Inhoudsopgave
Advertenties
Waarschuwing
Bij vierwielaandrijving kan de auto
wegrollen als de tussenbak in N
(Neutraal) staat, zelfs als de keuze-
hendel in P (Parkeren) staat. Zorg
ervoor dat de tussenbak in een
versnelling staat - 2 , 4 of 4 -
niet in N (Neutraal). Zie Schakelen
naar parkeerstand 0 225.
Voorzichtig
Te lang met een te hoge snelheid
rijden in de stand 4 laag kan
schade aan de aandrijflijn veroor-
zaken of de levensduur verkorten.
Inschakelgeluid en schokken bij het
schakelen tussen 4 en 4 of vanuit
N (Neutral), met draaiende motor, is
normaal.
Bij inschakelen van 4 worden de
tractieregeling en StabiliTrak uitge-
schakeld. Zie Tractieregeling/Elektroni-
sche stabiliteitsregeling (ESC) 0 242.
Automatische verdeelbak
U schakelt de vierwielaandrijving mits
aanwezig met de tussenbakknop naast
het stuurwiel in en uit.
Wanneer het contact wordt aangezet,
gaan alle lampjes even kort aan en
dan weer uit. Het lampje dat aan blijft,
geeft de status van de tussenbak aan.
RIJDEN EN BEDIENEN
Als het indicatormerkje op de schake-
laar niet overeenkomt met het lampje,
is waarschijnlijk de schakelaar bij
uitgeschakeld contact verplaatst.
Het indicatormerkje op de schakelaar
moet overeenkomen met het verklik-
kerlichtje voordat schakelen mogelijk
is. Draai om te schakelen de tussen-
bakschakelaar in de nieuwe gewenste
stand. Het lampje knippert ter aandui-
ding dat het systeem schakelt. Na het
schakelen brandt het lampje van de
nieuwe stand. Als de tussenbak niet
kan schakelen, gaat deze terug naar de
laatst gekozen instelling.
De standen zijn:
N (Neutraal) : Alleen gebruiken als de
auto moet worden getrokken. Zie De
auto slepen 0 360.
2 (Tweewielaandrijving hoog) :
Voor rijden op de meeste wegen en
snelwegen. De vooras is niet ingescha-
keld. Deze stand biedt het laagste
brandstofverbruik.
AUTO (automatische vierwielaan-
drijving) : Gebruiken bij variabele
wegdektypen. Bij het rijden in de
stand AUTO is de vooras ingeschakeld
235
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
