Als de scherpstelling er flink naast zit, is gezichtsherkenning niet mogelijk. Als u
handmatig kunt scherpstellen met het objectief, ook al is de focusinstellingsknop
op het objectief ingesteld op <AF>, draait u de focusring om ruw scherp te
stellen. Het gezicht wordt dan herkend en <p> wordt weergegeven.
Het is mogelijk dat een ander object dan een menselijk gezicht als gezicht wordt herkend.
Gezichtsherkenning werkt niet wanneer het gezicht een erg klein of erg groot deel van het beeld
beslaat, te helder of te donker is, horizontaal of diagonaal is gekanteld, of gedeeltelijk is verborgen.
Het scherpstelkader <p> dekt mogelijk slechts een gedeelte van het gezicht.
9
Als u <
> helemaal naar beneden drukt of op <0> drukt, schakelt de
AF-modus over naar de Live-modus (pag. 213). U kunt <9> kantelen
om het AF-punt te verplaatsen. Druk <9> helemaal in of druk op <0>
om terug te keren naar de u Live-modus (met gezichtsherkenning).
Aangezien niet automatisch kan worden scherpgesteld op een gezicht
dat zich dicht bij de rand van het beeld bevindt, wordt <p> in dat geval
grijs weergegeven. Wanneer u de ontspanknop dan half indrukt, wordt
het middelste AF-punt < > gebruikt om scherp te stellen.
Stel scherp op het onderwerp.
2
Druk de ontspanknop half in; de camera
stelt vervolgens scherp op het gezicht
dat door het kader <p> wordt bedekt.
Als de scherpstelling is bereikt, wordt het
AF-punt groen en klinkt er een pieptoon.
Als de scherpstelling niet wordt
bereikt, wordt het AF-punt oranje.
Als er geen gezicht kan worden herkend,
wordt het AF-punt < > weergegeven en
wordt scherpgesteld op het midden.
Maak de opname.
3
Controleer de scherpstelling en
belichting en druk de ontspanknop
helemaal in om de opname te maken
(pag. 205).
Automatisch scherpstellen
215