ONDERHOUD EN SERVICE
||
een storing aan led
12
-lampen wordt in de meeste
gevallen de hele lampeenheid vervangen.
WAARSCHUWING
Bij het vervangen van een lamp moet het
elektrische systeem van de auto in contact-
slotstand 0 staan.
BELANGRIJK
Raak het glas van de gloeilampen nooit recht-
streeks met uw vingers aan. Vet van uw vin-
gers wordt door de warmte verdampt en zorgt
voor een laagje op de reflector die dan kapot
kan gaan.
N.B.
Als een foutmelding niet verdwijnt nadat de
kapotte gloeilamp is vervangen, dan wordt u
geadviseerd een erkende Volvo-werkplaats te
bezoeken.
12
Lichtdiode (Light Emitting Diode)
Neem bij vervangen contact op met een werkplaats. Geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.
13
512
N.B.
Bij de externe verlichting zoals de koplampen,
mistlampen en achterlichten kan tijdelijk con-
dens optreden aan de binnenkant van het
lampglas. Dit is een natuurlijk verschijnsel en
alle externe verlichting is erop gebouwd om
dit zoveel mogelijk te voorkomen. Condens
verdwijnt normaal uit het lamphuis, wanneer
de lamp enige tijd brandt.
Koplampen (auto met
halogeenkoplampen)
Dimlicht
Groot licht
Dagrijlicht/stadslicht
Richtingaanwijzer
(Wordt niet gebruikt)
Lampen achterzijde
12
Remlicht (led
)
Achterlicht (led)
13
Achteruitrijlicht
Achterlicht (led)
Richtingaanwijzers (led)
Mistachterlicht (led)
Remlicht - centraal, hoog geplaatst (LED)