Bedankt voor het kopen van een Canon-product. De EOS-1D Mark IV is een hoogwaardige, krachtige digitale spiegelreflexcamera met een grote, uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met ongeveer 16,10 effectieve megapixels, Dual DIGIC 4, 45 uiterst nauwkeurige AF-punten met hoge snelheid (39 kruismetingspunten), continu-opnamen met ongeveer 10 frames per seconde, Live view- opnamen en filmopnamen in Full HD (Full High-Definition).
Controlelijst onderdelen Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. Camera Batterij Batterijoplader (met oogschelp, LP-E4 LC-E4 cameradop en kapje voor (met beschermdeksel) het batterijcompartiment) Brede Interfacekabel Stereo-AV-kabel...
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het hoofdinstelwiel. <5> : Het snelinstelwiel. <9> : De multifunctionele knop. <0> : De instelknop. 9, 8 : Geeft aan dat de betreffende functie 6 sec. of 16 sec. actief blijft nadat u de knop loslaat.
Hoofdstukken Inleiding Algemene informatie over de camera. Aan de slag Opname-instellingen Opnamekwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, etc. De AF- en transportmodi instellen De AF-modus, het AF-punt en de transportmodus instellen. Belichting Meetmethode, opnamemodus, flitser en andere instellingen. Live view-opnamen Foto's maken terwijl u op het LCD-scherm kijkt. Filmopnamen Films opnemen terwijl u op het LCD-scherm kijkt.
Inhoud Inleiding Controlelijst onderdelen..................3 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ....4 Hoofdstukken ....................5 Functie-index ....................10 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ............12 Verkorte Handleiding ..................14 Namen van onderdelen ................... 16 Aan de slag De batterij opladen ..................
Pagina 7
Inhoud A Een beeldstijl vastleggen .................70 De witbalans instellen ..................72 O Handmatige witbalans................73 P De kleurtemperatuur instellen ..............78 u Witbalanscorrectie ..................79 Reeksopnamen met automatische witbalans ..........80 Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie).........81 Correctie voor belichting in het buitengebied ...........82 Een map maken en selecteren ................84 De bestandsnaam wijzigen ................86 Methoden voor bestandsnummering..............88 Copyrightinformatie instellen................90...
Pagina 8
Inhoud Live view-opnamen z Live view-opnamen voorbereiden............126 z Live view-opnamen.................. 127 Instellingen voor de opnamefunctie............... 129 Menufunctie-instellingen................130 Automatisch scherpstellen................131 Handmatig scherpstellen ................138 Filmopnamen k Filmopnamen voorbereiden..............142 k Filmopnamen................... 143 Opnamen maken met automatische belichting .......... 143 Opnamen maken met handmatige belichting..........
Pagina 9
Inhoud Sensorreiniging f Automatische sensorreiniging ..............184 Stofwisdata toevoegen...................185 Handmatige sensorreiniging ................187 Opnamen afdrukken Het afdrukken voorbereiden................190 wAfdrukken....................192 De opname bijsnijden .................197 W Digital Print Order Format (DPOF) ............199 Rechtstreeks afdrukken met DPOF ...............202 De camera aanpassen aan uw voorkeuren Persoonlijke voorkeuzen instellen..............204 Persoonlijke voorkeuzen ................205 Persoonlijke voorkeuze-instellingen...............208 C.Fn I: Belichting..................208...
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen.
Tips en waarschuwingen voor het gebruik LCD-paneel en LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood.
Verkorte Handleiding Plaats de batterij. (pag. 32) Open het kapje en plaats een volledig opgeladen batterij. Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina 28. Bevestig het objectief. (pag. 39) Zorg ervoor dat de rode punten zich op één lijn bevinden.
Pagina 15
Verkorte Handleiding Stel de camera in op de standaardinstellingen. (pag. 53) In het menuscherm onder tabblad [7] selecteert u [Wis alle camera-instellingen]. • Druk op de knop <M>, draai aan het instelwiel <6> of <5> om de optie te selecteren en druk vervolgens op <0>. •...
Namen van onderdelen Objectiefbevestigingsmarkering Spiegel (pag. 118/187) (pag. 39) Microfoon voor films Lampje van de (pag. 143) zelfontspanner (pag. 102) Ontspanknop Objectief- (pag. 41) vergrendelingsstift Objectief- ontgrendelings- knop (pag. 39) Objectief- Greep bevestiging Knop voor scherptediepte- controle (pag. 111) Contactpunten (pag.
Pagina 17
Namen van onderdelen <O> Knop voor belichtingscompensatie/ <Z> Knop voor ISO-snelheid diafragma (pag. 113/112) (pag. 64/144) <U> Knop LCD-paneelverlichting (pag. 116) <I> Knop voor FE-vergrendeling/ multi-spotmeting/ Flitserschoen filmopnamen (pag. 105/119/143) Contactpunten voor flitssynchronisatie <6> Hoofdinstelwiel (pag. 42) Oogschelp (pag. 40) Bevestigingspunt draagriem (pag.
Pagina 18
Namen van onderdelen <Q> Knop voor <V> Scherpstelvlakmarkering lichtmeetmethode/ LCD-paneel aan de bovenzijde flitsbelichtingscompensatie (pag. 21) (pag. 104/119) <p> <W> Knop voor AF-startknop selectie opnamemodus (pag. 41/95/96/127/147) (pag. 106/127/143/144) <A/y> Knop voor AE-vergrendeling/ < > verkleinen Knop voor selectie AF- (pag.
Pagina 19
Namen van onderdelen <M> Menuknop <B> Knop voor Info/bijsnijrichting (pag. 44) (pag. 128/148/156/246/197) CF-kaartsleuf Bevestigingspunt (pag. 36) draagriem (pag. 26) SD-kaartsleuf (pag. 36) Klepje van kaartsleuf (pag. 36) Aansluitingen- klepje Uitwerpknop CF-kaart (pag. 38) <x> Weergave- Lees-/ knop schrijfindicator (pag. 156) (pag.
Pagina 21
Namen van onderdelen LCD-paneel aan de bovenzijde Sluitertijd Diafragma Bulb (buLb) Aantal reeksopnamen met Bulb-belichtingstijd (min.:sec.) automatische belichting FE-vergrendeling (FEL) Verwerving stofwisdata ( Bezig (buSY) AF-puntselectiemodus Fout (Err) AF, SEL [ ], SEL AF) Sensorreiniging (CLn) Indicator opnamemedia (Card *) AF-puntregistratie HP, SEL [ ], SEL HP) ISO-snelheid...
Pagina 22
Namen van onderdelen LCD-paneel aan de achterzijde Pictogram externe Pictogram verbinding met externe media* mediaselectie* Witbalanscorrectie Indicator SD-kaart Monochroomopnamen Witbalans Pictogram Q Auto SD-kaartselectie W Daglicht E Schaduw R Bewolkt Indicator Y Kunstlicht CF-kaart U Wit TL licht I Flitser Pictogram O Custom CF-kaart-...
Namen van onderdelen Scherm met opname-instellingen Diafragma <A> AE-vergrendeling ISO-snelheid <D> Flitser gereed <e> Snelle synchronisatie Sluitertijd (FP-flits) BULB: Bulb <r> FE-vergrendeling/ Opname mode FEB actief d : Program AE f : Aperture priority AE Indicator a : Manual belichtingsniveau exposure s : Shutter <H>...
Pagina 24
Namen van onderdelen Batterij LP-E4 Ontgrendelknop Contact- punten Batterijontgrendelknop Beschermdeksel Uiteinde met Uiteinde met contactpunten ontgrendelknop...
Pagina 25
Namen van onderdelen Batterijoplader LC-E4 Lader voor batterij LP-E4 (pag. 28). Indicator voor batterijniveau/ kalibratiestatus (ontladen)/ lampje resterende gebruiksduur Oplaadlampje Knop voor kalibratie/controleren Batterij- resterende gebruiksduur compartiment Aansluiting voor auto-oplaadkabel Netsnoeraansluiting Bescherm klepjes (2) Netsnoer...
Pagina 26
Namen van onderdelen De nekriem en de handriem bevestigen De kabelbescherming gebruiken Riem Kabelbescherming Interfacekabel HDMI-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar) Systeemuitbreidingsaansluiting Handriem (afzonderlijk verkrijgbaar) De nekriem bevestigen Nadat u de riem hebt vastgemaakt, trekt u deze strak zodat deze niet uit de gesp kan glijden.
Aan de slag In dit hoofdstuk worden voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd. Stof vermijden Vervang objectieven zo snel mogelijk en op een plaats die zoveel mogelijk stofvrij is. Breng de cameradop aan op de camera wanneer u deze zonder objectief bewaart.
De batterij opladen Sluit de oplader aan op een stopcontact. Sluit de stekker aan op een stopcontact en het netsnoer op de oplader. Wanneer er geen batterij is geplaatst, zijn alle lampjes uit. Verwijder de beschermdeksels van de oplader en de batterij. Verwijder het beschermdeksel van de oplader door het naar buiten te schuiven.
Pagina 29
De batterij opladen Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor. Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raakt een opgeladen batterij geleidelijk aan leeg.
De batterij opladen De aansluiting voor de sigarettenaansteker in de auto gebruiken om de batterij op te laden Met oplaadkabel CB-570 voor in de auto (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de oplader via de aansluiting <DC IN> aansluiten op de sigarettenaansteker van uw auto. Wanneer u de batterij op deze manier oplaadt, moet u ervoor zorgen dat de motor van de auto loopt.
Batterij LP-E4 is uitsluitend geschikt voor producten van Canon. Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of een ander product dat niet van Canon is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen waarvoor Canon geen aansprakelijkheid aanvaardt. Wanneer twee batterijen aan de oplader zijn gekoppeld, wordt de batterij die als eerste werd aangesloten ook als eerste opgeladen.
De batterij plaatsen en verwijderen De batterij plaatsen Plaats een volledig opgeladen batterij LP-E4 in de camera. Verwijder het kapje van het batterijcompartiment. Plaats de batterij. Zorg ervoor dat de batterij stevig vastzit en draai de ontgrendelknop in de richting van de pijl. De batterij verwijderen Klap de ontgrendelknop van de batterij naar buiten en draai deze...
Een gewoon stopcontact (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruiken Met de AC-adapterset ACK-E4 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera op een gewoon stopcontact aansluiten en hoeft u het batterijniveau niet in de gaten te houden. Sluit de stekker van de DC-koppeling aan. Steek de stekker van de DC- koppeling in de DC-aansluiting van de AC-adapter.
De camera inschakelen Aan-uitschakelaar/snelinstelwiel <2> : De camera is uitgeschakeld en werkt niet. Zet de aan- uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt. <1> : De camera is ingeschakeld. <J> : De camera en <5> werken (pag. 43). De zelfreinigende sensor Wanneer u de aan-uitschakelaar instelt op <1/J>...
