Een beeldstijl selecteren
3
Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen
die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen.
Kenmerken van beeldstijlen
D Automatisch
De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden.
In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen
zien de kleuren er levendig uit, met name voor blauwe luchten,
bomen en struiken en zonsondergangen.
P Standaard
Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit. Dit is een algemene
beeldstijl die in de meeste omstandigheden geschikt is.
Q Portret
Voor mooie huidskleurtinten. De opname heeft zachtere kleuren.
Goed voor portretten in close-up.
Door de [Kleurtoon] te wijzigen (pag. 136), kunt u de huidskleurtint
aanpassen.
Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt
verkregen met [Auto].
Selecteer [Beeldstijl].
1
Selecteer [Beeldstijl] in [z1] en
druk vervolgens op <0>.
Het keuzescherm voor beeldstijlen
wordt weergegeven.
Selecteer een beeldstijl.
2
Draai aan het instelwiel <5> om de
gewenste beeldstijl te selecteren en
druk vervolgens op <0>.
De beeldstijl wordt ingesteld en het
menu verschijnt weer.
133