RIJHULP
Parkeren met actieve parkeerhulp*
De actieve parkeerhulp (Park Assist Pilot - PAP)
helpt u in drie fasen bij het parkeren. De functie
kan u ook helpen om uit een parkeervak te rij-
den.
N.B.
De PAP-functie meet de ruimte en beweegt
het stuurwiel - de taak van de bestuurder is:
•
goed op de omgeving rond de auto te let-
ten
•
de instructies op het middendisplay op te
volgen
•
te schakelen (achteruit/vooruit)
•
de snelheid te regelen en daarbij een vei-
lige snelheid aan te houden
•
te remmen en de auto tot stilstand te
brengen.
PAP kan worden geactiveerd als na het starten
van de motor aan de volgende criteria is voldaan:
•
Er is geen aanhanger aan de auto gekop-
peld.
•
De snelheid moet lager zijn dan 30 km/h.
348
Parkeren
Het PAP-systeem parkeert de auto aan de hand
van de volgende deelmomenten:
1. Het parkeervak wordt gezocht en gemeten.
2. De auto wordt achteruit het vak ingestuurd.
3. De auto wordt netjes in het vak geparkeerd -
het systeem kan u dan vragen om te schake-
len.
Zoeken en meten van parkeervakken
De functie is te activeren op
het functiescherm van het mid-
dendisplay.
Deze is ook bereikbaar vanuit
de camerabeelden of de optie
Instellingen
van het hoofd-
scherm.
Principe voor fileparkeren.
Principe voor (achteruit) insteken.
1. Rijd maximaal 30 km/h voordat u gaat file-
parkeren of maximaal 20 km/h voordat u
achteruit gaat insteken.
2. Druk op de knop
Inparkeren
scherm.
> PAP zoekt een parkeervak en meet of dit
vak groot genoeg is.
3. Let op het middendisplay. Stop de auto als
de grafische voorstellingen en een melding
aangeven dat er een geschikt vak is gevon-
den.
> Er verschijnt een pop-upvenster.
4. Kies
Fileparkeren
of
Haaks parkeren
schakel in de achteruit.
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
in het functie-
en