242
RIJDEN EN BEDIENEN
Rijregelsystemen
Tractieregeling/Elektroni-
sche stabiliteitsrege-
ling (ESC)
Werking van het systeem
De auto is uitgerust met een tractiere-
gelsysteem (TCS) en met StabiliTrak
een elektronisch systeem voor stabili-
teitsregeling. Deze systemen helpen de
wielspin beperken en ondersteunen de
bestuurder om de controle over de
auto te handhaven, vooral als het
wegdek glad is.
TCS treedt in werking na constatering
dat een van de aangedreven wielen
begint te slippen of tractie verliest.
Wanneer dit gebeurt, remt TCS de
spinnende wielen en vermindert
motorvermogen om wielslip te
beperken.
StabiliTrak wordt geactiveerd wanneer
de auto een verschil detecteert tussen
de weg die u van plan was te nemen
en de richting die de auto in werkelijk-
heid uitrijdt. StabiliTrak past selectief
remdruk toe op elk van de remmen
van de auto om de bestuurder te
helpen de auto op het gewenste pad te
houden. Slingerregeling van een
aanhanger (TSC) is eveneens automa-
tisch ingeschakeld als de auto wordt
gestart. Zie Aanhanger, stabilisatierege-
ling (TSC) 0 289.
Als cruisecontrol in werking is en
tractieregeling of StabiliTrak detec-
®
teren beginnende wielslip, schakelt
,
cruisecontrol uit. Cruisecontrol kan
dan weer worden aangezet zodra de
rijomstandigheden dit toelaten.
Beide systemen gaan automatisch aan
als de auto wordt gestart en wegrijdt.
Deze systemen zijn mogelijk voel- of
hoorbaar zodra deze ingrijpen of
terwijl diagnosefuncties worden uitge-
voerd. Dit is normaal en duidt niet op
een probleem met de auto.
Het is raadzaam om beide systemen
onder normale rijomstandigheden
ingeschakeld te laten. Als de auto vast
raakt in zand, modder, ijs of sneeuw
moet TCS soms worden uitgeschakeld.
Zie Als de auto vast is komen te zitten
0 215 en Systemen aan- en uitzetten ,
verderop in dit hoofdstuk.
Wanneer de verdeelbak (indien
aanwezig) op Vierwielaandrijving laag
staat, wordt het stabiliteitssysteem
automatisch uitgeschakeld, brandt het
lampje van
en verschijnt het betref-
fende bericht in het DIC. In dit geval
worden zowel de tractieregeling als
StabiliTrak gedeactiveerd.
Het controlelampje voor beide
systemen zit in de instrumentengroep.
Dit lampje zal:
Knipperen terwijl TCS de wielslip
beperkt.
Knipperen terwijl StabiliTrak actief
ingrijpt.
Gaan branden en aan blijven
wanneer één van deze systemen
niet werkt.
Als een van beide systemen niet aan
gaat of niet activeert, toont het Driver
Information Center (DIC) een melding;