U kunt geen opnamen maken tijdens automatische scherpstelling. Maak de
opname terwijl de Live view-opname wordt weergegeven.
Selecteer het AF-punt.
3
Gebruik de <9> om een AF-punt te
selecteren. Als u <9> recht indrukt,
wordt het middelste AF-punt (of de
middelste zone) geselecteerd.
U kunt ook de instelwielen <6> en
<5> gebruiken om het AF-punt te
selecteren. Met het instelwiel <6>
beweegt u horizontaal in de AF-
punten en met het instelwiel <5>
verticaal.
Stel scherp op het onderwerp.
4
Richt het AF-punt op het onderwerp
en druk de ontspanknop half in.
De Live view-opname wordt uitgeschakeld,
de reflexspiegel wordt neergeklapt en er
wordt automatisch scherpgesteld. (Er wordt
geen opname gemaakt.)
Wanneer is scherpgesteld, laat de
camera een pieptoon horen en keert
u terug naar de Live view-opname.
Het AF-punt dat u hebt gebruikt om
scherp te stellen, gaat groen branden.
Als de scherpstelling niet wordt bereikt,
gaat het AF-punt oranje knipperen.
Maak de opname.
5
Controleer de scherpstelling en
belichting en druk de ontspanknop
helemaal in om de opname te maken
(pag. 205).
Automatisch scherpstellen
219