De camera inschakelen Het batterijniveau controleren Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau een van de volgende zes niveaus. Pictogram Niveau Indicatie 100 - 70 Batterijniveau is hoog genoeg 69 - 50 Batterijniveau is hoger dan 50% 49 - 20 Batterijniveau is lager dan 50% 19 - 10 Batterijniveau is laag 9 - 1 Batterij is bijna leeg...
De kaart plaatsen en verwijderen U kunt in de camera zowel een CF-kaart als een SD-kaart gebruiken. Opnamen kunnen worden opgeslagen als er ten minste één kaart in de camera is geplaatst. Als in beide kaartsleuven een kaart is geplaatst, kunt u kiezen op welke kaart opnamen worden opgeslagen, of dezelfde opnamen tegelijkertijd op beide kaarten opslaan (pag.
Pagina 37
De kaart plaatsen en verwijderen Zet de aan-uitschakelaar Resterende opnamen op <1>. Het aantal resterende opnamen wordt weergegeven op het bovenste LCD-paneel en in de zoeker. Het LCD-paneel aan de achterzijde geeft aan welke kaarten zijn geplaatst. De opnamen worden Pictogram kaartselectie opgeslagen op de kaart met de Indicator CF-kaart...
De kaart plaatsen en verwijderen De kaart verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op <2>. Controleer of de lees-/schrijfindicator uit is en open vervolgens het klepje. Verwijder de kaart. Druk op de uitwerpknop om de CF-kaart te verwijderen. Als u de SD-kaart wilt verwijderen, drukt u deze voorzichtig in en laat u de kaart weer los.
Een objectief bevestigen en verwijderen Een objectief bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijl wordt aangegeven. Bevestig het objectief. Zorg ervoor dat de rode punt van het objectief en de camera zich op gelijke hoogte bevinden en draai het objectief (zie pijl) totdat deze op zijn plaats klikt.
Basisbediening De scherpte van de zoeker aanpassen Verwijder de oogschelp. Pak beide zijden van de oogschelp beet en schuif de dop omhoog om deze te verwijderen. Maak de aanpassing. Draai de knop naar rechts of links totdat de AF-punten of de centrale cirkel voor spotmeting (pag.
Basisbediening Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en de automatische lichtmeting die de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt weergegeven op het bovenste LCD-paneel en in de zoeker (9).
Basisbediening Selecteren met het hoofdinstelwiel Druk op een knop en draai aan het instelwiel <6>. Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie zes seconden lang (9) geselecteerd. Tijdens deze zes seconden kunt u de gewenste instelling maken met het instelwiel <6>.
Pagina 43
Basisbediening Selecteren met het snelinstelwiel Voordat u het instelwiel < > gebruikt, moet u de aan-uitschakelaar instellen op <J>. Druk op een knop en draai aan het instelwiel <5>. Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie zes seconden lang (9) geselecteerd. Tijdens deze zes seconden kunt u de gewenste instelling maken met het instelwiel <...
Menugebruik Met de menu's kunt u verschillende functies instellen, zoals de pieptoon, datum/ tijd, enzovoort. Terwijl u naar het LCD-scherm kijkt, gebruikt u de knop <M> op de achterkant van de camera en de instelwielen <6> en < >. Knop <M> LCD-scherm <6>...
Pagina 45
Menugebruik Procedure voor menu-instellingen Geef het menu weer. Druk op de knop <M> om het menu weer te geven. Selecteer een tabblad. Draai aan het instelwiel < > om een tabblad te selecteren. Selecteer het gewenste item. Draai aan het instelwiel < >...
Menu-instellingen 1 Opname 1 (rood) pagina Q / W / E / R / Y / U / I / O (1 - 5) / Witbalans P (2500 - 10000) / PC-1 - 5 Handm. WB reg. Handmatige registratie van witbalansgegevens Witbalanscorrectie: B/A/M/G-correctie, elk negen niveaus WB SHIFT/BKT WB-BKT: B/A- en M/G-correctie, stappen van...
Pagina 47
Menu-instellingen 4 Weergave 2 (blauw) pagina Overbel. waarsch. Uitschakelen / Inschakelen AF punt weerg. Uitschakelen / Inschakelen Histogram Helderheid / RGB Vergroot vanuit beeldcentrum / Vergroot vanuit Schermvergroting gesel. AF punt 1 beeld / 10 beelden / 100 bldn / Datum / Folder / spring m/6 Movie / Foto's De opnamen selecteren en de speeltijd en...
Menu-instellingen 7 Instellingen 3 (geel) pagina Opslaan/laden inst. op media Camera-instellingen opslaan op of laden van de kaart 238 Opslaan/toepassen De basisinstellingen van de camera worden basis inst. vastgelegd en toegepast op de camera Wis alle camera- De camera wordt ingesteld op de instellingen standaardinstellingen Geef copyrightinformatie weer / Voer naam van auteur...
Voordat u begint 3 De interfacetaal instellen Selecteer [TaalK]. Selecteer op het tabblad [6] het item [TaalK] (het derde item van boven) en druk vervolgens op <0>. Stel de gewenste taal in. Draai aan het instelwiel <5 om de taal te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Voordat u begint 3 De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, is het aan te raden de kaart met de camera te formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens op de kaart verwijderd.
Voordat u begint Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd of wanneer gegevens worden gewist, verandert alleen de bestandsbeheerinformatie. De eigenlijke gegevens worden niet volledig gewist. Houd hier rekening mee wanneer u de kaart verkoopt of weggooit. Als u de kaart weggooit, dient u een low-level- formattering uit te voeren of de kaart fysiek onbruikbaar te maken om te voorkomen dat persoonlijke gegevens in handen van derden kunnen komen.
Voordat u begint 3 De uitschakeltijd/automatisch uitschakelen instellen Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat deze een bepaalde tijd niet is gebruikt. U kunt de tijdsduur voor automatisch uitschakelen wijzigen. Als u niet wilt dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld, zet u deze functie op [Uit].
Voordat u begint 3 De standaardinstellingen van de camera herstellen De opname-instellingen en menu-instellingen van de camera kunnen worden teruggezet op de standaardinstellingen. Selecteer [Wis alle camera-instellingen]. Selecteer op het tabblad [7] de optie [Wis alle camera-instellingen] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK].
Voordat u begint Camera-instellingen Instellingen voor Live view-/filmopnamen Uitschakelen 1 min. Uitschakelen LV z/k-inst. Pieptoon AF mode Live mode Ontspan sluiter Rasterweergave Inschakelen zonder kaart Belichtings- Inschakelen Kijktijd 2 sec. simulatie Overbel. waarsch. Uitschakelen Movieopn. 1920x1080 formaat AF punt weerg. Uitschakelen Geluidsopname Geannuleerd...
Opname-instellingen In dit hoofdstuk worden functie-instellingen voor opnamen uitgelegd: opnamekwaliteit, ISO-snelheid, Beeldstijl, witbalans, Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie), correctie voor belichting in het buitengebied, enzovoort.
De kaart selecteren voor opname of weergave In deze instructiehandleiding wordt ervan uitgegaan dat er een CF-kaart of SD- kaart in de camera is geplaatst. Wanneer externe media worden gebruikt via de Wireless File Transmitter WFT-E2 II of WFT-E2 (beide afzonderlijk verkrijgbaar), wordt het pictogram <u>...
De kaart selecteren voor opname of weergave 3 Opnamemethode met twee kaarten Als zowel de CF-kaart als de SD-kaart in de camera is geplaatst, kunt u de opnamemethode instellen voor de kaarten. Selecteer [Opn.functie+media/ folder sel.]. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Opn.functie+media/folder sel.] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 58
De kaart selecteren voor opname of weergave Wanneer [Auto media wissel] is ingesteld, wisselt de kaart waarop opnamen worden opgeslagen van f naar g en naar u. Wanneer [Apart opslaan] of [Opsl. nr meerdere] is ingesteld, wordt de opname onder hetzelfde bestandsnummer op zowel de CF-kaart als de SD-kaart opgeslagen.
De opnamekwaliteit instellen U kunt het beeldformaat (vastgelegde pixels), het afbeeldingstype (JPEG of RAW) en de JPEG-kwaliteit (compressie) instellen. Het beeldformaat selecteren Met 3/4/5/6 wordt het beeld als JPEG-afbeelding opgenomen. In de modi 1/K1/61 moet de opname worden bewerkt met de meegeleverde software.
De opnamekwaliteit instellen Het menuscherm gebruiken om het beeldformaat in te stellen Selecteer [Beeld formaat]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Beeld formaat] en druk vervolgens op <0>. Stel het beeldformaat in. Draai aan het instelwiel <6> om een RAW- beeldformaat te selecteren.
Pagina 61
De cijfers voor de bestandsgrootte, het aantal mogelijke opnamen en de maximale opnamereeks bij continu-opnamen zijn gebaseerd op een testkaart van Canon met een capaciteit van 4 GB en de testnormen van Canon (JPEG- kwaliteit 8, ISO 100 en beeldstijl Standaard). Deze cijfers kunnen verschillen afhankelijk van het onderwerp, het merk van de kaart, de ISO-snelheid, de beeldstijl, persoonlijke voorkeuzen en andere instellingen.
De opnamekwaliteit instellen Een RAW-opname is de onbewerkte gegevensuitvoer die door de beeldsensor is vastgelegd, geconverteerd naar digitale gegevens en vervolgens ongewijzigd op de kaart is opgeslagen. U kunt kiezen tussen 1, K1, en 61 (gezamenlijk RAW genoemd in deze handleiding). Met de meegeleverde software kunt u RAW-opnamen op verschillende manieren aanpassen en er JPEG-, TIFF-opnamen, enzovoort mee genereren.
De opnamekwaliteit instellen 3 De JPEG-kwaliteit (compressie) instellen De opnamekwaliteit (compressie) kan voor elk beeldformaat, 3/4/5/6, worden ingesteld. Selecteer [JPEG kwaliteit]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [JPEG kwaliteit] en druk vervolgens op <0>. Selecteer het beeldformaat. Draai aan het instelwiel <5> om het gewenste beeldformaat te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Z: De ISO-snelheid instellen Stel de ISO-snelheid (lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. Druk op de knop <Z>. Stel de ISO-snelheid in. Terwijl u naar het LCD-paneel aan de bovenzijde of in de zoeker kijkt, draait u aan het instelwiel <6>.
Z: De ISO-snelheid instellen Over ISO-snelheid 'A' (Auto) Als u de ISO-snelheid instelt op 'A', wordt de werkelijk in te stellen ISO- snelheid weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Zoals hieronder wordt aangegeven, wordt de ISO-snelheid automatisch aangepast aan de opnamemodus. Standaard-ISO-snelheid Opnamemodus Instelling ISO-snelheid...
A Een beeldstijl selecteren Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opname-effecten verkrijgen die passen bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp. Druk op de knop <A>. Wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, drukt u op de knop <A>.
