [OK] om de instelling te registreren.
  • Pagina 439 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Av-instelling zonder lens C.Fn6 U kunt instellen of het diafragma toch kan worden ingesteld wanneer er geen objectief op de camera is bevestigd. OFF: Uitschakelen ON: Inschakelen U kunt het diafragma zelfs op de camera instellen zonder dat er een objectief op is bevestigd.
  • Pagina 440 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen J/K-knopfunctie C.Fn6 U kunt de functie van de knop <J/K> wijzigen. Tijdens de weergave van opnamen kunt u opnamen beveiligen, een spraakmemo opnemen en opnamen classificeren. J/K: Beveiliging (vasthouden: memo opnemen) Als u een opname wilt beveiligen, drukt u op de knop <J/K>. Om een spraakmemo op te nemen, houdt u de knop <<J/K>...
  • Pagina 441 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn7: Overig Voeg bijsnijdinformatie toe C.Fn7 Als u de bijsnijdinformatie instelt, worden verticale lijnen voor de aspect ratio (beeldverhouding) die u hebt ingesteld tijdens het maken van Live View-opnamen op het scherm weergegeven. Dit biedt u de mogelijkheid om de compositie te bepalen zoals bij middelgrote en grote movieformaten (6x6 cm, 4x5 inch, enzovoort).
  • Pagina 442 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Timerduur C.Fn7 U kunt instellen hoelang de instelling voor een functie die is toegewezen aan een knop actief blijft nadat u de knop hebt losgelaten. U kunt de timerduur instellen van 0 seconden tot en met 59 seconden of van 1 minuut tot en met 60 minuten.
  • Pagina 443 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Audiokwaliteit memo C.Fn7 Wanneer u een spraakmemo opneemt, kunt u de audiokwaliteit instellen. Hoge kwaliteit (48 kHz) U kunt de spraakmemo met dezelfde audiokwaliteit opnemen als een movie. Lage kwaliteit (8 kHz) De bestandsgrootte van de spraakmemo is kleiner dan bij [Hoge kwaliteit (48 kHz)].
  • Pagina 444 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Lens intrekken als camera wordt uitgeschakeld C.Fn7 Hiermee kunt u het intrekmechanisme van de lens configureren voor het geval dat er een gemotoriseerde STM- lens (zoals EF40mm f/2.8 STM) op de camera is bevestigd. U kunt deze zodanig instellen dat de bevestigde lens automatisch wordt ingetrokken wanneer de aan-uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op <2>.
  • Pagina 445 7 Aangepaste bediening U kunt veelgebruikte functies naar wens toewijzen aan cameraknoppen of instelwielen. Selecteer [Aangepaste bediening]. Selecteer op het tabblad [86] de  optie [Aangepaste bediening] en druk vervolgens op <0>.  Het instelscherm Aangepaste bediening wordt weergegeven. Selecteer een knop of instelwiel. Selecteer een knop of instelwiel en ...
  • Pagina 446 7 Aangepaste bediening Toewijsbare functies voor knoppen/wielen op de camera Functie Pagina Meten en AF-start AF-stop Naar ingestelde AF-functie gaan ONE SHOT z AI SERVO Naar geregistreerd AF-punt gaan Directe AF-puntselectie AF-puntselectie OzS ( tijdens meting) Servo AF voor movies gepauzeerd Start meten AE-vergrendeling AE-vergrendeling (bij ingedrukte knop)
  • Pagina 447 7 Aangepaste bediening < > staat voor de 'AF-stopknop' op supertelelenzen die met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) zijn uitgerust.
  • Pagina 448 7 Aangepaste bediening Functie Pagina Beeldformaatselectie Directe instelling beeldkwaliteit Directe instelling beeldkwaliteit (vasthouden) Opn.functie+kaart/map sel. Beeldstijl Witbalansselectie Scherptediepte-controle Beeldstabilisatie starten Menuweergave Opnamefunctie registreren/oproepen Ontgrendelen bij indruk. knop Start movie-opname (met k) Naar aangepaste opnamemodus Beeld herhalen Vergroten/verkleinen (SET indrukken en draaien aan Knop Vergroten/Verkleinen Weergaveknop Info-knop...
  • Pagina 449 7 Aangepaste bediening < > staat voor de 'AF-stopknop' op supertelelenzen die met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) zijn uitgerust.
  • Pagina 450 7 Aangepaste bediening : Meten en AF-start Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, worden de meting en de AF uitgevoerd. *1: Wanneer die zijn toegewezen aan de knop <p> of <A> kunt u door op de knop <B> te drukken terwijl het instellingenscherm wordt weergegeven de gedetailleerde AF-instellingen instellen.
  • Pagina 451 7 Aangepaste bediening AF-kenmerken AI Servo (pag. 113)  Druk op de knop <p> of <A> om AF uit te voeren met de ingestelde case van [Case 1] tot [Case 6]. AF-gebruik (pag. 88)  Druk op de knop <p> of <A> om AF uit te voeren met de ingestelde AF-bediening.
  • Pagina 452 7 Aangepaste bediening : Naar ingestelde AF-functie gaan Alleen wanneer u de knop die aan deze functie is toegewezen indrukt, kunt u de AF toepassen met de volgende instellingen: AF-gebiedsselectiemodus (pag. 91), Trackinggevoeligheid (pag. 118), Versnelling/vertraging volgen (pag. 119), AF-punt aut. schak. (pag. 120), AI Servo 1e beeldvoorkeur (pag. 122), en AI Servo 2e beeldvoorkeur (pag.
  • Pagina 453 7 Aangepaste bediening : Directe AF-puntselectie U kunt terwijl de meettimer actief is een AF-punt rechtstreeks met het instelwiel <5> of <9> selecteren, zonder op de knop <S> te drukken. * 5:Druk terwijl het instelscherm van het snelinstelwiel wordt weergegeven op de knop <B> en stel vervolgens de richting in voor het wisselen van het AF-punt wanneer aan het instelwiel <5>...
