Om de achterklep te openen of te
sluiten selecteert u MAX of modus 3/4
en vervolgens:
Druk op de RKE-zender twee keer
b
snel op
totdat de achterklep
beweegt.
Druk
op de dakconsole in.
Het bestuurdersportier moet
ontgrendeld zijn.
Druk na het ontgrendelen van alle
portieren op het touchpad op de
onderkant van de achterkle-
phendel. U kunt een vergrendelde
auto openen als de RKE-zender
zich binnen 1 m (3 ft) van het
aanraakpaneel bevindt.
Druk om te sluiten op
onderrand van de achterklep naast
het slot.
Druk op een knop op de achterklep,
b
het aanraakpaneel of op
RKE-zender terwijl de achterklep
beweegt om deze te stoppen. Bij
indrukken van een knop op de achter-
klep of twee keer snel indrukken
b
van
op de RKE-zender start u de
handelingen in omgekeerde volgorde.
Bij indrukken van het aanraakpaneel
op de achterklephendel start de
beweging opnieuw, maar alleen in de
openingsrichting.
SLEUTELS, PORTIEREN EN RUITEN
Voorzichtig
Bij handmatig open of dicht
forceren van de achterklep tijdens
een elektrisch bediende cyclus kan
de auto beschadigd raken. Laat de
elektrisch bediende cyclus
voltooien.
De elektrisch bediende achterklep
werkt bij extreem lage temperaturen
of bij herhaald in- en uitschakelen
aan de
binnen korte tijd wellicht niet. In dat
geval kan de klep nog wel handmatig
bediend worden. Selecteer OFF (uit)
op de achterklepschakelaar.
op de
Als de auto uit P (parkeerstand) wordt
geschakeld terwijl de elektrische
functie wordt uitgevoerd, maakt de
achterklep de in gang gezette
beweging nog af. Bij het optrekken
voordat de achterklep de beweging
heeft afgemaakt, kan de achterklep
stoppen of in tegengestelde richting
bewegen. Kijk of er berichten op het
Driver Information Center verschijnen
en zorg dat de achterklep vóór vertrek
gesloten en vergrendeld is.
43