Inhoudsopgave
Advertenties
296
VERZORGING VAN DE AUTO
1. Pluspool (+). Zie Starten met
hulpaccu 0 357.
2. Accu 0 309.
3. Koelvloeistofreservoir en
drukdop. Zie Koelsysteem 0 301.
4. Luchtfilter motor 0 299.
5. Peilstok automatische versnel-
lingsbak. Zie "Werkwijze voor
controleren van de automatische
transmissievloeistof" onder
Automatische versnellingsbak
0 299.
6. Locatie externe minuspool (-).
Zie Starten met hulpaccu 0 357.
7. Motorkoelventilatoren (niet
zichtbaar). Zie Koelsysteem 0 301.
8. Vuldop motorolie. Zie "Wanneer
motorolie bijvullen?" op Motorolie
0 296.
9. Motoroliepeilstaaf. Zie "Motorolie
controleren" op Motorolie 0 296.
10. Sproeiervloeistofreservoir. Zie
"Sproeiervloeistof bijvullen" op
Sproeiervloeistof 0 306.
11. Remvloeistofreservoir. Zie
Remvloeistof 0 308.
12. Zekeringenhouder motorruimte
0 318.
Motorolie
Besteed aandacht aan de motorolie,
zodat u verzekerd bent van goede
motorprestaties en een lange levens-
duur. U helpt uw aanschaf te
beschermen door onderstaande
eenvoudige, maar belangrijke stappen
op te volgen:
Gebruik motorolie die voldoet aan
de voorgeschreven specificatie en
viscositeitsgraad. Raadpleeg Juiste
motorolie kiezen in dit hoofdstuk.
Controleer regelmatig het motoro-
liepeil en houd dit op het juiste
niveau. Zie Motorolie controleren
en Wanneer motorolie bijvullen?
in dit hoofdstuk.
Ververs de motorolie op de voorge-
schreven tijden. Zie Motorolie,
levensduursysteem 0 298.
Voer motorolie altijd op de juiste
wijze af. Raadpleeg Afvoeren van
afgewerkte olie , elders in dit
hoofdstuk.
Motorolie controleren
Controleer het oliepeil regelmatig, elke
650 km (400 mijl), in het bijzonder
voor een lange rit. Het oog vormt de
handgreep van de oliepeilstok. Zie
Overzicht motorruimte 0 295 voor de
locatie.
Waarschuwing
De handgreep van de motoroliepeil-
stok kan zo heet zijn dat u zich
brandt. Gebruik een doek of
handschoen om de peilstok vast te
pakken.
Controleer het oliepeil als het Driver
Information Center (DIC) een te laag
oliepeil aangeeft.
Volg deze instructies:
Parkeer op een vlakke ondergrond
om een nauwkeurige meting te
krijgen. Controleer het oliepeil
nadat de motor minstens twee uur
heeft stilgestaan. Als u het oliepeil
op een schuine helling of direct na
het afzetten van de motor contro-
leert, kan de meting onjuist zijn.
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