  • Pagina 454 7 Aangepaste bediening : Servo AF voor movies gepauzeerd Bij Servo AF voor movies kunt u de automatische scherpstelling pauzeren wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen. Druk nogmaals op de knop om Servo AF voor movies te hervatten. : Start meten Wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt lichtmeting uitgevoerd (AF wordt niet uitgevoerd).
  • Pagina 455 7 Aangepaste bediening : FE-vergrendeling Wanneer u bij fotografie met flits op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, wordt er voorgeflitst en wordt de vereiste flitsoutput (FE- vergrendeling) vastgelegd. : ISO-snelheid instellen Druk op <0> om de ISO-snelheid te wijzigen. U kunt dit instellen terwijl u op het LCD-paneel aan de bovenzijde of in de zoeker kijkt.
  • Pagina 456 7 Aangepaste bediening : Belichtingscompensatie (knop indrukken en aan draaien) U kunt de belichtingscompensatie instellen door <0> ingedrukt te houden en aan het instelwiel <6> te draaien. Dit is handig wanneer u de belichtingscompensatie wilt instellen in <a> handmatige belichting met ISO auto ingesteld.
  • Pagina 457 7 Aangepaste bediening : Directe instelling beeldkwaliteit Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, schakelt u meteen over op het hier ingestelde beeldformaat. Terwijl de camera van beeldformaat wisselt, knippert het pictogram p1 in de zoeker en knippert het beeldformaat op het LCD-paneel aan de achterzijde.
  • Pagina 458 7 Aangepaste bediening : Scherptedieptecontrole Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, wordt het diafragma met een stop aangepast, zodat u de scherptediepte kunt controleren (pag. 235). : Beeldstabilisatie starten Als u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen wanneer de IS-schakelaar op de lens wordt ingesteld op <1>, wordt de Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) van de lens geactiveerd.
  • Pagina 459 7 Aangepaste bediening : Ontgrendelen bij indrukken knop Zelfs wanneer de aan-uitschakelaar is ingesteld op <R>, kunt u de knoppen en instelwielen voor de camerabedieningen die worden beperkt door [86: Multifunctievergrendeling] gebruiken zolang de knop die aan deze functie is toegewezen ingedrukt blijft. : Start movie-opname (met k) Als u voor het maken van movie-opnamen op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, wordt de movie-opname gestart.
  • Pagina 460 7 Aangepaste bediening : Info-knop Heeft dezelfde functie als de knop <B>. : Wisknop Heeft dezelfde functie als de knop <L>. : Knop Beveiligen Heeft dezelfde functie als de knop <J/K>. : Schakelen tussen de ingestelde functies Wanneer u herhaaldelijk op de knop <B> drukt, wisselen de opname-instellingen als volgt: ISO-snelheid, belichtingscompensatie/ diafragma, witbalans, transportmodus/AF-bediening, flitsbelichtingscompensatie/meetmethode, AEB-instelling,...
  • Pagina 461 Aangepast snel instellen Op het standaardscherm Snel instellen (pag. 67) worden vooraf ingestelde opnamefuncties weergegeven in de standaardindeling. Op het scherm Aangepast snel instellen kunt u het scherm naar wens met opnamefuncties en een andere indeling aanpassen. Dit wordt 'Aangepast snel instellen' genoemd. Op deze pagina wordt uitgelegd hoe u de indeling van het scherm Aangepast snel instellen kunt wijzigen.
  • Pagina 462 Aangepast snel instellen Voeg een item toe. Druk op de knop <Q>.  Draai aan het instelwiel <5> of  gebruik <9> om het gewenste item te kiezen en druk vervolgens op <0>. Als u een item wilt verwijderen,  selecteert u het en drukt u vervolgens op de knop <L>.
  • Pagina 463 Aangepast snel instellen Herhaal stap 4 en 5 om andere items  Voorbeeldindeling naar wens te positioneren. Als u een item dat al in positie is wilt  verwijderen, selecteert u het en drukt u op de knop <L>. Verlaat de instelling. Druk op de knop <M>...
  • Pagina 464 Aangepast snel instellen Beschikbare items en grootten voor de schermindeling (Verticale x horizontale cellen) Item en grootte 1x1 1x2 1x3 1x5 2x2 2x3 3x1 4x1 Opnamemodus Sluitertijd Diafragma ISO-snelheid Belichtingscompensatie/AEB- instelling Flitsbelichtingscompensatie Beeldstijl Witbalans WB Shift/Bkt. Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Aangepaste bediening Automatisch scherpstellen...
  • Pagina 465 My Menu vastleggen Op het tabblad My Menu kunt u menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. U kunt ook de vastgelegde menu tabbladen een naam geven en op de knop <M> drukken om het tabblad My Menu als eerste weer te geven.
  • Pagina 466 3 My Menu vastleggen Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer het gewenste item en druk  vervolgens op <0>. Selecteer [OK] in het  bevestigingsvenster. U kunt maximaal zes items vastleggen.  Druk op de knop <M> om terug te ...
  • Pagina 467 3 My Menu vastleggen Verwijder tab  U kunt het My Menu-tabblad dat momenteel wordt weergegeven verwijderen. Selecteer [Verwijder tab] om het [MY MENU*]-tabblad te verwijderen. Hernoem tab  U kunt de naam van het My Menu-tabblad veranderen van het oorspronkelijke [MY MENU*].
  • Pagina 468 3 My Menu vastleggen Verwijder alle My Menu-tabs/Verwijder alle items U kunt alle aangemaakte My Menu- tabbladen of My Menu-items verwijderen. Verwijder alle My Menu-tabs  U kunt alle aangemaakte My Menu-tabbladen verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU1] tot [MY MENU5] verwijderd en wordt het tabblad [9] teruggezet naar de standaardinstelling.
  • Pagina 469 3 My Menu vastleggen Menuweergave-instellingen U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop <M> drukt. Normale weergave  Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tab ...
  • Pagina 470 Als dat bestand naar de camera wordt geladen, worden de opgeslagen camera-instellingen toegepast. U kunt uw voorkeursinstellingen voor een bepaalde scène of onderwerp opslaan en het instellingenbestand overzetten naar een andere EOS-1D X Mark II. Camera-instellingen opslaan Selecteer [Cam-inst. opsl./lad. op kaart].
