Regeleenheid
Indicatoren en bedieningstoetsen van de regeleenheid.
De maximale laadstroom kan per markt verschillen.
8
De spanning in de aansluiting kan per markt verschillen.
9
Indicator die de ingestelde laadstroom aan-
geeft
8
.
Het symbool brandt wanneer de laadkabel is
aangesloten op een 230 VAC-aansluiting
Drukknoppen om de laadstroom te verho-
gen/verlagen.
Het symbool brandt wanneer de laadkabel is
aangesloten op de laadaansluiting van de
auto.
BELANGRIJK
Het is niet toegestaan om stekkerdozen,
overspanningsbeveiligingen e.d. te gebruiken
in combinatie met de laadkabel, omdat dit
aanleiding kan geven tot brand, elektrische
schokken enz.
Het gebruik van een adapter tussen het
230 VAC-contact en de laadkabel is alleen
toegestaan als de adapter is goedgekeurd
volgens IEC 61851 en IEC 62196.
N.B.
De laadkabel onthoudt de laatst ingestelde
laadstroom. Het is daarom belangrijk dat u de
instelling aanpast, als u de volgende keer dat
er wordt opgeladen een ander 230V(AC)-
contact gebruikt.
Gerelateerde informatie
•
Statusindicatie op regeleenheid laadkabel
(p. 412)
•
Aardlekschakelaar in de laadkabel (p. 414)
9
.
•
Temperatuurcontrole van de laadkabel
(p. 414)
•
Hybride-accu opladen (p. 407)
STARTEN EN RIJDEN
411