De opnamekwaliteit instellen
Het menuscherm gebruiken om het beeldformaat in te stellen
Met [Standaard/Auto. kaartwissel/
Opsl. nr meerdere] ingesteld:
Met [Apart opslaan] ingesteld:
122
Selecteer [Beeldtype/f.].
1
Selecteer op het tabblad [z2]
[Beeldtype/f.] en druk vervolgens
op <0>.
Stel het beeldformaat in.
2
Draai aan het instelwiel <6> om
een RAW-beeldformaat te selecteren.
Draai aan het instelwiel <5> om een
JPEG-beeldformaat te selecteren.
In het scherm geeft het getal '***M
(megapixels) **** x ****' het aantal
opgeslagen pixels aan. [****] staat
voor het aantal mogelijke opnamen
(maximaal 9999).
Druk op <0> om de instelling vast te
leggen.
Zelfs als bij [51: Opn.functie+kaart/
map sel.] [Opn.functie] is ingesteld
op [Apart opslaan], draait u aan het
instelwiel <5> om <f> of <g> te
selecteren. Vervolgens drukt u op
<0>.
Wanneer het scherm wordt geopend,
draait u aan het instelwiel <5> om
het gewenste beeldformaat te
selecteren en drukt u vervolgens
op <0>.