280
RIJDEN EN BEDIENEN
niet wordt teruggeschakeld, raken de
remmen wellicht oververhit en werken
ze minder goed.
Auto's kunnen in stand D (Drive)
trekken. Schakel de transmissie naar
een lagere versnelling wanneer de
transmissie te vaak schakelt bij hoge
belastingen en/of heuvelachtige
omstandigheden.
Gebruik bij trekken de trek/sleep-
modus om schade aan de motor of de
versnellingsbak te voorkomen. Zie
Modus trekken/slepen 0 233.
Neem het volgende in acht wanneer u
met een aanhanger op grote hoogte
rijdt of een steile helling oprijdt: De
motorkoelvloeistof kookt bij lagere
temperaturen dan op normale
hoogten. Wanneer de motor meteen
wordt afgezet na het trekken op grote
hoogte op steile opwaartse hellingen,
kan de auto soortgelijke kenmerken
vertonen als bij een oververhitte
motor. Om dit te voorkomen, laat u de
motor voordat u de motor uitschakelt
een aantal minuten draaien terwijl de
auto geparkeerd staat, bij voorkeur op
een vlakke ondergrond, met de trans-
missie in de stand P (parkeren).
Wanneer de waarschuwingslamp voor
oververhitting gaat branden,
raadpleegt u Oververhitting van de
motor. 0 304.
Parkeren op heuvels
Waarschuwing
De auto op een heuvel parkeren
met de aanhanger erachter gekop-
peld, kan gevaarlijk zijn. Wanneer
er iets verkeerd gaat, kan de combi-
natie gaan rollen. Mensen kunnen
gewond raken en zowel auto als
aanhanger kan beschadigd worden.
Indien mogelijk, parkeert u de
combinatie op een vlakke onder-
grond.
Wanneer de combinatie op een heuvel
moet worden geparkeerd:
1. Druk het rempedaal in, maar
schakel nog niet in de stand P
(Park). Draai de wielen naar het
trottoir wanneer de auto
heuvelop geparkeerd staat of van
het trottoir af wanneer de auto
heuvelaf geparkeerd staat.
2. Laat iemand blokken onder de
wielen van de aanhanger
plaatsen.
3. Wanneer de wielblokken op hun
plaats staan, laat u de normale
remmen los totdat de blokken
het gewicht opvangen.
4. Trap het rempedaal opnieuw in.
Trek vervolgens de parkeerrem
aan en schakel in de stand
P (Park).
5. Laat het rempedaal los.
Vertrek na parkeren op een
heuvel
1. Trap het rempedaal in en houd
hem ingetrapt.
2. Start de motor.
3. Schakel in een versnelling.
4. De parkeerrem uitschakelt.
5. Laat het rempedaal opkomen.
6. Rijd langzaam totdat de
aanhanger loskomt van de
blokken.
7. Stop en laat iemand de blokken
inzamelen en opbergen.