  • Pagina 471 3 Camera-instellingen opslaan en laden Bestanden met camera-instellingen die met een andere camera zijn  opgeslagen dan een EOS-1D X Mark II, kunnen niet worden geladen op deze camera. Als de firmware-versies voor het opslaan en laden van de camera-instellingen ...
  • Pagina 472 3 Camera-instellingen opslaan en laden [z4 (Movie)] Servo AF voor movies, AF-methode, Rasterweergave, Movie- opnamekwaliteit, Geluidsopname, AF-snelheid bij Servo AF voor movies, Onderwerp volgen bij Servo AF voor movies [z5 (Movie)] Meettimer, LV-aanraakbediening, Stille bediening, V-knopfunctie en HDMI-weergave [21] Case 1, Case 2, Case 3, Case 4, Case 5, Case 6 [22] AI Servo 1e beeldvoorkeur, AI Servo 2e beeldvoorkeur [23] Lens elektronische MF, AF-hulplicht, 1-beeld AF ontspanvoorkeur...
  • Pagina 473 3 Camera-instellingen opslaan en laden [81] Belichtingsniveauverhogingen, ISO-stappen, Bracketing automatisch annuleren, Bracketingvolgorde, Aantal bracketed opnamen, Spotmeting gekoppeld aan AF-punt [82] Veiligheidsshift, Zelfde belichting voor nieuw diafragma [83] Opnamemodi beperken, Meetmethoden beperken, Meting bij handmatige belichting, Sluitertijdbereik instellen, Diafragmabereik instellen, Fijnafstelling automatische belichting, Fijnafstelling flitsbelichting [84] Snelheid continue opname, Beperk aantal continu-opnamen, Transportmodi beperken...
  • Pagina 474 w: Aangepaste opnamemodi instellen U kunt de huidige camera-instellingen, zoals de opnamefuncties, menufuncties en persoonlijke voorkeuzen, opslaan als aangepaste opnamemodi onder <w1>, <w2> en <w3> van het programmakeuzewiel. Om <w2> of <w3> te gebruiken, gebruikt u [83: Opnamemodi beperken] om <w2> en <w3> in te schakelen (pag. 429). Selecteer [Aangep.
  • Pagina 475 w: Aangepaste opnamemodi instellen Opgeslagen aangepaste opnamemodi annuleren Als u in stap 2 [Wis instellingen] selecteert, worden de instellingen van de respectieve modi teruggezet op de standaardinstellingen zonder vastgelegde aangepaste opnamemodi. My Menu-instellingen worden niet vastgelegd onder Aangepaste opnamemodi. U kunt de opnamefunctie-instellingen en de menufunctie-instellingen wijzigen, ook wanneer de opnamemodus <w1>, <w2>...
  • Pagina 476 w: Aangepaste opnamemodi instellen [z4 (Live View-opnamen)] Live View-opname, AF-methode, Rasterweergave, Belichtingssimulatie [z5 (Live View-opnamen)] Stille opname LV, Meettimer, LV-aanraakbediening [z4 (Movie)] Servo AF voor movies, AF-methode, Rasterweergave, Movie- opnamekwaliteit, Geluidsopname, AF-snelheid bij Servo AF voor movies, Onderwerp volgen bij Servo AF voor movies [z5 (Movie)] Meettimer, LV-aanraakbediening, Movie opn.
  • Pagina 477 w: Aangepaste opnamemodi instellen [51] Bestandnr., Auto. roteren, LCD-helderheid, LCD-kleurtoon [52] Automatisch uitschakelen, Zoekerweergave, Weergaveopties z-knop [53] Automatische reiniging, Framerate HDMI-uitvoer [81] Belichtingsniveauverhogingen, ISO-stappen, Bracketing automatisch annuleren, Bracketingvolgorde, Aantal bracketed opnamen, Spotmeting gekoppeld aan AF-punt [82] Veiligheidsshift, Zelfde belichting voor nieuw diafragma [83] Opnamemodi beperken, Meting bij handmatige belichting, Sluitertijdbereik instellen, Diafragmabereik instellen, Fijnafstelling automatische belichting (met uitzondering van...
  • Pagina 479 Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie voor camerafuncties, systeemaccessoires, enzovoort. Certificaatlogo Selecteer [54: Certificaatlogo weergeven] en druk op <0> om een aantal logo's van certificaten van de camera weer te geven. Andere certificaatlogo's zijn te vinden in deze instructiehandleiding, op de camerabehuizing en op de verpakking van de camera.
  • Pagina 480 B-knopfuncties Wanneer u op de knop <B> drukt terwijl de camera klaar is om opnamen te maken, kunt u de weergave als volgt wisselen: Geeft camera-inst. weer (pag. 481), Digitale horizon (pag. 82), Scherm Snel instellen (pag. 482), Scherm Aangep. snel instellen (pag.
  • Pagina 481 B-knopfuncties Als u de camera uitschakelt terwijl de digitale waterpas, het scherm Snel  instellen of het scherm Aangepast snel instellen wordt weergegeven, wordt dit scherm opnieuw weergegeven wanneer u de camera weer inschakelt. Als u deze functie wilt annuleren, drukt u een aantal keer op de knop <B>...
  • Pagina 482 B-knopfuncties Het scherm Snel instellen Indicator belichtingsniveau Diafragma AE-vergrendeling Witbalanscorrectie Lichte tonen prioriteit Witbalans ISO-snelheid Sluitertijd Flitsbelichtingscompensatie Opnamemodus Indicator belichtingsniveau Beeldstijl Auto Lighting Optimizer (Auto Automatisch scherpstellen optimalisatie helderheid) Scherpstelindicator Pictogram Snel instellen Indicator AF-bediening/ Accuniveau Auto. reiniging Spiegel opklappen Maximum aantal opnamen Flitser gereed/ Flitsbelichtingsvergrendeling/Snelle...
