KLIMAAT
||
De functie maakt afhankelijk van de situatie
gebruik van uiteenlopende systemen:
•
Bij koud weer wordt het interieur met de
restwarmte van de motor opgewarmd naar
de comforttemperatuur.
•
De ventilator koelt bij warm weer het interi-
eur af naar de actuele buitentemperatuur.
N.B.
Handhaving klimaatcomfort wordt uitgescha-
keld als de auto van buitenaf wordt vergren-
deld om niet onnodig restwarmte te gebrui-
ken. De functie dient om het klimaatcomfort
te behouden, wanneer u en/of passagiers in
de auto achterblijven.
Gerelateerde informatie
•
Klimaatregeling (p. 180)
•
Preconditioning inschakelen/uitschakelen
(p. 206)
•
Timer voor preconditioning (p. 208)
•
Handhaving klimaatcomfort inschakelen/
uitschakelen (p. 211)
•
Symbolen en meldingen voor parkeerklimaat
(p. 212)
•
Verwarming (p. 213)
•
Standverwarming (p. 214)
206
Preconditioning inschakelen/
uitschakelen
Middels preconditioning is het interieur vóór het
wegrijden te verwarmen of koelen. De functie is
vanaf het middendisplay of een mobiele telefoon
direct in te schakelen.
Inschakelen/uitschakelen via
middendisplay
Preconditioningsknop op tab Parkeerverwarming op
klimaatscherm.
1. Open het klimaatscherm op het middendis-
play.
2. Kies de tab
Parkeerverwarming
Vakjes voor elektrische stoel- en stuurwielverwarming op
tab Parkeerverwarming op klimaatscherm.
3. Geef aan of bij activering van de preconditio-
ning ook de elektrische stoel- en stuurver-
warming moeten worden ingeschakeld door
de vakjes aan/uit te vinken.
4. Druk op
Preconditioning
> De preconditioning wordt ingeschakeld/
uitgeschakeld en de knop gaat branden/
dooft.
.
.