SLOTEN EN ALARM
||
Alarm activeren
Vergrendel de auto en activeer het alarmsysteem
van de auto door:
•
op de vergrendelingsknop op de transpon-
dersleutel te drukken
•
raak het gemarkeerde gebied op de buiten-
kant van de portierhandgreep aan
•
op het met rubber beklede drukplaatje op de
24
achterklep te drukken
Als de auto is voorzien van een elektrische ach-
terklepbediening, kan ook met de knop aan de
onderkant van de achterklep de auto vergrendeld
en het alarmsysteem ingeschakeld worden.
Alarm deactiveren
Ontgrendel de auto en deactiveer het alarmsys-
teem van de auto door:
•
op de ontgrendelingsknop op de transpon-
dersleutel te drukken
•
een van de portierhandgrepen beet te pak-
24
ken
•
op het met rubber beklede drukplaatje op de
24
achterklep te drukken
24
Geldt alleen voor auto's met passieve vergrendeling/ontgrendeling (Passive Entry*).
Geldt voor bepaalde markten.
25
262
Geactiveerd alarm uitschakelen
–
Druk op de ontgrendelingsknop op de trans-
pondersleutel of zet de auto in contactslot-
stand I door de draaiknop naar START te
draaien en weer los te laten.
24
•
.
•
Alarmsignalen
Wanneer het alarm afgaat, gebeurt het volgende:
•
Er klinkt een sirene, totdat u het alarm uit-
schakelt. Bij inactiviteit gaat de sirene na
30 seconden automatisch uit.
•
Alle richtingaanwijzers knipperen totdat u het
alarm uitschakelt. Bij inactiviteit gaan ze na
vijf minuten automatisch uit.
Als het portier waardoor het alarm geactiveerd is
open blijft staan, wordt de alarmcyclus maximaal
.
10 keer
Slot- en alarmindicatie
Een rode led op het dashboard geeft de status
van het alarmsysteem aan:
N.B.
Let erop dat het alarm wordt geactiveerd
bij vergrendeling van de auto.
Als een van de portieren van de binnen-
zijde wordt geopend, gaat het alarm af.
25
herhaald.
•
De led is uit - het alarm is uitgeschakeld
•
De led licht om de twee seconden eenmaal
op - het alarm is ingeschakeld
•
De led knippert snel vanaf het moment van
uitschakelen van het alarm, maximaal
30 seconden of tot aan het moment dat con-
tactslotstand I wordt ingeschakeld doordat u
de startknop naar START draait en weer los-
laat; het alarm is afgegaan.
Beperkt alarmniveau
Een beperkt alarmniveau houdt in dat de bewe-
gingsmelders en niveausensoren tijdelijk worden
uitgeschakeld.
Om te voorkomen dat het alarmsysteem onbe-
doeld afgaat als u bijvoorbeeld een hond in een
vergrendelde auto achterlaat of bij gebruik van
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.