  • Pagina 483 B-knopfuncties Knopfuncties voor de schermen Snel instellen en Aangepast snel instellen Als u op de knop <W>, <o>, <Q>, <S>, <i>, <O> of <B> drukt, wordt het scherm met instellingen weergegeven en kunt u <6>, <5>, <9> en <B> gebruiken om de functie in te stellen. Opnamemodus AF-bediening/transportmodus Meetmethode...
  • Pagina 484 Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E19 of LP-E4N/LP-E4 wordt aanbevolen. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van de camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
  • Pagina 485 Een gewoon stopcontact gebruiken U kunt de camera opladen via een gewoon stopcontact met behulp van de DC- koppeling DR-E19 en AC-adapter AC-E19 (beide afzonderlijk verkrijgbaar). Plaats de DC-koppeling. Zorg ervoor dat de DC-koppeling stevig  vastzit en draai de ontgrendelknop in de richting van de pijl.
  • Pagina 486 Systeemschema ST-E2 ST-E3-RT 270EX II 430EX III-RT/ 600EX II-RT Macro Ring Lite Macro Twin Lite 430EX III MR-14EX II MT-24EX Standaard- accessoires Dioptrische aanpassingslenzen Eg Oogschelp Eg Niet-beslaand oculair Eg Kabelbescherming Brede draagriem Hoekzoeker C Matglas uit Ec-serie Accu LP-E19*1 Handriem E2 Acculader LC-E19*2 AC-adapter...
  • Pagina 487 *4: Bij gebruik van IFC-500U II, is de communicatiesnelheid vergelijkbaar met Hi-Speed USB (USB 2.0). *5: Wireless File Transmitter WFT-E6 kan ook worden gebruikt. Als u de WFT-E6 wilt gebruiken, downloadt u de recentste WFT-E6-instructiehandleiding (PDF-bestand) van de website van Canon. *6: Gebruik de nieuwste versie van de Connect Station-firmware.
  • Pagina 488 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto-opnamen o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie bulb Alle selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit Automatisch ingesteld/Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld/Automatisch Beeldstijl Handmatige selectie Automatisch Vooraf ingesteld Witbalans Handmatig Instelling van kleurtemperatuur...
  • Pagina 489 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie bulb Enkelbeeld Continue opname met hoge Continu opname met lage snelheid Stille enkele opname Transport Stille opnamen op hoge snelheid Stille opnamen op lage snelheid Zelfontspanner: 10 sec. Zelfontspanner: 2 sec. Meervlaksmeting Deelmeting Lichtmeting Spotmeting Centrum gewicht gemiddeld...
  • Pagina 490 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Movie-opname o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld d/bulb Functie Selecteer alle movie-opnamekwaliteiten Automatisch ingesteld/ Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld/ Automatisch Beeldstijl Handmatige selectie Automatisch Vooraf ingesteld Handmatig Witbalans Instelling van kleurtemperatuur...
  • Pagina 491 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus d/bulb Functie Lichtmeting Programmakeuze Belichting Belichtingscompensatie AE-vergrendeling Automatisch Geluidsopname Handmatig Lijningang Tijdcode HDMI-uitgang GPS-functie Snel instellen Aanraakbediening *1: Kan alleen worden ingesteld voor Full HD-movie-opnamen (niet voor 4K- movie-opnamen). *2: Alleen instelbaar bij ISO auto. *3: Met ISO auto kunt u een vaste ISO-snelheid instellen.
  • Pagina 492 Menu-instellingen Opnamen met de zoeker en Live View-opnamen z: Opname 1 (rood) Pagina Q (Sfeerprioriteit) / Qw (Witprioriteit) /W/E/R/ Witbalans Y/U/D/O (1-5)/P (ca. 2500 - 10000)/PC-1-5 Stel handmatige Selecteer beeld op kaart / WB opnemen en witbalans in registreren / WB-naam bewerken / Stel in als WB Witbalanscorrectie: B/A/M/G-correctie, elk negen niveaus Witbalans shift/...
  • Pagina 493 Menu-instellingen z: Opname 2 (rood) Pagina JPEG-kwaliteit Compressierate voor 3, K, 5, 6 1 / 41 / 61 Beeldtype/f. 3 / K / 5 / 6 ISO-snelheid / Bereik v. foto's / Autom. bereik / ISO-snelheidsinst.* Minimale sluitertijd Auto Lighting Optimizer Uitschakelen/Zwak/Standaard/Hoog (Auto optimalisatie Uitges.
  • Pagina 494 Menu-instellingen z: Opname 4 (Rood) Pagina Live View-opname Inschakelen/Uitschakelen AF-methode u+volgen/FlexiZone - Single Raster weergeven Uit/3x3 l/6x4 m/3x3+diagonaal n Belichtingssimulatie Inschakelen/Bij e/Uitschakelen z: Opname 5 (rood) Stille LV-opname Modus 1/Modus 2/Uitschakelen 4 sec. / 8 sec. / 16 sec. / 30 sec. / 1 min. / Meettimer 10 min.
  • Pagina 495 Menu-instellingen 2: AF2 (paars) Pagina AI servo 1e Ontspanvoorkeur/Gelijke voorkeur/ beeldvoorkeur Scherpstelvoorkeur AI servo 2e Opnamesnelheidvoorkeur: -2/-1 / Gelijke beeldvoorkeur voorkeur: 0 / Scherpstelvoorkeur: +1/+2 2: AF3 (paars) Inschakelen na One-Shot AF/Uitschakelen na Lens elektronische MF One-Shot AF/Uitschakelen in AF-modus Inschakelen/Uitschakelen/Alleen IR AF- AF-hulplicht hulplicht...
  • Pagina 496 Menu-instellingen 2: AF4 (paars) Pagina EOS iTR AF (gezichtsprioriteit) / EOS iTR AF / Auto AF-puntselectie: EOS iTR AF Uitschakelen Obj.sturing bij AF Continu scherpstellen/Stop scherpstellen onmogelijk Alle punten / Alleen kruisv. AF-punten / 15 Selecteerbaar AF-punt punten / 9 punten Handmatige selectie: Spot-AF / Handmatige selectie: 1 punt AF / AF-gebied uitbr.: / AF-...