Pagina 67
A Een beeldstijl selecteren S Neutraal Deze beeldstijl is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om opnamen met de computer te bewerken. Voor natuurlijke kleuren en ingetogen opnamen. U Natuurlijk Deze beeldstijl is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om opnamen met de computer te bewerken.
A Een beeldstijl aanpassen U kunt de beeldstijl naar wens aanpassen door individuele parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Maak proefopnamen om het resultaat te bekijken. Zie de volgende pagina voor het aanpassen van [Monochroom]. Druk op de knop <A>. Selecteer een beeldstijl.
A Een beeldstijl aanpassen Door [Stand.inst.] te selecteren in stap 3, kunt u de standaard- parameterinstellingen van de respectieve beeldstijl herstellen. Als u opnamen wilt maken met de gewijzigde beeldstijl, volgt u stap 2 op de voorgaande pagina om de beeldstijl te selecteren en opnamen te maken. Monochroom aanpassen Voor Monochroom kunt u [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen, evenals [Scherpte] en [Contrast].
A Een beeldstijl vastleggen U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. U kunt beeldstijlen maken met andere parameterinstellingen voor bijvoorbeeld scherpte en contrast.
Pagina 71
A Een beeldstijl vastleggen Stel de parameter in. Draai aan het instelwiel <5> om de parameter naar wens aan te passen en druk vervolgens op <0>. Zie 'Een beeldstijl aanpassen' op pagina 68 - 69 voor meer informatie. Druk op de knop <M> om de nieuwe beeldstijl vast te leggen.
De witbalans instellen Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling <Q> (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling <Q> geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u de witbalans handmatig aanpassen aan de lichtomstandigheden van dat moment. Druk op de knop <B>.
O Handmatige witbalans De handmatige witbalans wordt gebruikt om voor een specifieke lichtbron handmatig de witbalans in te stellen en zo de nauwkeurigheid te verbeteren. Er kunnen maximaal vijf handmatige witbalansen op de camera worden opgeslagen. U kunt aan de vastgelegde handmatige witbalans ook een naam (opmerking) toekennen. 3 Handmatige witbalans vastleggen Er zijn twee manieren om de gegevens voor de handmatige witbalans vast te leggen.
Pagina 74
O Handmatige witbalans Fotografeer een effen wit object. Het witte object moet de centrale cirkel voor spotmeting vullen. Stel handmatig scherp en stel de standaardbelichting in voor het witte object. Elke willekeurige witbalansmodus Spotmetingscirkel kan worden ingesteld. De handmatige witbalans wordt vastgelegd.
O Handmatige witbalans Opname op de kaart vastleggen Volg eerst stap 4 onder 'Opname maken en vastleggen' (pag. 73 en 74) om een opname te maken van een effen wit object. Deze opname wordt opgeslagen op de kaart en kan vervolgens worden gebruikt voor het vastleggen van een handmatige witbalans.
O Handmatige witbalans 3 De handmatige witbalans selecteren en gebruiken om opnamen te maken Selecteer het nummer van de Vastgelegde opname handmatige witbalans Selecteer in het scherm waarin de handmatige witbalans wordt vastgelegd het desbetreffende nummer. Selecteer [Stel in als witbal.]. Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 77
O Handmatige witbalans Selecteer [Opmerking bewerken]. Draai aan het instelwiel <5> om [Opmerking bewerken] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Voer een willekeurige naam in. Wanneer u op de knop <H> drukt, wordt het tekstpalet met een kleurkader gemarkeerd en kan er tekst worden ingevoerd.
P De kleurtemperatuur instellen U kunt de kleurtemperatuur voor de witbalans numeriek instellen in graden Kelvin. Deze instelling is voor geavanceerde gebruikers. Druk op de knop <B>. Druk één of twee keer op de knop <B> om de witbalans rechtsboven in het LCD-paneel aan de achterzijde weer te geven.
u Witbalanscorrectie U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor geavanceerde gebruikers die bekend zijn met het gebruik van kleurtemperatuurconversie- of kleurcompensatiefilters.
u Witbalanscorrectie Reeksopnamen met automatische witbalans Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie opnamen met een verschillende kleurbalans op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de huidige witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber of magenta/groen. Dit worden reeksopnamen met automatische witbalans genoemd (WB-BKT).
Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie uitgevoerd wanneer de opname is gemaakt. Instellingsinformatie wordt toegevoegd aan RAW-opnamen en automatische correctie is mogelijk met Digital Photo Professional (meegeleverde software).
Correctie voor belichting in het buitengebied Als gevolg van fysieke eigenschappen van de lens lijken de vier hoeken van de opname mogelijk donkerder. Dit wordt verval van het lenslicht of verminderde belichting van de buitenste gebieden genoemd. Bij JPEG- opnamen wordt de correctie uitgevoerd wanneer de opname is gemaakt. Instellingsinformatie wordt toegevoegd aan RAW-opnamen en automatische correctie is mogelijk met Digital Photo Professional (meegeleverde software).
Afhankelijk van de opnameomstandigheden treedt mogelijk ruis op in het buitengebied van een opname. Wanneer u een objectief van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt aanbevolen de correctie in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de gemaakte opnamen worden opgeslagen. Dit is niet verplicht aangezien automatisch een map wordt gemaakt voor het opslaan van opnamen. Een map maken Selecteer [Opn.functie+media/ folder sel.]. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Opn.functie+media/folder sel.] en druk vervolgens op <0>.
3 Een map maken en selecteren Een map selecteren Open het scherm Selecteer folder, Laagste bestandsnummer draai aan het instelwiel <5> om de Aantal opnamen in de map gewenste map te selecteren en druk vervolgens op <0>. De map waarin de vastgelegde opnamen worden opgeslagen, wordt geselecteerd.
De bestandsnaam wijzigen De bestandsnaam bestaat uit vier alfanumerieke tekens gevolgd door een BE3B0001.JPG (bijv.) viercijferig opnamenummer (pag. 88) en de extensie. De eerste vier alfanumerieke tekens zijn in de fabriek ingesteld en zijn per camera uniek. U kunt deze echter wijzigen. Met 'User setting 1' kunt u de vier tekens naar wens aanpassen en opslaan.
Pagina 87
3 De bestandsnaam wijzigen Verlaat de instelling. Voer het vereiste aantal alfanumerieke tekens in en druk vervolgens op de knop <M>. De nieuwe bestandsnaam wordt vastgelegd en het scherm van stap 2 wordt weer weergegeven. Selecteer de vastgelegde bestandsnaam. Draai aan het instelwiel <5> om [Bestandsnaam] te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Methoden voor bestandsnummering Het viercijferige bestandsnummer is te vergelijken met het beeldnummer op een fotorolletje. De opnamen BE3B0001.JPG (bijv.) krijgen opeenvolgende bestandsnummers van 0001 tot 9999 en worden opgeslagen in één map. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Selecteer [Bestandnr.].
Pagina 89
3 Methoden voor bestandsnummering Auto reset De bestandsnummering begint elke keer opnieuw bij 0001 nadat de kaart is vervangen of er een nieuwe map is gemaakt. Zelfs nadat u de kaart hebt vervangen, een map hebt gemaakt of de doelkaart hebt verwisselt (bijvoorbeeld f → g), loopt de bestandsnummering van de opgeslagen foto’s door in een reeks vanaf 0001.
Copyrightinformatie instellen Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie toegevoegd aan de opname. U kunt de ingevoerde copyrightinformatie met de camera controleren. Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [7] de optie [Copyrightinformatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de gewenste optie. Draai aan het instelwiel <5>...
3 Copyrightinformatie instellen De copyrightinformatie controleren Wanneer u [Geef copyrightinfo weer] selecteert in stap 2 op de vorige pagina, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] controleren. De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2 op de vorige pagina, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen.
De kleurruimte instellen De kleurruimte verwijst naar het bereik van reproduceerbare kleuren. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Selecteer [Kleurruimte]. Selecteer op het tabblad [1] de optie [Kleurruimte] en druk vervolgens op <0>.
De AF- en transportmodi instellen Het AF-kader heeft 45 AF-punten (39 uiterst nauwkeurige kruismetingspunten en 6 AF-punten). U kunt elk van de 45 AF-punten selecteren in overeenstemming met uw compositie. U kunt ook de AF-modus en de transportmodus selecteren die het meest geschikt zijn voor de opnameomstandigheden en het onderwerp.
E: De AF-modus selecteren Selecteer de AF-modus die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. Op het objectief stelt u de focusinstellingsknop in op <AF>. Druk op de knop <o>. Selecteer de AF-modus. Draai aan het instelwiel <6> terwijl u naar het LCD-paneel aan de bovenzijde kijkt.
Pagina 95
E: De AF-modus selecteren 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Wanneer er is scherpgesteld, knippert het AF-punt waarop is scherpgesteld rood en brandt het AF-punt focusbevestigingslampje <o>...
E: De AF-modus selecteren AI Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-modus is geschikt voor bewegende onderwerpen waarbij de scherpstelafstand telkens verandert. Zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera continu op het onderwerp scherpstellen. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaakt.
S Het AF-punt selecteren Selecteer een van de 45 AF-punten voor automatisch scherpstellen. Bij handmatige selectie kunt u een van de 45 AF-punten selecteren. Bij automatische selectie selecteert de camera automatisch een van de 45 AF-punten. Druk op de knop <S>. Het huidige AF-punt wordt in de zoeker weergegeven.
AF-hulplicht van de externe Speedlite voor EOS-camera's. Maximaal diafragma van het objectief en AF-gevoeligheid Met de EOS-1D Mark IV is een preciezere AF mogelijk met een maximaal diafragma lichter dan f/2.8 op een objectief of in combinatie met een extender.
Pagina 99
S Het AF-punt selecteren Maximale f/stop: tot f/2.8 Met de 39 met aangegeven AF-punten is uiterst [Handmatige selectie] nauwkeurige automatische scherpstelling mogelijk op basis van kruismetingen (zowel horizontaal als verticaal gevoelig) tijdens handmatige AF-puntselectie. De gevoeligheid over verticale lijnen van de sensors voor kruismetingen is ongeveer twee keer hoger dan [Automatische selectie] de gevoeligheid over horizontale lijnen.
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld Soms kan niet automatisch worden scherpgesteld (het focus- bevestigingslampje <o> knippert). Dit kan onder meer bij de volgende onderwerpen voorkomen: Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met erg weinig contrast (bijvoorbeeld strakblauwe luchten, muren met een effen kleur, enzovoort.) Onderwerpen bij zeer weinig licht Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht (bijvoorbeeld auto's met een zeer reflecterende carrosserie, enzovoort.)
