INSTRUMENTEN, SCHAKELAARS EN BEDIENING
||
WAARSCHUWING
Dit is een stroombesparingsfunctie die niet in
alle gevallen kan bepalen wanneer de omge-
vingsverlichting voldoende of onvoldoende is
bij mist en regen bijvoorbeeld.
Als bestuurder bent u verplicht om de verlich-
ting van de auto altijd af te stemmen op de
heersende omstandigheden en de geldende
verkeerswetgeving.
Gerelateerde informatie
•
Bedieningspaneel verlichting (p. 141)
•
Dimlicht (p. 144)
•
Contactslotstanden (p. 362)
144
Dimlicht
Wanneer de draairing van de stuurhendel in
stand
staat terwijl het elektrische systeem
van de auto in contactslotstand II staat of als de
motor draait, wordt in slechte lichtomstandighe-
den automatisch het dimlicht ingeschakeld.
Dimlicht
Stuurhendel met draairing.
Met de draairing van de stuurhendel in stand
wordt het dimlicht automatisch geacti-
veerd, als het gaat schemeren of bij donker weer.
Het dimlicht wordt ook automatisch geactiveerd
als de mistachterlichten worden geactiveerd.
Met de draairing van de stuurhendel in stand
brandt altijd het dimlicht, wanneer de
motor draait of als de contactslotstand II actief is.
Tunneldetectie
De auto detecteert dat hij op het punt staat een
tunnel in te rijden en schakelt dan over van dag-
rijlicht op dimlicht.
Let erop dat de tunneldetectie alleen werkt, als
de linker stuurhendel in stand
Gerelateerde informatie
•
Dagrijlicht (p. 143)
•
Bedieningspaneel verlichting (p. 141)
•
Contactslotstanden (p. 362)
gedraaid is.