  • Pagina 497 Menu-instellingen 3: Weergave 1 (blauw) Pagina Beveilig beelden Beveilig beelden Beeld roteren Opnamen roteren Wis beelden Wis beelden Aangeven welke opnamen moeten worden geprint Printopties (DPOF) Beeldkopie Opnamen kopiëren tussen kaarten 3: Weergave 2 (blauw) RAW- 1-bestanden verwerken beeldverwerking Trimmen Gedeeltelijk JPEG-afbeeldingen bijsnijden Formaat wijzigen Aantal pixels van JPEG-opname reduceren...
  • Pagina 498 Menu-instellingen 5: Instellingen 1 (geel) Pagina Opnamefunctie: Standaard / Automatische kaartwissel / Apart opslaan / Opsl. nr meerdere Opn.functie+kaart/map sel. Opnemen/weergave/Weergave: f/g Map: Een map maken en selecteren Bestandsnummer Continu/Auto. reset/Handm. reset Bestandsnaam Code voorinst./Gebr.inst. 1/Gebr.inst. 2 Auto. roteren Aan zD/Aan D/Uit Kaart formatteren Gegevens op de kaart wissen door te formatteren LCD-helderheid...
  • Pagina 499 Download de nieuwste WFT-E6-handleiding (PDF-bestand) van de  Canon-website om de WFT-E6 te gebruiken. Zie de 'Wired-LAN Instructiehandleiding' (pag. 4) voor meer informatie over de bekabelde LAN-functie.
  • Pagina 500 Menu-instellingen 5: Instellingen 4 (geel) Pagina Cam-inst. opsl./lad. op Opslaan op kaart / Laden van kaart kaart Registreer instellingen / Wis instellingen / Inst. Aangep. opnamemodus (C1-C3) aut. bijw. De camera wordt ingesteld op de Wis alle camera- instellingen standaardinstellingen Geef copyrightinformatie weer / Voer naam Copyrightinformatie van auteur in / Voer copyrightdetails in /...
  • Pagina 501 Menu-instellingen 9: My Menu (groen) Pagina My Menu-tab My Menu-tabbladen toevoegen 1-5 toevoegen Verwijder alle My Verwijder alle My Menu-tabbladen Menu-tabbladen Alle items op My Menu-tabbladen 1-5 Verwijder alle items verwijderen Normale weergave/Weergave van My Menu- Menuweergave tab/Alleen My Menu-tab weergeven...
  • Pagina 502 Menu-instellingen Movie-opname z: Opname 2 (Movie) (rood) Pagina ISO-snelheid / Bereik v. movies/ Bereik voor ISO-snelheidsinstelling z: Opname 4 (Movie) (rood) Servo AF voor movies Inschakelen/Uitschakelen AF-methode u+volgen/FlexiZone - Single Raster weergeven Uit/3x3 l/6x4 m/3x3+diagonaal n MOV / MP4 Movie-opnameformaat •...
  • Pagina 503 Menu-instellingen z: Opname 5 (Movie) (rood) Pagina 4 sec. / 8 sec. / 16 sec. / 30 sec. / Meettimer 1 min. / 10 min. / 30 min. LV-aanraakbediening Standaard / Gevoelig / Uitschakelen Count up / Instelling starttijd / Movie opn. Tijdcode teller / Movie afs.
  • Pagina 504 Problemen oplossen Raadpleeg bij problemen met de camera eerst dit gedeelte Problemen oplossen. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of Canon Service Center. Stroomgerelateerde problemen De accu wordt niet opgeladen. De meegeleverde acculader LC-E19 kan alleen de meegeleverde ...
  • Pagina 505 <CAL> ook groen knippert, verwijdert u de accu uit de oplader. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Als tijdens het kalibreren van een accu de drie laadlampjes knipperen, ...
  • Pagina 506 Problemen oplossen De accu raakt snel leeg. Gebruik een volledig opgeladen accu (pag. 42).  Mogelijk presteert de accu niet meer helemaal naar behoren. Zie  [53: Accu-info] om de oplaadprestaties van de accu te controleren (pag. 484). Als de prestaties van de accu slecht zijn, vervangt u de accu door een nieuwe.
  • Pagina 507 Problemen oplossen Opnamegerelateerde problemen De lens kan niet worden bevestigd. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-S- of EF-M-  lenzen (pag. 59). De zoeker is donker. Plaats een opgeladen accu in de camera (pag. 42).  Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen.
  • Pagina 508 Problemen oplossen Ik moet de sluiterknop tweemaal volledig indrukken om een foto te maken. Stel [z3: Spiegel opklappen] in op [Uitschakelen].  De opname is niet scherp. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF> (pag. 59).  Druk voorzichtig op de ontspanknop om bewegen van de camera te ...
  • Pagina 509 Problemen oplossen Het AF-punt knippert of er worden twee AF-punten weergegeven. Met betrekking tot de AF-punten die gaan branden of knipperen  wanneer u op de knop <S> drukt, zie pagina 95. Het geregistreerd AF-punt op de positie knippert (pag. 95-450). ...
  • Pagina 510 De maximale opnamereeks zoals vermeld in de tabel op pagina 158 is gebaseerd op de testkaart van Canon. (Hoe hoger de schrijfsnelheid van de kaart, des te groter de daadwerkelijke maximale opnamereeks zal zijn.) Daarom kan de maximale...
  • Pagina 511 Problemen oplossen De spotmetingscirkel wordt niet weergegeven. Als [85: Matglas] is ingesteld op [Ec-A, B, L] (pag. 435), wordt de  spotmetingscirkel niet weergegeven in het midden van de zoeker. De gemaakte opname wordt niet weergegeven tijdens het maken van opnamen met meervoudige belichting. Als [Aan:ContOpn] is ingesteld, zijn weergave direct na de opname ...
  • Pagina 512 Problemen oplossen De flitser werkt altijd op vol vermogen. Als u een andere flitser gebruikt dan een Speedlite uit de EX-serie,  werkt de flitser altijd op vol vermogen (pag. 261). Wanneer de flitsvoorkeuze voor [Flits meetmethode] is ingesteld op [TTL- ...