R: De transportmodus selecteren Druk op de knop <o>. Selecteer de transportmodus. Draai aan het instelwiel <5> terwijl u naar het LCD-paneel aan de bovenzijde kijkt. u : Enkelbeeld Wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er één opname gemaakt. o : Continue opname met hoge snelheid (max.
j De zelfontspanner gebruiken Druk op de knop <o>. Selecteer <k> of <l>. Kijk op het LCD-paneel aan de bovenzijde en draai het instelwiel <5> om <k> of <l> te selecteren. k : Zelfontspanner (10 sec.) l : Zelfontspanner (2 sec.) Maak de opname.
Belichting Selecteer de opnamemodus die past bij het onderwerp of het doel van de opname. U kunt de sluitertijd en/of het diafragma zodanig instellen dat u de gewenste belichting verkrijgt. Ook kunt u met een Speedlite uit de EX-serie net zo gemakkelijk foto's met flitsbelichting maken als normale foto's zonder flits.
q De meetmethode selecteren U kunt een van vier methoden selecteren om de helderheid van het onderwerp te meten. Druk op de knop <Q>. Selecteer de meetmethode. Draai aan het instelwiel <6> terwijl u naar het LCD-paneel aan de bovenzijde kijkt. q: Meervlaks meting w: Deelmeting r: Spotmeting...
q De meetmethode selecteren Multi-spotmeting Bij een multi-spotmeting ziet u de relatieve belichtingsniveaus van diverse gebieden van de opname en stelt u zelf de belichting in om het gewenste resultaat te bereiken. Stel de lichtmeetmethode in op r spotmeting. Druk op de knop <I>. Richt de cirkel voor spotmeting op het gebied waarvoor u de relatieve belichtingswaarde wilt meten en druk op de knop <I>.
d: Program AE De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste passen bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet Program AE. * <d> staat voor Program (programma). * AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting). Stel de opnamemodus in op <d>.
d: Program AE Maak de opname. Bepaal de compositie en druk de ontspanknop helemaal in. Als de sluitertijd '30"' en de maximale diafragmawaarde knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd '8000' en het minimumdiafragma knipperen, is er sprake van overbelichting.
s: Shutter priority AE In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de diafragmawaarde in om de belichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Dit heet Shutter priority AE. Een kortere sluitertijd kan de actie of het bewegend onderwerp als het ware doen stilstaan.
Pagina 109
s: Shutter priority AE Als de maximale diafragmawaarde knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de minimale diafragmawaarde knippert, is er sprake van overbelichting.
f: Aperture priority AE In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de belichting te verkrijgen die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet Aperture priority AE. Bij een hoger f/getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
f: Aperture priority AE Als de sluitertijd '30"' knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een groter diafragma (lager f/getal) in te stellen totdat het knipperen van de sluitertijd stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de sluitertijd '8000' knippert, is er sprake van overbelichting.
a: Manual exposure In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode wordt handmatige belichting genoemd. * <a>...
O Belichtingscompensatie Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld langer (lichter) of korter (donkerder) te maken. U kunt de belichtingscompensatie instellen op maximaal ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Belichtingscompensatie kan worden ingesteld in de opnamemodi <d/s/f>. Controleer de belichting.
h Reeksopnamen met automatische belichting (AEB) Als de sluitertijd of het diafragma automatisch wordt gewijzigd, wordt voor drie opeenvolgende opnamen het belichtingsniveau gewijzigd tot ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Dit heet AEB. * AEB staat voor Auto Exposure Bracketing (reeksopnamen met automatische belichting). Houd de knoppen <W>...
A AE-vergrendeling Gebruik AE-vergrendeling wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijkt van het lichtmetingsgebied of wanneer u meerdere foto's wilt nemen met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname. Dit heet AE- vergrendeling.
Bulb-belichting Als bulb is ingesteld, blijft de sluiter open tijdens het volledig indrukken van de ontspanknop en wordt deze gesloten als u de ontspanknop loslaat. Dit wordt bulb-belichting genoemd. Gebruik de instelling voor bulb- belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
Bulb-belichting De oculairafsluiter gebruiken Als u een opname maakt zonder door de zoeker te kijken, kan er licht door het oculair vallen, wat een nadelige invloed heeft op de belichting. U kunt dit voorkomen door het hendeltje van de oculairafsluiter naar beneden te schuiven, zoals aangegeven door de pijl.
2 Spiegel opklappen Hoewel het gebruik van de zelfontspanner of afstandsbediening bewegingsonscherpte kan voorkomen, kan het bij gebruik van een superteleobjectief of het maken van close-ups (macrofotografie) ook helpen om de spiegel op te klappen en zo te voorkomen dat de camera trilt vanwege de opklappende spiegel. Wanneer [8C.Fn III -17: Spiegel opklappen] is ingesteld op [1: Activeren] of [2: Activeren: Omlaag met SET] (pag.
D Flitsfotografie EOS-Speedlites uit de EX-serie Met een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) is flits- fotografie net zo eenvoudig als het maken van opnamen zonder flitser. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EX-serie voor gedetailleerde instructies. Deze camera is een camera van het type A en daarom geschikt voor alle functies van Speedlites uit de EX-serie.
D Flitsfotografie Canon Speedlites gebruiken die niet van de EX-serie zijn Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische TTL- of A-TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op <a> (Manual exposure) of <f>...
De flitser instellen Wanneer een Speedlite uit de EX-serie (zoals de 580EX II, 430EX II of de 270EX) is bevestigd die kan worden ingesteld met de camera, kunt u het menuscherm van de camera gebruiken om de instellingen voor de flitsfunctie van de Speedlite en de persoonlijke voorkeuzen in te stellen.
Pagina 122
3 De flitser instellen Functies die kunnen worden ingesteld onder [Flits functie instellingen] Op het scherm kunnen de instelbare en de weergegeven items verschillen, afhankelijk van de Speedlite, de huidige flitsmodus, de persoonlijke voorkeuze-instellingen voor flitsen, enzovoort. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite om na te gaan over welke functies uw Speedlite beschikt.
3 De flitser instellen Terwijl de flitsoutput automatisch wordt gewijzigd, worden drie foto's gemaakt met de flitser. Zie de instructies voor FEB (reeksopnamen met flitser) in de instructiehandleiding bij uw Speedlite voor meer informatie. Flitsbelichtings.comp. Dezelfde instelling als voor 'Flitsbelichtingscompensatie' op pagina 119 kan worden gebruikt.
3 De flitser instellen Flitser C.Fn instellingen Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]. Draai aan het instelwiel <5> om [Flitser C.Fn instellingen] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Stel de flitsfunctie in. Draai aan het instelwiel <5> om het functienummer te selecteren en stel de functie in.
Live view-opnamen U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD- scherm van de camera wordt weergegeven. Dit wordt 'Live view-opnamen' genoemd. Live view-opnamen zijn geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maakt terwijl u op het LCD-scherm kijkt, kan het bewegen van de camera onscherpe opnamen tot gevolg hebben.
z Live view-opnamen voorbereiden Hiermee stelt u de camera in op het nemen van Live view-foto's. Zie pagina 141 als u films wilt opnemen. Selecteer [Live view/ moviefunctie-inst.]. Selecteer [Live view/moviefunctie- inst.] op het tabblad [6] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [LV z/k-inst.].
z Live view-opnamen Selecteer de opnamemodus. Druk op de knop <W> en draai aan het instelwiel <6/5> om de opnamemodus te selecteren. Stel scherp op het onderwerp. Voordat u een opname maakt, stelt u handmatig of automatisch scherp (pag. 131 - 138). Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera scherp met de huidige AF-modus.
z Live view-opnamen B Het informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. AF-punt (d) Beeldformaat Histogram Witbalans Beeldstijl Auto Lighting Optimizer g: Belichtings- (Auto Helderheid simulatie Optimalisatie) E: Standaard- • : Standaard helderheid • : Zwak Batterijniveau •...
Instellingen voor de opnamefunctie Net als bij het maken van normale opnamen door de zoeker, kunt u terwijl de Live view-opname wordt weergegeven, de cameraknoppen nog steeds gebruiken om instellingen te wijzigen en opnamen weer te geven. Wanneer u op de knop <W> <o>...
Menufunctie-instellingen Tijdens het weergeven van de Live view-opnamen kunt u nog steeds menuopties instellen. De Live view-functies worden hieronder vermeld. Op het tabblad [6] kunt u in het scherm [Live view/moviefunctie-inst.] de volgende functies instellen. AF mode (pag. 131 - 137) U kunt [Live mode], [u Live mode] of [Quick mode] selecteren.
Automatisch scherpstellen De AF-modus selecteren De beschikbare AF-modi zijn [Live mode], [u Live mode] (gezichtsherkenning, pag. 132) en [Quick mode] (pag. 136). Wanneer u nauwkeurig wilt scherpstellen, stelt u de focusinstellingsknop op het objectief in op <MF>, vergroot u de opname en stelt u handmatig scherp (pag.
Pagina 132
Automatisch scherpstellen Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje. Maak de opname.
Pagina 133
Automatisch scherpstellen Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het gezicht dat door het kader <p> wordt bedekt. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon.
Pagina 134
Automatisch scherpstellen Wanneer u < > helemaal indrukt, wordt naar de Live mode geschakeld (pag. 131). U kunt <9> kantelen om het AF-punt te verplaatsen. Als u <9> nogmaals helemaal indrukt, wordt teruggeschakeld naar de u Live mode (met gezichtsherkenning). Aangezien niet automatisch kan worden scherpgesteld op een gezicht dat zich dicht bij de rand van het beeld bevindt, wordt <p>...
Pagina 135
Automatisch scherpstellen Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld: Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakken. Onderwerpen in slecht licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Een lichtbron waarvan de helderheid, de kleur en het patroon steeds verandert.
Pagina 136
Automatisch scherpstellen Quick mode: f De speciale AF-sensor wordt op dezelfde manier gebruikt om scherp te stellen in de modus 1-beeld AF (pag. 95) als bij het maken van normale opnamen door de zoeker. Hoewel u snel kunt scherpstellen op het gewenste gebied, wordt de Live view-opname tijdens automatisch scherpstellen met AF even onderbroken.
Pagina 137
Automatisch scherpstellen Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. De Live view-opname wordt uitgeschakeld, de reflexspiegel wordt neergeklapt en er wordt automatisch AF-punt scherpgesteld. Als de scherpstelling is bereikt, hoort u een pieptoon en het AF-punt wordt rood weergegeven.
Handmatig scherpstellen U kunt de opname vergroten en handmatig nauwkeurig scherpstellen. Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <MF>. Draai de focusring van het objectief om ruw scherp te stellen. Verplaats het vergrotingskader. Gebruik <9> om het vergrotingskader te verplaatsen naar de positie waarop u wilt scherpstellen.
Aandachtspunten bij Live view-opnamen Opmerkingen over de Live view-opname Bij weinig of juist heel fel licht wordt in de Live view-opname mogelijk niet de helderheid van de feitelijk gemaakte opname weergegeven. Als de lichtbron in de opname verandert, kan het beeldscherm flikkeren. Als dit het geval is, stopt u met het maken van Live view-opnamen en gaat u hiermee verder bij de lichtbron die u daadwerkelijk gaat gebruiken.
