210
RIJDEN EN BEDIENEN
Waarschuwing
Door bij het heuvelaf te rijden hard
te remmen, kunnen de remmen
oververhit raken en niet meer goed
werken. U kunt dan de controle
over de auto verliezen en uzelf of
anderen (dodelijk) letsel toebrengen.
Trap het rempedaal bij het heuvelaf
rijden licht in en gebruik een lage
versnelling om de snelheid van het
voertuig onder controle te houden.
Wanneer de motor op een heuvel
afslaat:
1. Trap het rempedaal in om de
auto te stoppen en trek dan de
handrem aan.
2. Schakel naar de parkeerstand (P)
en start vervolgens de motor
opnieuw.
Als de motor afslaat terwijl u
heuvelopwaarts rijdt, schakel
dan naar de achteruitstand
(R), trek de handrem aan en
rijd recht achteruit.
Probeer nooit de auto te
keren. Als de heuvel steil
genoeg is om de motor te
laten af slaan, is hij ook steil
genoeg om het voertuig te
laten omslaan.
Als u niet verder heuvelop
kunt rijden, rijd dan recht
achteruit naar beneden.
Rijd op een heuvel nooit
terug in de neutraalstand (N)
terwijl u alleen de rem
gebruikt. De auto kan dan te
snel achteruit rollen en u
kunt de controle erover
verliezen.
Als de motor afslaat terwijl u
heuvelafwaarts rijdt, schakel
dan naar een lagere versnel-
ling, zet de handrem vrij en
rijd rechtuit de heuvel af.
3. Als u de motor niet meer kunt
starten nadat deze is afgeslagen,
trek dan de handrem aan,
schakel de parkeerstand (P) in en
zet het contact uit.
3.1.
Laat de auto staan en roep
hulp in.
3.2.
Blijf buiten het traject dat
de auto neemt wanneer
deze van de heuvel zou
rollen.
Maak geen bochten waarbij de
auto dwars komt te staan ten
opzichte van de helling. Een
heuvel die niet te steil is om langs
omhoog of omlaag te rijden, kan
wel te steil zijn om dwars
overheen te rijden. Bij het dwars
over een helling rijden, wordt er
meer gewicht gezet op de wielen
die het laagste staan, waardoor de
auto naar beneden kan glijden of
omrollen.
De toestand van de grond kan een
probleem vormen. Wielen kunnen
op los grind, modderpoelen en
zelfs op nat gras naar de zijkant
wegglijden. Als het voertuig zijde-
lings wegglijdt, kan het iets (een
rots, een spoor etc.) raken
waardoor het kantelt en omslaat.
Verborgen obstakels verergeren de
steilheid van een helling extra. Als
u met heuvelopwaarts gerichte
wielen over een rotsblok rijdt of
met heuvelafwaarts gerichte