  • Pagina 513 Problemen oplossen Tijdens het maken van movie-opnamen wordt het rode pictogram E weergegeven. Dit geeft aan dat de interne temperatuur van de camera te hoog is. Als  het rode pictogram <E> wordt weergegeven, geeft dit aan dat de movie-opname binnen afzienbare tijd automatisch wordt stopgezet (pag.
  • Pagina 514 Problemen oplossen De handmatig ingestelde ISO-snelheid verandert wanneer u overschakelt op de moviemodus. De ISO-snelheid wordt ingesteld op basis van de instelling van [Bereik  v. foto's] [z2:ISO-snelheidsinst.] (pag. 166) voor het maken van opnamen met de zoeker en Live View-opnamen of de instelling van [Bereik v.
  • Pagina 515 Problemen oplossen De tijdcode wordt niet toegevoegd. Als voor movie-opname met een hoge framerate [Altijd] is ingesteld  voor [Count up] onder [z5: Tijdcode] (pag. 326), wordt de tijdcode niet toegevoegd. Bij HDMI-uitvoer wordt de tijdcode ook niet toegevoegd aan de HDMI-video-uitvoer (pag. 328). De tijdcode loopt sneller.
  • Pagina 516 Problemen oplossen Problemen met de bediening Ik kan de instelling niet wijzigen met <6>, <5> of <9>. Zet de aan-uitschakelaar op <1> (pag. 53).  Controleer de instelling [86: Multifunctievergrendeling] (pag. 439).  Bedieningselementen voor verticaal fotograferen zoals <6> en <9> werken niet. Stel de bedieningsschakelaar voor verticale opnamen in op <1>...
  • Pagina 517 Problemen oplossen Het vierde teken in de bestandsnaam verandert. [51: Bestandsnaam] is ingesteld op [*** + beeldformaat]. Selecteer  de unieke bestandsnaam van de camera (Code voorinst.) of de bestandsnaam die is vermeld onder Gebruikersinstelling 1 (pag. 203). De bestandsnummering begint niet bij 0001. Als er al opnamen op de kaart staan, begint het ...
  • Pagina 518 Problemen oplossen Problemen met weergave van opnamen Een gedeelte van de opname knippert zwart. [33: Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 350).  Er wordt een rood vakje weergegeven op de opname. [33: AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 351). ...
  • Pagina 519 Problemen oplossen De movie blijft kort 'hangen'. Als er tijdens movie-opnamen met automatische belichting een  aanzienlijke verandering in de belichting is, wordt de opname kort onderbroken tot de belichting zich stabiliseert. Gebruik in dat geval de modus <a> (pag. 301). De movie wordt afgespeeld in slow motion.
  • Pagina 520 Problemen oplossen De kaartlezer herkent de kaart niet. Afhankelijk van uw kaartlezer en het besturingssysteem van uw  computer worden CF-kaarten of CFast-kaarten mogelijk niet correct herkend. In dat geval moet u uw camera en de computer met de interfacekabel op elkaar aansluiten en de opnamen overbrengen naar de computer met behulp van EOS Utility (EOS-software, pag.
  • Pagina 521 Problemen oplossen Problemen met sensorreiniging De sluiter maakt een geluid tijdens het reinigen van de sensor. Als u [Reinig nuf] selecteert, maakt de sluiter een mechanisch  geluid tijdens het reinigen, maar de foto wordt niet op de kaart opgeslagen (pag. 404). Automatische sensorreiniging werkt niet.
  • Pagina 522 Controleer aan de hand daarvan de staat van de camera. Breng de camera indien nodig naar het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Daar kan men u helpen cameraproblemen op te lossen. Selecteer [Weergave systeemstatus].
  • Pagina 523 LP-E19 of LP-E4N/LP-E4, onderhoudsdienst. kan het zijn dat er een probleem is met de camera. Neemt contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Er is opnieuw geprobeerd de De sluiter- en spiegelspanwerking is niet normaal sluiter te spannen.
  • Pagina 524 Indien er meer dan vijf vermeldingen zijn, worden de oudste vermeldingen automatisch verwijderd. De ontspancycli worden in eenheden van 1000 weergegeven.  Indien hetzelfde fout- of waarschuwingsbericht vaker voorkomt, neem  dan contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
  • Pagina 525  Maak de elektrische contactpunten op de camera en de lens schoon, gebruik een lens van Canon of verwijder de accu en plaats deze weer terug (pag. 25, 26, 47). Geen toegang tot kaart*. Herplaats/vervang kaart* of formatteer kaart* met de camera.
  • Pagina 526 Automatisch/Handmatig, Stofwisdata toevoegen • Opnamesysteem Opname-indeling: Design rule for Camera File System (DCF) 2.0 Opnametype: JPEG, RAW (14-bits Canon-origineel), Gelijktijdige opname RAW+JPEG mogelijk Vastgelegde pixels: L (Groot) : circa 20,0 Megapixel (5472 x 3648) M1 (Middelgroot 1) : circa 12,7 Megapixel (4368 x 2912)
  • Pagina 527 Specificaties Witbalans: Auto (Sfeerprioriteit), Auto (Witprioriteit), Vooraf ingesteld (Daglicht, Schaduw, Bewolkt, Kunstlicht, Wit TL licht, Flitser), Aangepast (5 instellingen), Kleurtemperatuur (circa 2500-10000 K), Persoonlijke witbalans (5 instellingen) Witbalanscorrectie en witbalanstrapje (reeksopnamen met automatische witbalans) aanwezig * Overdracht kleurtemperatuurgegevens van de flitser mogelijk Automatische Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)
  • Pagina 528 Specificaties AF-punten: Max. 61 punten (AF-kruismetingspunt: max. 41 punten) * Het aantal beschikbare AF-punten, dubbele AF- kruismetingspunten en AF-kruismetingspunten verschilt per gebruikte lens. * Dubbele scherpstelling op basis van kruismetingen bij f/2.8 met 5 AF-punten verticaal in het midden uitgelijnd. (AF-groep: wanneer lenzen uit groep A worden gebruikt) Bereik helderheid...