Pagina 140
Aandachtspunten bij Live view-opnamen Opmerkingen over de opnameresultaten Wanneer u Live view-opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (horizontale strepen, lichte puntjes, enzovoort) optreden of kunnen de kleuren afwijkend zijn. Als u lange tijd doorlopend opnamen maakt met de Live view-functie, kan de temperatuur binnen de camera oplopen, waardoor de opnamekwaliteit mogelijk minder wordt.
Filmopnamen De Live view-opname kan als film op de kaart worden opgeslagen. Een film kan worden gemaakt met automatische of handmatige belichting. De opname- indeling voor films is MOV. Kaarten waarop films kunnen worden opgeslagen Voor het opnemen van films moet u een kaart met een hoge capaciteit en een hoge lees-/schrijfsnelheid gebruiken.
k Filmopnamen voorbereiden Stel de camera in om de Live view-opname op te slaan als film. Zie pagina 125 als u foto's wilt maken. Selecteer [Live view/moviefunctie-inst.]. Selecteer [Live view/moviefunctie- inst.] op het tabblad [6] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [LV z/k-inst.].
k Filmopnamen Opnamen maken met automatische belichting Wanneer de opnamemodus is ingesteld op een andere opnamemodus dan <a>, schakelt de camera over op automatische belichting die past bij de lichtomstandigheden van de situatie. De automatische belichting is dezelfde voor alle opnamemodi. Stel een andere opnamemodus in dan <a>.
k Filmopnamen Tijdens het maken van filmopnamen kunt u de belichting vergrendelen (AE-vergrendeling) door op de knop <A> te drukken (pag. 115). Als u de AE-vergrendeling hebt toegepast tijdens filmopnamen, kunt u deze annuleren door op de knop <S> te drukken. Wanneer u de aan-uitschakelaar instelt op <J>...
Pagina 145
k Filmopnamen Stel de sluitertijd en het diafragma in. Druk de ontspanknop half in en controleer de indicator voor het belichtingsniveau. Draai aan het instelwiel <6> om de sluitertijd in te stellen op een waarde tussen 1/30 (1/60) seconde en 1/4000 seconde.
Pagina 146
k Filmopnamen De ISO-snelheid tijdens handmatige belichting De ISO-snelheid kan worden ingesteld op [AUTO] (A) of op een waarde tussen ISO 100 en ISO 12800 met stappen van 1/3 stop. Als de ISO-snelheid wordt ingesteld op [AUTO] (A), wordt de ISO- snelheid automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en 12800.
Pagina 147
k Filmopnamen Opmerkingen voor opnemen met automatische of handmatige belichting De camera kan niet ononderbroken automatisch scherpstellen zoals een camcorder. Richt de lens tijdens filmopnamen niet op de zon. De warmte van de zon kan de interne onderdelen van de camera beschadigen. Zelfs wanneer de menuoptie [5 Opn.functie+media/folder sel.] is ingesteld op [Apart opslaan] of [Opsl.
Pagina 148
k Filmopnamen B Het informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Resterende tijd/verstreken tijd voor filmopname Beeldformaat foto's Witbalans Filmopname Beeldstijl AF-punt Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) • : Standaard • : Zwak •...
k Filmopnamen Foto's nemen tijdens filmopnamen U kunt te allen tijde een foto maken door de ontspanknop volledig in te drukken, zelfs tijdens filmopnamen. De foto omvat het volledige scherm, inclusief het semitransparante masker. De foto wordt genomen met de belichtingsinstelling die wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt.
k Filmopnamen Voor het maken van continu-opnamen tijdens filmopnamen wordt aanbevolen een snelle CF-kaart te gebruiken die compatibel is met UDMA-overdracht. Het instellen van een kleiner beeldformaat voor foto's en het maken van minder continu-opnamen wordt eveneens aanbevolen. Als de transportmodus is ingesteld op <k> of <l> en u begint met het opnemen van een film, wijzigt de transportmodus automatisch in <u>...
Menufunctie-instellingen Tijdens het opnemen van films kunt u nog steeds menuopties instellen. De functies voor filmopnamen worden hieronder vermeld. Op het tabblad [6] kunt u in het scherm [Live view/moviefunctie-inst.] de volgende functies instellen. AF mode (pag. 131 - 137) U kunt [Live mode], [u Live mode] of [Quick mode] selecteren.
Pagina 152
3 Menufunctie-instellingen Totale opnameduur voor film en bestandsgrootte per minuut minuut (bij benadering) Totale opnameduur Filmopname- Bestandsgrootte formaat Kaart van 4 GB Kaart van 16 GB 1920x1080 12 min. 49 min. 330 MB/min. 6 5 4 1280x720 12 min. 49 min. 330 MB/min.
Aandachtspunten voor filmopnamen Opname- en beeldkwaliteit Als het gebruikte objectief Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, werkt Image Stabilizer (beeldstabilisatie) altijd, zelfs als u de ontspanknop niet half indrukt. Als u Image Stabilizer (beeldstabilisatie) gebruikt, kan de totale filmopnametijd of het aantal mogelijke opnamen afnemen.
Pagina 154
Aandachtspunten voor filmopnamen Toename van de cameratemperatuur en een lagere opnamekwaliteit Wanneer u filmopnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (horizontale strepen, lichte puntjes, enzovoort) optreden of kunnen de kleuren afwijkend zijn. Als u lange tijd achtereen filmopnamen maakt, neemt de interne temperatuur van de camera toe.
Opnamen weergeven Dit hoofdstuk bevat informatie over hoe u foto's en films kunt weergeven, wissen en bekijken op een tv-scherm, en over andere aan weergave gerelateerde functies. Opnamen die zijn gemaakt met een andere camera: Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt, met een computer zijn bewerkt of waarvan de bestandsnaam of -indeling is gewijzigd, worden mogelijk niet correct op de camera weergeven.
x Opnamen weergeven Weergave van één opname Geef de opname weer. Druk op de knop <x>. De laatst gemaakte of laatst weergegeven opname wordt weergegeven. Selecteer de opname. Als u de opnamen in omgekeerde volgorde wilt weergeven, draait u het instelwiel <5> linksom. Als u de opnamen in chronologische volgorde wilt weergeven, draait u het instelwiel rechtsom.
x Opnamen weergeven De AF-puntweergave Als de menuoptie [4 AF punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen], wordt het AF-punt waarop is scherpgesteld rood. Als automatische AF-puntselectie is gebruikt, worden er mogelijk meerdere AF-punten rood weergegeven. Het histogram Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid.
x Snel opnamen zoeken y Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) Zoek snel naar opnamen met de indexweergave, waarbij vier of negen opnamen op één scherm worden weergegeven. Schakel de indexweergave in. Druk tijdens de opnameweergave op de knop <y>. Er verschijnt een index van vier opnamen.
x Snel opnamen zoeken I Door de opnamen navigeren (opnamesprong) Bij de weergave van afzonderlijke opnamen kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel door de opnamen te bladeren. Selecteer de sprongmethode. Kies in het menu [4 spring m/6] de gewenste sprongmethode uit [1 beeld/10 beelden/100 bldn/ Datum/Folder/Movie/Foto's] en druk...
u/y Vergrote weergave Opnamen kunnen op het LCD-scherm 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Vergroot de opname. Druk tijdens de opnameweergave op de knop <u>. De opname wordt vergroot. Als u de knop <u> ingedrukt houdt, wordt de opname steeds verder vergroot Positie van vergroot tot de maximale vergroting is bereikt.
b De opname draaien U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Roteren]. Selecteer [Roteren] op het tabblad [3] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opname. Draai aan het instelwiel <5> om de opname te selecteren die moet worden gedraaid.
k Genieten van films Er zijn in principe drie manieren om films die u hebt opgenomen af te spelen. Afspelen op een tv (pag. 170 en 171) Gebruik de meegeleverde stereo-AV- kabel of de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) om de camera op een tv aan te sluiten.
k Genieten van films Afspelen en bewerken op een computer (Zie de instructiehandleiding in PDF-formaat voor ZoomBrowser EX/ImageBrowser) De filmbestanden op de kaart kunnen worden overgezet naar een computer en worden afgespeeld of bewerkt met ZoomBrowser EX/ImageBrowser (meegeleverde software). U kunt bovendien een enkel frame uit de film halen en opslaan als foto.
k Films afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om opnamen weer te geven. Selecteer een film. Draai aan het instelwiel <5> om een opname te selecteren. Tijdens de weergave van één opname geeft het pictogram <1s>, dat linksboven wordt weergegeven, aan dat het een film is.
k Films afspelen Functie Beschrijving van weergave Afsluiten Hiermee keert u terug naar de weergave van één opname. Door op <0> te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen weergeven en stoppen. Pas de vertragingssnelheid aan door aan het instelwiel 8 Vertraagd <5>...
X De eerste en laatste beelden van de film bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een film bewerken in tussenstappen van 1 seconde. Selecteer in het filmweergavescherm [X]. Het bewerkingsscherm wordt weergegeven. Geef aan welke delen moeten worden verwijderd. Selecteer [ ] (Snijden begin) of [ ] (Snijden eind) en druk op <0>.
Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt de opnamen op de kaart als een automatische diavoorstelling weergeven. Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad [4] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opnamen die u wilt afspelen. Aantal weer te geven opnamen Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 169
3 Diavoorstelling (automatische weergave) Stel de weergavetijd en de optie voor herhalen in. Draai aan het instelwiel <5> om [Stel in] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Stel de [Speeltijd] en opties voor [Herhalen] in voor foto's en druk vervolgens op de knop <M>.
Sluit de meegeleverde AV-kabel aan op de camera. Sluit de AV-kabel aan op de <q/ C>-aansluiting van de camera. Sluit de stekker met het <Canon>- logo naar de voorzijde van de camera gericht aan op de <q/ C>-aansluiting. Sluit de AV-kabel aan op de tv.
Opnamen op de tv bekijken Opnamen bekijken op een HD-tv (High-Definition) Hiervoor is de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) vereist. Sluit de HDMI-kabel aan op de camera. Sluit de HDMI-kabel aan op de <D>-aansluiting van de camera. Sluit de stekker met het <dHDMI MINI>-logo naar de achterzijde van de camera gericht aan op de <D>-aansluiting.
J Opnamen beveiligen Door opnamen te beveiligen, voorkomt u dat deze per ongeluk worden verwijderd. Een afzonderlijke opname beveiligen Selecteer de opname die u wilt beveiligen. Druk op de knop <x> om opnamen weer te geven en draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 173
J Opnamen beveiligen Als u de kaart formatteert (pag. 50), worden ook de beveiligde opnamen verwijderd. Als u een opname wilt beveiligen, drukt u kort op de knop <H>. Als u de knop ongeveer 2 sec. ingedrukt houdt, wordt er een spraakmemo opgenomen.
