Zet het kinderzitje niet zonder
bovenste bevestigingsband met veran-
kering vast wanneer de wet
voorschrijft dat de bovenste bevesti-
gingsband moet zijn vastgezet of
wanneer de gebruiksaanwijzing van
het kinderzitje vermeldt dat u de
bovenste bevestigingsband moet
vastzetten.
Als u een driepuntsgordel gebruikt om
het kinderzitje vast te zetten, moet u
de gebruiksaanwijzing van het kinder-
zitje en de onderstaande instructies
opvolgen:
1. Zet de stoel zo ver mogelijk naar
achteren voordat u het
voorwaarts gerichte kinderzitje
vastzet. Zet de stoel hoger of zet
de rugleuning zo nodig rechtop,
zodat het kinderveiligheidssys-
teem stevig vastzit.
Wanneer het passagiersdetectie-
systeem de frontairbag van de
buitenste voorpassagier heeft
uitgeschakeld, moet het
UIT-lampje van de statusindi-
cator van de passagiersairbag
oplichten en blijven branden
wanneer u de auto start. Zie
Waarschuwingslampje status
airbag passagierszijde 0 152.
2. Zet het kinderzitje op de stoel.
3. Pak de gesp vast laat de heup- en
schoudergordel van de veilig-
heidsgordel door of rond het zitje
lopen. De gebruiksaanwijzing van
het zitje laat zien hoe dat gaat.
Kantel de gesp om de gordel zo
nodig te verstellen.
STOELEN EN VEILIGHEIDSSYSTEMEN
4. Duw de gesp zo ver in het gordel-
slot dat deze vastklikt.
Positioneer de ontgrendelknop
van het gordelslot, van het
kinderveiligheidssysteem af,
zodanig dat u de veiligheids-
gordel zo nodig snel kunt
losmaken.
129