  • Pagina 529 Specificaties Opnamemodus: AE-programma, AE met sluitertijdvoorkeuze, AE met diafragmavoorkeuze, Handmatige belichting, Bulb- belichting, Aangepaste opnamemodi (C1/C2/C3) ISO-snelheid ISO auto, ISO 100 - ISO 51200 handmatig ingesteld (in (Aanbevolen tussenstappen van 1/3 of volledige stop) en uitbreidbaar belichtingsindex): tot L (gelijk aan ISO 50), H1 (gelijk aan ISO 102400), H2 (gelijk aan ISO 204800) en H3 (gelijk aan ISO 409600).
  • Pagina 530 Specificaties Continue- Continue opname met hoge snelheid opnamesnelheid: Opnamen maken met de zoeker: Maximum ca. 14,0 fps (instelbaar van 2 fps tot 14 fps) Live view-opname: Maximum ca. 16,0 fps (instelbaar van 2 fps tot 14 fps en 16 fps) * Met ISO-H1 (gelijk aan ISO102400) of hoger (ISO 32000 of hoger als de interne temperatuur van de camera laag is), is de maximale snelheid bij continue...
  • Pagina 531 Specificaties * Op basis van de standaardtest-CF-kaart (Standaard: 8 GB/High Speed: UDMA-modus 7, 64 GB) en CFast- kaart (CFast 2.0, 128 GB) van Canon en de volgende testomstandigheden: opnamen met de zoeker, continue opname op hoge snelheid, JPEG-kwaliteit 8, ISO 100 en beeldstijl Standaard, geen IPTC-informatie toegevoegd.
  • Pagina 532 Specificaties • Movie-opname Opname-indeling: MOV, MP4 Movies: 4K: Motion JPEG Full HD: MPEG-4 AVC/H.264 Variabele (gemiddelde) bitsnelheid Audio: MOV: Lineair PCM, MP4: AAC Movie-opnameformaat: 4K (4096x2160), Full HD (1920x1080) Framerate: 119,9p/59,94p/29,97p/24,00p/23,98p (met NTSC) 100,0p/50,00p/25,00p/24,00p (met PAL) * 119,9p/100,0p: Movies in Full HD-kwaliteit met een hoge framerate Movie-opname- Motion JPEG...
  • Pagina 533 Specificaties Full HD (29,97p/25,00p/24,00p/23,98p)/IPB (Standaard): 10 Mbps of sneller Full HD (29,97p/25,00p)/IPB (Licht) : 10 Mbps of sneller Scherpstelmethode: Dual pixel CMOS-AF AF-methode: gezicht+volgen/FlexiZone - Single Handmatige focus (vergroting van circa 5x en 10x voor scherpstellingscontrole beschikbaar) Servo AF voor movies: Mogelijk * Servo AF voor movies aanpasbaar Bereik helderheid EV -3 - 18 (bij kamertemperatuur, ISO 100)
  • Pagina 534 Specificaties ISO- Bereik voor movie-opname en 4K instelbaar snelheidsinstellingen: Tijdcode: Kan worden toegevoegd Drop frames: Compatibel met 119,9p/59,94p/29,97p Geluidsopname: Ingebouwde monomicrofoon, aansluiting voor externe stereomicrofoon en lijningang aanwezig Geluidsopnameniveau instelbaar, windfilter aanwezig, demper aanwezig Hoofdtelefoon: Hoofdtelefoonaansluiting aanwezig, geluidsvolume instelbaar Raster weergeven: 3 typen Foto-opnamen: Niet mogelijk tijdens movie-opnamen.
  • Pagina 535 Specificaties • Weergave Weergaveformaat voor Weergave van één opname (zonder opname-informatie), opnamen: Weergave van één opname (met basisinformatie), Weergave van één opname (met opname-informatie: Gedetailleerde informatie, Lens/Histogram, Witbalans, Beeldstijl 1, Beeldstijl 2, Kleurruimte/Ruisreductie, Lensafwijkingscorrectie 1, Lensafwijkingscorrectie 2, GPS-informatie, IPTC-informatie), Indexweergave (4/9/36/100 opnamen) Overbelichtingswaarschuwing: Overbelichte gedeelten knipperen Weergave AF-punt: Mogelijk (wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk...
  • Pagina 536 Specificaties • Beeldoverdracht Overdraagbare Foto's (JPEG, RAW, RAW+JPEG), movies bestanden: * Alleen de beveiligde opnamen overbrengen is mogelijk. • Printopties opgeven DPOF: Compatibel met versie 1.1 • GPS-functie Compatibele satellieten: GPS-satellieten (VS), GLONASS-satellieten (Rusland), Quasi-Zenith-satellietsysteem (QZSS) MICHIBIKI (Japan) Ontvangstmodi voor Modus 1, Modus 2 GPS-signaal: Geotaginformatie aan...
  • Pagina 537 Specificaties • Interface DIGITAL-aansluiting: SuperSpeed USB (USB 3.0 ) Computercommunicatie, Connect Station CS100 verbinden HDMI mini OUT- Type C (automatisch wisselen van resolutie), compatibel aansluiting: met CEC Externe microfooningang/ Stereomini-aansluiting van 3,5 mm diameter Lijningang: Aansluiting stereo-richtmicrofoon DM-E1 Aansluiting Stereomini-aansluiting van 3,5 mm diameter hoofdtelefoon: Afstandsbediening Voor afstandsbedieningen van het type N3...
  • Pagina 538 Afmetingen (B x H x D): .circa 155,0 x 51,0 x 95,0 mm Gewicht: circa 335 g (zonder netsnoer en beschermdeksels) Alle bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de testnormen van Canon en de  testcriteria en richtlijnen van CIPA (Camera & Imaging Products Association).
  • Pagina 539 Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken  van Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. Canon is een geautoriseerde licentiehouder van het handelsmerk CFast 2.0  dat in verschillende rechtsgebieden is gedeponeerd. CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation.
