3 AF-functies aanpassen
: Verschillende AF-punten
De AF-gebiedselectiemodus en het handmatig geselecteerde AF-punt
(of de handmatig geselecteerde zone) kunnen afzonderlijk worden
ingesteld voor elke camerarichting (1. Horizontaal, 2. Verticaal met de
cameragreep aan de bovenkant, 3. Verticaal met de cameragreep aan
de onderkant). Dit kan handig zijn wanneer u bijvoorbeeld het goede
AF-punt wilt blijven gebruiken ongeacht de richting van de camera.
Wanneer u de AF-gebiedselectiemodus en het AF-punt (of de zone bij Zone-
AF) handmatig voor elk van de drie camerarichtingen selecteert, worden
deze voor de betreffende richting ingesteld. Wanneer u de camerarichting
wijzigt, schakelt de camera over naar de AF-gebiedselectiemodus en het
handmatig geselecteerde AF-punt (of de handmatig geselecteerde zone) die
voor de betreffende richting is ingesteld.
Als u de standaardinstellingen van de camera herstelt (pag. 58), is de
instelling [Gelijk voor vertic./horiz.]. Ook worden uw instellingen voor de
drie camerarichtingen verwijderd en alle drie teruggezet op Eén-punts AF
(handmatige selectie) met het middelste AF-punt geselecteerd.
25
Handm. AF-puntsel.patroon
Tijdens handmatige AF-puntselectie kan de selectie bij de buitenste
rand van het AF-kader stoppen of doorgaan tot het tegenoverliggende
AF-punt. Deze functie werkt in alle AF-gebiedselectiemodi behalve 61-
punts automatische selectie-AF en Zone-AF. (Werkt in 61-punts
automatische selectie-AF alleen met AI Servo AF.)
100
: Stopt bij rand AF-gebied
Dit is handig als u vaak gebruikmaakt
van een AF-punt aan de rand.
: Continu
De AF-puntselectie loopt door tot de
tegenoverliggende rand in plaats van
bij de buitenste rand van het AF-kader
te stoppen.