3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling
Alle AF-fijnafstellingen wissen
Wanneer [
Wis alle] onder in het scherm wordt weergegeven en u op
de knop <L> drukt, worden alle aanpassingen voor [Alles even veel]
en [Per lens afstellen] gewist.
Opmerkingen bij AF-fijnafstelling
Het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling kan enigszins
afwijken afhankelijk van de onderwerpomstandigheden, de helderheid,
de zoompositie en andere opnameomstandigheden. Daarom kan het
voorkomen dat de camera nog niet op de gewenste positie scherpstelt,
zelfs wanneer u AF-fijnafstelling gebruikt.
Wanneer u alle camera-instellingen wist (pag. 58), blijven deze
aanpassingen bewaard. De instelling zelf krijgt dan echter de waarde
[Uitschakelen].
Het is het beste om de aanpassing uit te voeren op de plaats van
opname. Dat komt de precisie van de aanpassing ten goede.
Het is aan te bevelen om bij het fijnafstellen van de AF een statief te
gebruiken.
Om het resultaat van de afstelling te bekijken, raden we u aan het
beeldformaat op JPEG L en de JPEG-kwaliteit (compressie) op 8 of
hoger in te stellen.
De aanpassing die met één stap wordt bereikt, is afhankelijk van het
maximale diafragma van het objectief. Blijf herhaaldelijk aanpassen,
fotograferen en de scherpstelling controleren om het scherpstelpunt
van de AF verder aan te passen.
AF-fijnafstelling is niet mogelijk voor de [Live-modus] en [u Live-
modus] (contrast AF) voor Live view-opnamen.
109