  • Pagina 540 Canon is niet verantwoordelijk voor enige schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door accessoires die niet van Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een accu). Deze garantie is niet van toepassing op reparaties die het gevolg zijn van defecten in accessoires die niet van Canon zijn.
  • Pagina 541 Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/weee, of www.canon-europe.com/battery. VOORZICHTIG ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE BATTERIJ.
  • Pagina 549 Softwareoverzicht...
  • Pagina 550 Softwareoverzicht EOS Solution Disk EOS Solution Disk XXX Op de EOS Solution Disk staat diverse software voor EOS- CEL-XXX XXX XXXXX XXXXX camera's. XXXXX XXXXX XXXXX Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX Software-instructiehandleidingen staan niet op de EOS Solution Disk EOS Utility Als de camera is aangesloten op een computer, kunt u met EOS Utility...
  • Pagina 551 De software installeren  Downloaden vanaf de website van Canon U kunt de volgende software en software-instructiehandleidingen downloaden vanaf de website van Canon. www.canon.com/icpd EOS MOVIE Utility Met deze software kunt u opgenomen movies afspelen, gesplitste moviebestanden na elkaar afspelen, en de gesplitste moviebestanden samenvoegen en opslaan als één bestand.
  • Pagina 552 Index Numerics AF-punt registreren en gebruiken ......... 450 10- of 2-sec. zelfontspanner ..150 AF-sensor ........ 100 4, 9, 36 of 100 opnamen....352 Automatisch wisselen van H 4096x2160 (movie)....312 scherpstelpunt (AF-punten) ..120 Compositie opnieuw bepalen... 245 Directe selectie van AF-punt..453 Aangepast snel instellen....461 f/8 AF ........
  • Pagina 553 Index Apart opslaan........153 Bracketing Auto (D)........169 AEB (Bracketing met Auto Lighting Optimizer (Auto automatische belichting)..243, 424 optimalisatie helderheid) ....189 Flitsbelichtingsbracketing..267 Auto. reset........207 Witbalans bracketing..187, 424 Automatisch uitschakelen ..53, 76 bulb (Bulb-belichting).... 246, 296 Automatische kaartwissel .....153 buSY (BUSY) ....... 161, 192 Automatische scherpstelling AF-puntselectie....94, 453 Automatische scherpstelling 9 AF...
  • Pagina 554 Persoonlijke voorkeuze.... 268 Order Format) .......415 Sluitersynchronisatie Drempel (Scherpte) ......173 (1e/2e-gordijn) ......267 Flitsers van een ander merk dan Canon........261 Eén punt Spot AF......91, 96 Flitsschoen ......27, 260 Eénpunts AF .....91, 96, 287 Flitssync.snelheid AV-modus..264 Eerste AF-punt......134 Formaat wijzigen ......
  • Pagina 555 Index Gebied AF-kader.......92, 98 ICC-profiel ........200 Gebruiker (W) ......170 Indexweergave ......352 Gedetailleerd (u)......170 Belichtingsniveau Geheugenkaarten9 Kaarten indicator....31, 33, 275, 305 Geluidsopname/ INFO.- knop..305, 344, 480, 67, 275 Geluidsopnameniveau ....322 Instelwielen Gevoeligheid9 ISO-snelheid Hoofdinstelwiel......63 GPS ..........220 Snelinstelwiel ......
  • Pagina 556 Index Kleurtemperatuur ....177, 185 Live View-opnamen...... 271 Kleurtoon ........173 Belichtingssimulatie ....281 AF-ON (AF-start) knop....62 FlexiZone - Single....287 Gezicht+volgen ......285 Handmatige scherpstelling Landschap (R) ......170 (MF) ......... 291 Lange belichtingstijden (bulb) ..246 Informatieweergave ....275 LCD-kleurtoon.......390 Maximum aantal opnamen ..273 LCD-paneel Meettimer.........
  • Pagina 557 Index Microfoon Meettimer ......... 336 Externe ........323 Microfoon ......296, 323 Ingebouwd ........296 MOV/MP4 ........ 311 Spraakmemo ......363 Movie-opnamemethode ... 315 Middelgroot Op een tv bekijken ... 367, 379 (beeldformaat)....155, 158, 399 Opnamekwaliteit (grootte)..312 Mogelijke opnametijd Opnamen maken met (movie) ........307, 319 automatische belichting ...
  • Pagina 558 Index Histogram ........ 351 Indexweergave ......352 Oculairafsluiter......258 Kopiëren ........382 Onderstrepingsteken '_' ..200, 205 Bestandsnummering ....206 ONE SHOT (1-beeld AF) ....89 Op een tv bekijken ... 367, 379 Ontspan sluiter zonder kaart...50 Opname-informatie ....347 Ontspanknop ........62 Opnamesprong (door Ontspanvertraging ......442 beelden navigeren) ....
  • Pagina 559 Index RAW-beeldverwerking ....394 Spraakmemo Reiniging (beeldsensor) ....403 Afspelen ........364 Riem..........37 Opname ........363 Roteren (opname)....357, 391 SRAW (Klein RAW) ..155, 158, 160 Ruisreductie sRGB..........200 Hoge ISO-snelheid ....190 Standaard (IPB)......315 Lange sluitertijd ......191 Standaard (P) ......169 Ruisreductie lange sluitertijd ..191 Statiefbevestiging ......
  • Pagina 560 Index Uitgebreide ISO-snelheid..163, 166 Waarschuwingspictogram .... 438 Ultra DMA (UDMA) ....50, 158 Weergave........343 USB (DIGITAL) Weergave met basisinformatie..346 aansluiting......28, 38, 410 Weergave met UTC ..........212 opname-informatie ....... 347 Weergave van één opname ..344 Windfilter ........323 Vastleggen ........223 Opnamen wissen ......
  • Pagina 562 De beschrijvingen in deze instructiehandleiding zijn in februari 2017 geactualiseerd. Voor informatie over de compatibiliteit met producten van na deze datum kunt u zich wenden tot een Canon Service Center. Raadpleeg de website van Canon voor de meest recente instructiehandleiding.

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Eos-1d x mark ii g122062397