STARTEN EN RIJDEN
||
Instellingen voor niveauregeling
In- en uitstapfunctie
De auto kan omlaag worden bewogen omwille
van makkelijker in- en uitstappen.
Activeer de in- en uitstapfunctie via het midden-
display:
1. Druk op
Instellingen
in het hoofdscherm.
2. Druk op
My Car
Ophanging
3. Kies
Regeling eenvoudig in-/uitstappen
> Als de auto geparkeerd staat met uitge-
schakelde motor wordt de auto omlaag
gebracht (de niveauregeling stopt als er
een portier wordt geopend). Als de auto
wordt gestart en in beweging komt, komt
de auto omhoog tot de hoogte voor de
gekozen rijstand.
Vering en niveauregeling uitschakelen
In bepaalde gevallen moet u het systeem uit-
schakelen, zoals wanneer u de auto opneemt op
een krik of hefbrug.
Schakel de functie uit via het middendisplay:
1. Druk op
Instellingen
in het hoofdscherm.
2. Druk op
My Car
Ophanging
3. Kies
Reg. ophanging+vering uitsch.
378
Laadstand
.
.
Gebruik de knoppen in de bagageruimte om de
hoogte van de achterkant van de auto in te stel-
len en in- en uitladen of het aan-/loskoppelen
van een aanhanger te vereenvoudigen. Zie para-
graaf "Bagage vervoeren".
Bij het parkeren
Zorg er bij het parkeren voor dat er boven en
onder de auto voldoende ruimte is, omdat de
bodemspeling bijvoorbeeld kan variëren afhanke-
lijk van de temperatuur, de wijze van belading,
gebruik van de laadstand of de gekozen rijstand
na het starten.
.
Het niveau moet wellicht ook na enige tijd parke-
ren worden bijgesteld. Dit moet eventuele veran-
.
deringen in hoogte compenseren die zich op
grond van temperatuurveranderingen in de lucht-
veren kunnen voordoen als de auto afkoelt.
Bij het transporteren
Bij het transport van de auto op een veerverbin-
ding, autotrein of autotransporter mag u de span-
banden alleen rond de banden vastzetten en niet
om andere chassisonderdelen halen. Eventuele
wijzigingen in de luchtvering tijdens het transport
kunnen de verankering negatief beïnvloeden.
Gerelateerde informatie
•
Rijstanden (p. 374)
•
Bagage vervoeren (p. 223)