RIJHULP
||
Lage aanhangers
Lage aanhanger in radarschaduw.
Ook lage aanhangers ontdekt de radarsensor
soms alleen met grote moeite of helemaal niet -
u moet daarom extra voorzichtig zijn als er een
lage aanhanger achter de voorligger hangt en de
adaptieve cruisecontrol of Pilot Assist actief is.
Hoge temperaturen
Bij zeer hoge temperaturen in het interieur zal de
camera- en radareenheid na het starten van de
motor mogelijk tijdelijk worden uitgeschakeld
gedurende ca. 15 minuten om de elektronica te
beschermen. Als de temperatuur voldoende
gedaald is, wordt de camera- en radareenheid
automatisch weer opgestart.
304
Beschadigde voorruit
BELANGRIJK
Als het voorruitoppervlak vóór een van beide
'ogen' van de camera- en radareenheid bar-
sten, krassen of steenslagschade vertoont
van ca. 0,5 × 3,0 mm (of groter), neem dan
contact op met een werkplaats om de voorruit
te laten vervangen. Geadviseerd wordt een
erkende Volvo-werkplaats.
Als u geen maatregelen neemt, kan dat tot
verminderde prestaties leiden van het rijhulp-
systeem dat van de radareenheid gebruik
maakt.
Om te voorkomen dat de rijhulp die van de
radareenheid gebruik maakt, helemaal niet,
onjuist of in beperkte mate werkt, geldt
tevens het volgende:
•
Volvo adviseert u scheurtjes, krassen of
sterren in het gebied vóór de camera- en
radareenheid niet te repareren, maar de
complete voorruit te vervangen.
•
Voordat de voorruit wordt vervangen,
moet u contact opnemen met een
erkende Volvo-werkplaats om te contro-
leren of de juiste voorruit wordt besteld
en gemonteerd.
•
monteer bij vervanging van de ruitenwis-
sers hetzelfde type of een ander type,
door Volvo goedgekeurde ruitenwissers.
BELANGRIJK
Bij het vervangen van de voorruit moet de
camera- en radareenheid in de werkplaats
opnieuw worden gekalibreerd om de werking
van alle op de camera en radar gebaseerde
systemen van de auto te garanderen. Geadvi-
seerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.
Onderhoud
De radar- en cameraeenheid werkt alleen naar
behoren wanneer u vuil, ijs en sneeuw van de
voorruit vóór de eenheid verwijdert en u dit deel
regelmatig reinigt met water en autoshampoo.
N.B.
Als vuil, ijs en sneeuw de camera- en radar-
eenheid bedekken, neemt de functie af en
kan meten onmogelijk worden gemaakt.
Gerelateerde informatie
•
Radareenheid (p. 301)
•
Beperkingen van de cameraeenheid (p. 308)
•
Beperkingen van afstandswaarschuwing*
(p. 317)
•
Beperkingen van de adaptieve cruisecontrol*
(p. 290)
•
Beperkingen van Pilot Assist* (p. 299)
•
Beperkingen van City Safety (p. 323)
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.