K Spraakmemo's opnemen en afspelen U kunt een spraakmemo aan een opname toevoegen. De spraakmemo wordt opgeslagen als een WAV-geluidsbestand met hetzelfde bestandsnummer als de opname. Het geluid kan worden afgespeeld op de camera of met de meegeleverde software. Een spraakmemo opnemen Selecteer de opname waaraan u de spraakmemo wilt toevoegen.
K Spraakmemo's opnemen en afspelen Een spraakmemo afspelen Wanneer [8C.Fn IV -9: H-knopfunctie] is ingesteld op [2: Memo afspelen (vasthouden: memo opnemen)] (pag. 231), kan de spraakmemo die aan de opname is toegevoegd, worden afgespeeld. Stel [8C.Fn IV -9: H-knopfunctie] in op [2: Memo afspelen (vasthouden: memo opnemen)].
a Opnamen kopiëren De opnamen op een geheugenkaart kunnen naar de andere geheugenkaart worden gekopieerd. 3 Afzonderlijke opnamen kopiëren Selecteer [Beeldkopie]. Selecteer [Beeldkopie] op het tabblad [3] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Sel.Beeld]. Controleer de kopieerbron en de capaciteit van de kaart. Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 177
a Opnamen kopiëren Selecteer de opname. Totaal aantal geselecteerde opnamen Draai aan het instelwiel <5> om de te kopiëren opname te selecteren en druk vervolgens op <0>. Het pictogram <X> wordt linksboven in het scherm weergegeven. Druk op de knop <y> voor een weergave van drie opnamen.
a Opnamen kopiëren Het kopiëren gaat van start en de voortgang wordt weergegeven. Als het kopiëren voltooid is, wordt het resultaat weergegeven. Selecteer [OK] om terug te keren naar het scherm van stap 2. 3 Alle opnamen in een map kopiëren Selecteer bij stap 2 de optie [Sel.n].
L Opnamen wissen U kunt opnamen één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde opnamen (pag. 172) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen U kunt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het gemakkelijker te lezen is. Selecteer [LCD helderheid]. Selecteer op het tabblad [6] de optie [LCD helderheid] en druk vervolgens op <0>.
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De kijktijd instellen U kunt instellen hoe lang de foto direct na de opname op het LCD- scherm wordt weergegeven. Als u wilt dat de camera de opname blijft weergeven, stelt u [Vastzetten] in. Als u de opname niet wilt laten weergeven, stelt u [Uit] in.
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 Verticale opnamen automatisch draaien Verticale opnamen worden automatisch gedraaid, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op de pc worden weergegeven. De instelling van deze functie kan worden veranderd. Selecteer [Beeld omkeren].
Wanneer er na de automatische sensorreiniging nog vlekken zichtbaar zijn, kunt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center. Zelfs als de zelfreinigende sensor actief is, kunt u de ontspanknop half indrukken om het reinigen te onderbreken en direct foto's maken.
f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschakelaar op <1/J> of <2> zet, verwijdert de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt de sensorreiniging echter op ieder gewenst moment activeren of uitschakelen.
Stofwisdata toevoegen De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (meegeleverde software) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen.
Pagina 186
3 Stofwisdata toevoegen Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van 20-30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname. De foto wordt in de modus Aperture priority AE gemaakt met een diafragma van f/22.
Het oppervlak van de beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Haal het objectief van de camera voordat u de sensor gaat reinigen.
Pagina 188
De druk kan de sensor beschadigen en de nevel kan op de sensor achterblijven. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd, kunt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center.
Opnamen afdrukken Afdrukken (pag. 190) U kunt de camera rechtstreeks aansluiten op een printer en de opnamen op de kaart afdrukken. De camera is compatibel met 'wPictBridge', de standaard voor rechtstreeks afdrukken. Digital Print Order Format (DPOF) (pag. 199) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u opnamen die op de kaart staan afdrukken volgens uw afdrukinstructies, zoals de opnameselectie, het aantal exemplaren, enzovoort.
Het afdrukken voorbereiden De procedure voor rechtstreeks afdrukken wordt helemaal via het LCD-scherm van de camera uitgevoerd. De camera op een printer aansluiten Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <2>. Installeer de printer. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. De camera op een printer aansluiten Gebruik de interfacekabel die bij de...
Pagina 191
Het afdrukken voorbereiden Geef de opname weer. PictBridge Druk op de knop <x>. De opname wordt weergegeven en het pictogram <w> dat in de linkerbovenhoek van het scherm verschijnt, geeft aan dat de camera op een printer is aangesloten. U kunt films niet afdrukken. De camera kan niet worden gebruikt met printers die alleen compatibel zijn met CP Direct of Bubble Jet Direct.
wAfdrukken De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer verschillen. Bepaalde instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Pictogram aangesloten printer Selecteer de opname die u wilt afdrukken. Controleer of linksboven in het LCD- scherm het pictogram <w>...
Draai aan het instelwiel <5> om de papiersoort te selecteren die in de printer is geplaatst en druk vervolgens op <0>. Als u een printer en papier van Canon gebruikt, raadpleegt u de instructiehandleiding van de printer voor geschikte papiersoorten.
Pagina 194
wAfdrukken Stel de afdrukeffecten in. Geef de gewenste instellingen op. Ga naar stap 5 als u geen afdrukeffecten wilt instellen. Draai aan het instelwiel <5> om het item rechtsboven in het scherm te selecteren en druk vervolgens op <0>. Als het pictogram <e> naast <z>...
Pagina 195
wAfdrukken Stel het afdrukken van de datum en het bestandsnummer in. Geef de gewenste instellingen op. Draai aan het instelwiel <5> om < > te selecteren en druk vervolgens op <0>. Draai aan het instelwiel <5> om de gewenste instelling te selecteren en druk vervolgens op <0>.
wAfdrukken e Afdrukeffecten aanpassen Selecteer het afdrukeffect zoals beschreven bij stap 4 op pagina 194. Druk op de knop <B> wanneer naast <z> het pictogram <e> wordt weergegeven. Vervolgens kunt u het afdrukeffect aanpassen. De selectie die u bij stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt aanpassen en wat er wordt weergegeven.
wAfdrukken De opname bijsnijden U kunt de opname bijsnijden en alleen Kanteling corrigeren het bijgesneden gedeelte afdrukken, net alsof de compositie opnieuw is bepaald. Snijd de opname bij vlak voordat u deze afdrukt. Als u bijsnijdt en vervolgens de afdrukinstellingen instelt, moet u mogelijk opnieuw bijsnijden.
wAfdrukken Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden gedeelte van de opname niet wordt afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De afgedrukte foto wordt korreliger naarmate u het bijsnijdkader verkleint. Controleer de opname tijdens het bijsnijden op het LCD-scherm van de camera.
W Digital Print Order Format (DPOF) U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt. De afdrukinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn geselecteerd om te worden afgedrukt. (Ze kunnen niet voor elke opname afzonderlijk worden ingesteld.) De afdrukopties instellen Selecteer [Print opties].
W Digital Print Order Format (DPOF) Optie Beschrijving Standaard Er wordt één opname afgedrukt per vel. Index Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen afgedrukt per vel. Afdruktype Er worden zowel standaard- als indexafdrukken Beide gemaakt. Datum Bij [Aan] wordt de datum van de opname afgedrukt. Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de opname File No.
W Digital Print Order Format (DPOF) Afdrukopties opgeven Sel.Beeld Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de afdruktaak toe. Druk op de knop <y> voor een weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop <u>.
W Rechtstreeks afdrukken met DPOF Met een PictBridge-printer kunt u opnamen eenvoudig met DPOF afdrukken. Bereid het afdrukken voor. Zie pagina 190. Volg stap 1 - 5 bij 'De camera op een printer aansluiten'. Selecteer [Print opties] op het tabblad [3]. Selecteer [Print].
De camera aanpassen aan uw voorkeuren U kunt de camerafuncties aanpassen aan uw opnamevoorkeuren, de camera-instellingen opslaan op een kaart of ze registreren op de camera.
Persoonlijke voorkeuzen instellen Selecteer [8]. Draai aan het instelwiel <6> om het tabblad [8] te selecteren. Selecteer de groep. Draai aan het instelwiel <5> om C.Fn I - IV te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer het nummer van de Nummer van persoonlijke voorkeuze persoonlijke voorkeuze.
Persoonlijke voorkeuzen k Film- z LV- C.Fn I: Belichting opnamen opnamen Belichtingsniveauverhogingen In filmmodus ISO-stappen pag. 208 In filmmodus Instellen ISO-snelheidsrange Bracketing automatisch annuleren Bracketingvolgorde pag. 209 Aantal bracketed opnamen Spotmetingkoppeling AF-punt Veiligheidsshift pag. 210 Selectie te gebruiken opnamemodi Selectie te gebruiken meetmethoden Meetmethode bij manuele belichting In filmmodus pag.
Pagina 206
3 Persoonlijke voorkeuzen k Film- z LV- C.Fn II: Beeld/Flitsbelichting/Weergave opnamen opnamen Ruisreductie lange sluitertijd (foto) pag. 214 Hoge ISO-ruisreductie (foto) Lichte tonen prioriteit Auto Lighting Optimizer pag. 215 (Auto Helderheid Optimalisatie) E-TTL II-flitslichtmeting Sluitersynchronisatie Flitsen pag. 216 Zoekerinformatie weergeven bij opname LCD-verlichting bij Bulb pag.
Pagina 207
3 Persoonlijke voorkeuzen AF-punt weergeven tijdens focus Met f AF-punt helderheid pag. 225 Met f AF-hulplicht Met f AF-punt op basis van richting Met f Spiegel opklappen pag. 226 Continu-opnamesnelheid Beperk aantal continu-opnamen pag. 227 k Film- z LV- C.Fn IV: Bediening/Overig opnamen opnamen Ontspanknop/AF-Aan-knop...
Persoonlijke voorkeuze-instellingen De persoonlijke voorkeuzen zijn ondergebracht in vier groepen op basis van functietype: C.Fn I: Belichting, C.Fn II: Beeld/Flitsbelichting/ Weergave, C.Fn III: Autofocus/Drive, C.Fn IV: Bediening/Overig Sommige nummers van de persoonlijke voorkeuzen kunnen afwijken van de persoonlijke voorkeuzen van de EOS-1D Mark III. C.Fn I: Belichting C.Fn I -1 Belichtingsniveauverhogingen...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn I -4 Bracketing automatisch annuleren 0: Aan De AEB- en WB-BKT-instellingen worden geannuleerd als u de aan- uitschakelaar op <2> zet of de camera-instellingen wist. AEB wordt ook geannuleerd als bulb-belichting is ingesteld of als de flitser gereed is voor gebruik.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn I -10 Selectie te gebruiken meetmethoden Uitschakelen: Alle meetmethoden (q: Meervlaks, w: Deel, r: Spotmeting, e: Centrum gew. gemiddeld) kunnen worden geselecteerd. Inschakelen: Alleen de meetmethoden die zijn ingesteld met [Registreren] kunnen worden geselecteerd. Registreren: Verwijder het selectieteken <X> om ervoor te zorgen dat een meetmethode niet selecteerbaar is.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn I -14 Pas opname/meetmethode toe U kunt de geregistreerde instelling (opnamemodus, meetmethode, sluitertijd, diafragma of belichtingscompensatie) activeren door de knop <A> (AE-vergrendeling) ingedrukt te houden. Uitschakelen: Door de knop <A> in te drukken vergrendelt u de belichting (AE-vergrendeling).
