Driver Alert Control activeren/
deactiveren
De Driver Alert Control (DAC) kan worden geac-
tiveerd/gedeactiveerd.
Driver Alert Control activeren/deactiveren
1. Druk op
Instellingen
in het hoofdscherm op
het middendisplay.
2. Druk op
My Car
IntelliSafe
Alert
Control.
3. Kies
Alertheidswaarschuwing
activeren/deactiveren.
WAARSCHUWING
Driver Alert Control werkt niet in alle situaties,
maar is uitsluitend bedoeld als een aanvullend
hulpmiddel.
Als bestuurder bent u er altijd verantwoorde-
lijk voor dat u de auto op een veilige manier
bestuurt.
Begeleiding naar parkeerplaats bij
waarschuwing activeren/deactiveren
U kunt instellen of de begeleiding naar een par-
keerplaats geactiveerd/gedeactiveerd moet zijn.
Als de begeleiding geactiveerd is, wordt een sug-
gestie voor een geschikte parkeerplaats weerge-
geven bij een waarschuwing van DAC.
1. Druk op
Instellingen
in het hoofdscherm op
het middendisplay.
2. Druk op
My Car
Alert
Control.
3. Kies
Begeleiding ruststop
ding naar een parkeerplaats te activeren/
deactiveren.
Extra stimulans activeren/deactiveren
U kunt instellen of extra stimulans geactiveerd/
gedeactiveerd moet zijn. Als de extra stimulans
Driver
geactiveerd is, wordt de interieurverlichting
gebruikt om u te wijzen op een waarschuwing
om DAC te
van DAC.
1. Druk op
Instellingen
het middendisplay.
2. Druk op
My Car
Alert
Control.
3. Kies
Stimuli om te rijden
lans te activeren/deactiveren.
Gerelateerde informatie
•
Driver Alert Control (p. 328)
•
Beperkingen van Driver Alert Control
(p. 329)
Beperkingen van Driver Alert
IntelliSafe
Driver
Control
De Driver Alert Control (DAC) kent in bepaalde
om de begelei-
situaties beperkingen.
Soms treden er ondanks vermoeidheid geen
merkbare wijzigingen op in het rijgedrag, zodat
DAC u niet waarschuwt. Het is daarom van groot
belang dat u bij opkomende vermoeidheid de
auto op een geschikte plek parkeert om een
pauze in te lassen, ongeacht de vraag of DAC nu
wel of niet heeft gewaarschuwd.
Soms kan het systeem ten onrechte waarschu-
in het hoofdscherm op
wen voor ongecontroleerde stuurbewegingen. Dit
kan bijvoorbeeld gebeuren bij:
IntelliSafe
Driver
•
•
om extra stimu-
De functie maakt gebruik van de camera-een-
heid van de auto, die een aantal algemene
beperkingen heeft, zie hoofdstuk 'Beperkin-
gen van de camera-eenheid'.
Gerelateerde informatie
•
•
•
zijdelingse rukwinden
spoorvorming in het wegdek.
N.B.
Driver Alert Control (p. 328)
Driver Alert Control activeren/deactiveren
(p. 329)
Beperkingen van de cameraeenheid (p. 308)
RIJHULP
329