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn I -16 Fijnafstelling automatische belichting Gewoonlijk is deze aanpassing niet nodig. Gebruik deze functie alleen indien nodig. Deze aanpassing kan tot gevolg hebben dat er geen juiste belichting kan worden verkregen. U kunt het standaardbelichtingsniveau van de camera zeer nauwkeurig afstellen.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II: Beeld/Flitsbelichting/Weergave C.Fn II -1 Ruisreductie lange sluitertijd 0: Uit 1: Automatisch Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer ruis veroorzaakt door lange belichting wordt gedetecteerd. De instelling [Automatisch] is in de meeste gevallen effectief. 2: Aan Ruisreductie wordt uitgevoerd bij alle belichtingstijden van 1 seconde of langer.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II -3 Lichte tonen prioriteit 0: Uitschakelen 1: Inschakelen Verbetert de details in lichte tinten. Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en lichte tinten wordt geleidelijker. Bij instelling 1 kan iets meer ruis dan normaal optreden.
C.Fn II -7 Flitsen Hier schakelt u de flits van een op de pc-aansluiting aangesloten externe flitser of flitser van een ander merk dan Canon, in of uit. 0: Inschakelen 1: Uitschakelen Deze instelling is handig wanneer u alleen het AF-hulplicht van de externe flitser wilt gebruiken.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II -9 LCD-verlichting bij Bulb 0: Uit 1: Aan bij Bulb Als de verlichting van het LCD-paneel aan is (pag. 116) tijdens bulb- belichting, blijft de verlichting tot het einde van de bulb-belichting aan. Dat is handig als u bij weinig licht een opname met bulb-belichting maakt en de belichtingstijd wilt controleren.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III: Autofocus/Drive C.Fn III -1 USM-objectief, elektronische MF U kunt USM-objectief, elektronische MF in- en uitschakelen wanneer u een van de volgende objectieven gebruikt. EF 50mm f/1.0L USM, EF 85mm f/1.2L USM, EF 85mm f/1.2L II USM, EF 200mm f/1.8L USM, EF 300mm f/2.8L USM, EF 400mm f/2.8L USM, EF 400mm f/2.8L II USM, EF 500mm f/4.5L USM, EF 600mm f/4L USM, EF 1200mm f/5.6L USM,...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen 2: Sluiter/Opnamesnelheid prioriteit Bij de eerste opname krijgt het ontspannen van de sluiter prioriteit boven het scherpstellen op het onderwerp. Bij continu-opnamen krijgt de snelheid van de continu-opnamen meer prioriteit dan bij instelling 1. 3: Sluiter/Tracking prioriteit Bij de eerste opname krijgt het ontspannen van de sluiter prioriteit boven het scherpstellen op het onderwerp.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III -6 Lens AF-stopknopfunctie * De AF-stopknop is alleen aanwezig op IS-superteleobjectieven. 0: AF-stop 1: AF-start Er wordt alleen automatisch scherpgesteld zolang de knop wordt ingedrukt. Als u de knop ingedrukt houdt, werkt de functie voor automatisch scherpstellen van de camera niet.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III -7 AF-fijnafstelling Gewoonlijk is deze aanpassing niet nodig. Gebruik deze functie alleen indien nodig. Deze aanpassing kan tot gevolg hebben dat er niet meer correct kan worden scherpgesteld. U kunt het scherpstelpunt van de AF heel nauwkeurig aanpassen.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III -8 AF-uitbreiding met geselecteerd punt Tijdens handmatige AF-puntselectie is het mogelijk om de AF-punten rond het geselecteerde AF-punt voor automatische scherpstelling te selecteren. Deze functie werkt zowel in 1-beeld AF als AI Servo AF. Dat is handig als het lastig is een bewegend onderwerp te volgen met maar één handmatig geselecteerd AF-punt.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III -9 Multi-controller bij meten 0: Uit 1: AF-puntselectie Als u opnamen met de zoeker maakt en lichtmeting actief is, kunt u het AF-punt direct met <9> selecteren in plaats van eerst op de knop <S> te drukken. C.Fn III -10 Selecteerbaar AF-punt U kunt het aantal handmatig selecteerbare AF-punten wijzigen.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III -11 Naar ingesteld AF-punt gaan U kunt terwijl de meettimer actief is direct naar het geregistreerde AF-punt overschakelen met <9> of de knop <w>. Automatische scherpstelling wordt direct na het overschakelen geactiveerd. 0: Uitschakelen 1: Schakelen met <9> U kunt naar het geregistreerde AF-punt gaan door op <9>...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III -13 AF-punt weergeven tijdens focus 0: Aan 1: Uit Het AF-punt zal alleen rood oplichten tijdens automatische AF-puntselectie. 2: Aan (wanneer scherpgesteld) Het handmatig geselecteerde AF-punt licht niet langer op tijdens automatische scherpstelling. Nadat is begonnen met automatisch scherpstellen, licht het AF-punt alleen op zodra is scherpgesteld.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III -16 AF-punt op basis van richting U kunt hetzelfde AF-punt of een ander AF-punt gebruiken voor verticale en horizontale opnamen. 0: Gelijk voor verticaal/horizontaal Hetzelfde AF-punt wordt voor zowel verticale als horizontale opnamen gebruikt. 1: Verschillende AF-punten Er kan voor verticale en horizontale opnamen een ander AF-punt worden ingesteld.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III -19 Beperk aantal continu-opnamen Uitschakelen: Continu-opnamen zijn niet beperkt tot een aantal opnamen. Continu- opnamen zijn mogelijk tot de aangegeven maximale opnamereeks. Inschakelen: Het aantal continu-opnamen wordt beperkt tot het aantal dat is ingesteld met [Registreren], daarna stopt het opnemen automatisch.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn IV -3 Quick Control Dial bij meten Tijdens een meting kan de functie van het snelinstelwiel worden gewijzigd. 0: Belichtingscorrectie/Diafragma 1: AF-puntselectie U kunt het AF-punt direct selecteren met het instelwiel <5> zonder dat u eerst op de knop <S> hoeft te drukken. Als u tijdens de meting aan het instelwiel <5>...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn IV -4 Wijs SET-knop toe U kunt aan <0> een functie toewijzen die u veel gebruikt. Druk op de knop <0> als de camera gereed is voor opname. 0: Normaal (uitgeschakeld) 1: Witbalans U kunt de witbalans wijzigen terwijl u naar het LCD-paneel aan de achterzijde kijkt.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn IV -6 Wielrichting bij Tv/Av 0: Normaal 1: Omgekeerde richting U kunt de richting omkeren waarin u het instelwiel moet draaien om de sluitertijd en het diafragma in te stellen. In de modus voor handmatige belichting is de draairichting van de instelwielen <6>...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn IV -9 H-knopfunctie 0: Beveiliging (vasthouden: memo opnemen) Als u de knop <H> 2 seconden ingedrukt houdt, kunt u een spraakmemo opnemen. Als u de knop weer loslaat, wordt de spraakopname gestopt. 1: Memo opnemen (beveiliging: uit) Als u op de knop <H>...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn IV -11 Movieopname starten 0: Standaard (vanuit LV) 1: Quick start (<I>-knop) Als in het menu [6 Live view/moviefunctie-inst.] de optie voor filmopnamen is ingeschakeld (pag. 142), drukt u op de knop <I> om direct een film op te nemen als de camera gereed is voor opname. C.Fn IV -12 Matglas Als u een ander matglas plaatst, past u deze instelling aan het type matglas...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn IV -13 Timerduur voor timer U kunt instellen hoe lang de functie van toepassing blijft nadat u de respectievelijke knop hebt losgelaten. Uitschakelen: De timerduur krijgt de standaardinstelling. Inschakelen: De timerduur krijgt de instelling die is opgegeven met [Registreren].
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn IV -15 Voeg aspect ratio info toe Bij het maken van Live view- en filmopnamen worden verticale lijnen weergegeven die de beeldverhouding aangeven. Op die manier kunt u de inkadering nabootsen voor foto's met middelgrote en grote filmformaten, zoals 6 x 6 cm, 6 x 4,5 cm en 4 x 5 inch.
Persoonlijke voorkeuze-instellingen vastleggen en toepassen U kunt maximaal drie sets met persoonlijke voorkeuze-instellingen vastleggen. U kunt voor verschillende opnameomstandigheden verschillende sets met voorkeuze- instellingen vastleggen, bijvoorbeeld voor sport, kiekjes en landschapsfotografie. U kunt vervolgens zonder tijdverlies een vastgelegde set voorkeuze- instellingen toepassen.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen vastleggen en toepassen De instellingen voor [8C.Fn I -16: Fijnafstelling automatische belichting], [8C.Fn I -17: Fijnafstelling flitsbelichting], [8C.Fn III -7: AF-fijnafstelling] en [8C.Fn IV -12: Matglas] worden niet opgenomen in de vastgelegde persoonlijke voorkeuze-instellingen. Selecteer [Instellingen bevestigen] om de vastgelegde persoonlijke voorkeuze-instellingen te bekijken.
My Menu vastleggen Op het tabblad My Menu kunt u tot zes menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. Selecteer [My Menu instellingen]. Selecteer [My Menu instellingen] op het tabblad [9] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Registreer].
Als dat bestand in de camera wordt geladen, worden de opgeslagen camera-instellingen toegepast. Dat is handig als u de camera-instellingen van een andere EOS-1D Mark IV-camera wilt laden en de camera op dezelfde manier wilt instellen. U kunt ook verschillende sets met camera-instellingen voor verschillende opnamesituaties opslaan en laden.
Als er al tien bestanden met camera- instellingen op de geheugenkaart staan, kunt u een bestaand bestand overschrijven of een andere kaart gebruiken. Bestanden met camera-instellingen die met een andere camera zijn opgeslagen dan de EOS-1D Mark IV, kunnen niet worden geladen.
Basisinstellingen van de camera vastleggen en toepassen U kunt de basisinstellingen voor belangrijke functies zoals de opnamemodus, de AF-modus, de meetmethode en de transportmodus vastleggen op de camera. Dat is handig als u zonder tijdverlies wilt kunnen overschakelen naar opname-instellingen die u vaak gebruikt. Basisinstellingen vastleggen Selecteer [Opslaan/toepassen basis inst.].
Referentie Dit hoofdstuk bevat naslaginformatie over de functies van de camera, systeemaccessoires en andere zaken. Het hoofdstuk bevat achterin een index om het opzoeken van informatie te vereenvoudigen.
Tabel met beschikbare functies o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen/uitgeschakeld Opnamen maken met de zoeker z LV- k Film- Functie opnamen opnamen a Bulb JPEG Beeld- (foto) formaat RAW+JPEG Auto ISO- Ingeschakeld snelheid Handmatig in filmmodus M...
Pagina 243
Tabel met beschikbare functies o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen/ongeldig Opnamen maken met de zoeker z LV- k Film- Functie opnamen opnamen a Bulb 1-beeld Met f AI Servo Auto- matisch AF-punt- Met f selectie Hand-...
Systeemoverzicht ST-E2 270EX 430EX II 580EX II Macro Ring Lite Macro Twin Lite MR-14EX MT-24EX Standaard- accessoires Dioptrische aanpassingslenzen Eg Niet-beslaand oculair Eg Brede Kabel- draagriem L6 bescherming Oogschelp Eg CR2025-lithiumbatterij Hoekzoeker C EOS DIGITAL EOS DIGITAL Handriem Solution Disk Software Instruction Manuals Disk Batterij LP-E4...
Pagina 245
Systeemoverzicht Afstands- Afstands- Draadloze bediening met bediening afstandsbediening timer TC-80N3 RS-80N3 LC-5 EF-objectieven Externe microfoon HDMI-kabel HTC-100 Wireless File Transmitter Stereo-AV-kabel WFT-E2 II of WFT-E2* Tv/video AVC-DC400ST Externe USB-media USB GPS-apparaat Interfacekabel IFC-200U Toegangspunt Interfacekabel draadloos LAN IFC-500U Adapter draadloos LAN Ethernetpoort Computer Beveiligingsset voor...
B Camera-instellingen controleren Als u [8C.Fn II -10: INFO-knop bij opname] (pag. 217) hebt ingesteld op [1: Weergave camera instellingen] en op de knop <B> drukt terwijl de camera gereed is voor opname, worden functie-instellingen voor opnamen weergegeven. Geef de camera-instellingen weer. Wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, drukt u op de knop <B>.
De batterijgegevens controleren U kunt de status van de batterij controleren in een menuscherm. Selecteer [Accu info]. Selecteer op het tabblad [6] de optie [Accu info] en druk vervolgens op <0>. Het model van de batterij of de stroomvoorziening (afzonderlijk verkrijgbaar) die u gebruikt, wordt weergegeven.
De batterij voor datum/tijd vervangen De levensduur van de batterij voor datum/tijd (reservebatterij) is ongeveer 5 jaar. Als de datum en tijd worden gereset wanneer u de camera inschakelt, vervangt u de reservebatterij door een nieuwe CR2025-lithiumbatterij, zoals hieronder wordt uitgelegd. De datum/tijd-instelling gaat verloren en u moet de correcte datum en tijd opnieuw instellen (pag.
Raadpleeg bij problemen eerst het gedeelte Problemen oplossen op pagina 249 - 255. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of Canon Service Center. Stroomgerelateerde problemen De batterij kan niet worden opgeladen met de meegeleverde batterijoplader.
Pagina 250
Problemen oplossen De camera schakelt zichzelf uit. De functie voor automatisch uitschakelen is geactiveerd. Als u niet wilt dat de camera zichzelf uitschakelt, stelt u [5 Uitschakelen] in op [Uit]. Opnamegerelateerde problemen Het objectief kan niet worden bevestigd. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-S- objectieven (pag.
Pagina 251
Problemen oplossen Bij de instelling voor belichtingscompensatie is een donkerdere belichting ingesteld, maar de opname ziet er licht uit. Stel [8C.Fn II -4: [Auto Lighting Optimizer/Auto Helderheid Optimalisatie] in op [3: Deactiveren]. Als de optie is ingesteld op [Standaard/Zwak/Sterk], kan de opname licht uitvallen, zelfs als u handmatig of via de functies voor belichtingscompensatie of flitsbelichtingscompensatie een donkerdere belichting hebt ingesteld (pag.
Pagina 252
Problemen oplossen De flitser werkt altijd op vol vermogen. Als u een andere flitser gebruikt dan een Speedlite uit de EX-serie, werkt de flitser altijd op vol vermogen (pag. 120). Wanneer de flitsvoorkeuze [Flits meetmethode] is ingesteld op [TTL (automatische flits)], werkt de flitser altijd op vol vermogen (pag. 124). Flitsbelichtingscompensatie kan niet worden ingesteld.
Pagina 253
Problemen oplossen Films kunnen niet met handmatige belichting worden opgenomen. Stel [LV z/k-inst.] in op [Movie] en stel de opnamemodus in op <a> (Manual exposure) (pag. 142 en 144). De filmopname wordt automatisch beëindigd. Als de schrijfsnelheid van de kaart laag is, wordt de filmopname mogelijk automatisch beëindigd.
Problemen oplossen Wanneer u de film afspeelt, is het geluid van de camera te horen. Als u tijdens filmopnamen aan het instelwiel draait of het objectief instelt, wordt ook het bijbehorende geluid opgenomen. Het is raadzaam om een externe microfoon (afzonderlijk verkrijgbaar) te gebruiken (pag. 153). Problemen met weergave en bediening De weergave op het LCD-scherm is onduidelijk.
Problemen oplossen De bestandsnummering begint niet met 0001. Als u een kaart gebruikt waarop al beelden zijn opgenomen, begint de bestandsnummering mogelijk na de laatste opname op de kaart (pag. 88). De weergegeven datum en tijd van opname zijn onjuist. De juiste datum en tijd zijn nog niet ingesteld (pag.
Schakel de camera uit en weer in, verwijder de batterij en plaats 70, 80, deze opnieuw of gebruik een objectief van Canon (pag. 34 en 32). * Als de fout blijft aanhouden, noteert u het foutnummer en neemt u contact...
* Met Wireless File Transmitter WFT-E2 II of WFT-E2 (met firmwareversie 2.0.0 of hoger), opname op externe USB-media mogelijk Grootte beeldsensor: 27,9 x 18,6 mm Compatibele objectieven: Canon EF-objectieven (met uitzondering van EF-S- objectieven) (voor deze objectieven geldt dat de 35mm-equivalente brandpuntsafstand met ongeveer 1,3 moet worden vermenigvuldigd)
Pagina 258
Specificaties • Beeldverwerking Beeldstijl: Standaard, Portret, Landschap, Neutraal, Natuurlijk, Monochroom, Gebruiker 1 - 3 Witbalans: Auto, vooraf ingesteld (Daglicht, Schaduw, Bewolkt, Kunstlicht, Wit TL licht, Flitser), Custom (5 instellingen in totaal), Kleurtemp. (2500-10000K), persoonlijke witbalans (5 instellingen in totaal) Witbalanscorrectie en reeksopnamen met automatische witbalans mogelijk * Overdracht van informatie over de kleurtemperatuur ingeschakeld...
Pagina 259
(continue opnamen met hoge snelheid, JPEG-kwaliteit: 8, ISO 100 en beeldstijl Standaard) en een kaart van 4 GB. * Cijfers tussen haakjes hebben betrekking op een kaart van 16 GB van het type ultra-DMA (UDMA) mode 6 en zijn gebaseerd op de testnormen van Canon.
Pagina 260
Specificaties • Externe Speedlite Compatibele flitser: Speedlite uit EX-serie (functies kunnen worden ingesteld met de camera) Flitsmeting: Automatische E-TTL II-flits Flitsbelichtings- compensatie: ± 3 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop FE-vergrendeling: Beschikbaar Pc-aansluiting: Beschikbaar Aanpassing standaard- belichtingsniveau: Fijnafstelling flitsbelichting mogelijk •...
Pagina 261
Specificaties ISO-snelheid: Tijdens opnamen met automatische belichting: automatisch ingesteld Tijdens opnamen met handmatige belichting: Auto (ISO Auto), handmatige instelling binnen ISO 100 - 12800 (tussenstappen van 1/3 of volledige stop) en uitbreidbaar tot H1 (ISO 25600), H2 (ISO 51200), H3 (ISO 102400) Geluidsopname: Ingebouwde monomicrofoon Aansluiting voor externe stereomicrofoon beschikbaar...
Pagina 262
Specificaties • Persoonlijke voorkeuzen Persoonlijke voorkeuzen: 62 onder C.Fn I t/m IV C.Fn-instellingen vastleggen: Er kunnen drie sets worden vastgelegd Camera-instellingen opslaan: Er kunnen maximaal tien sets op een kaart worden vastgelegd Basisinstellingen camera vastleggen: Er kunnen maximaal negen instellingen worden vastgelegd My Menu vastleggen: Er kunnen maximaal zes opties worden vastgelegd Copyrightinformatie:...
Pagina 263
Afmetingen (B x H x D): 155 x 52,3 x 95 mm Gewicht: Circa 340 gram (zonder netsnoer en beschermdeksels) Alle bovenstaande specificaties zijn gebaseerd op de testnormen van Canon. De specificaties en de vormgeving van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Handelsmerken Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation.
Pagina 265
Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Deze garantie is niet van toepassing op reparaties die het gevolg zijn van defecten in accessoires die niet van Canon zijn. U kunt dergelijke reparaties aanvragen tegen vergoeding.
Veiligheidsmaatregelen Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken. Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen • Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door de onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen: - Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze handleiding worden genoemd.
Pagina 267
• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de gezondheid. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het product niet naar behoren functioneert of...
Pagina 268
Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/environment. (EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Index Index 1280x720 ........151 Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) ..81, 215 1920x1080 ........151 Auto media wissel ......57 1-beeld AF ........95 Auto reset ........89 ONE SHOT (1-beeld AF) ....95 Autofocus Scherpstellen 1e-gordijnsynchronisatie ....122 Automatisch reinigen....184 2e-gordijnsynchronisatie ....122 Automatische selectie (AF) ....
Pagina 270
Index Extensie ......... 87 Externe media ......22, 46 Camera Externe Speedlite Flitser Bewegingsonscherpte ....118 Camera vasthouden ....40 Camera-instellingen wissen ..53 FEB ..........123 Instellingenscherm ....246 FE-fijnafstelling......213 Camera opnameklaar ....41, 45 FE-vergrendeling......119 Camera-instellingen opslaan ..238 Film ..........141 Camera-instellingen wissen....53 Bekijken op tv ....
Pagina 276
CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON UK LTD CANON NEDERLAND N.V. For technical support, please contact the Canon Help Desk: Bovenkerkerweg 59-61 Canon UK, RCC Customer Service 1185 XB Amstelveen Nederland Unit 130, Centennial Park, Elstree, Herts, WD6 3SE, UK...