Automatische stand-bystand
De adaptieve cruisecontrol is afhankelijk van
andere systemen, bijvoorbeeld de elektronische
stabiliteitsregeling. Als een van deze systemen
niet meer werkt, wordt de adaptieve cruisecontrol
automatisch uitgeschakeld.
Bij automatische deactivering klinkt een signaal
en op het bestuurdersdisplay verschijnt een mel-
ding. U moet in dat geval zelf ingrijpen om de
snelheid en afstand ten opzichte van de voorlig-
ger aan te passen.
Automatische deactivering is mogelijk, wanneer:
•
u langzamer rijdt dan 5 km/h en de ACC niet
kan registreren of de voorligger een stil-
staand voertuig is of een object, zoals een
verkeersdrempel.
•
u langzamer rijdt dan 5 km/h en de voorlig-
ger afslaat, zodat de ACC geen voorligger
meer heeft om te volgen.
•
de bestuurder het portier opent
•
u de veiligheidsgordel afdoet
•
het motortoerental wordt te laag/hoog
•
de wielen verliezen hun grip op het wegdek
•
de remmen een hoge temperatuur hebben
•
de parkeerrem wordt geactiveerd
•
de radareenheid wordt gehinderd door bij-
voorbeeld natte sneeuw of hevige regenval
(de radargolven worden geblokkeerd).
Alleen bij gebruik van de linker richtingaanwijzers bij een auto met het stuur links of de rechter richtingaanwijzers bij een auto met het stuur rechts.
2
Cruisecontrol heractiveren vanuit de
stand-bystand
–
Druk op de stuurknop
(1).
> De snelheid gaat naar de laatst opgesla-
gen snelheid.
N.B.
Nadat de snelheid weer met de stuurknop
is hervat, kan er een markante snelheids-
toename volgen.
Gerelateerde informatie
•
Adaptieve cruisecontrol* (p. 280)
•
Adaptieve cruisecontrol activeren en starten*
(p. 283)
•
Snelheidsfuncties voor adaptieve cruisecon-
trol* (p. 284)
•
Tijdsverschil instellen voor de adaptieve
cruisecontrol* (p. 285)
•
Inhaalassistent bij de adaptieve cruisecon-
trol* (p. 287)
•
Symbolen en meldingen voor de adaptieve
cruisecontrol* (p. 291)
Inhaalassistent bij de adaptieve
cruisecontrol*
De adaptieve cruisecontrol (Adaptive Cruise
Control - ACC) kan u helpen bij het inhalen van
andere voertuigen.
Als ACC een ander voertuig volgt en u geeft met
2
de richtingaanwijzer
een komende inhaalactie
aan, dan helpt de adaptieve cruisecontrol door de
auto naar de voorligger te accelereren voordat de
eigen auto de inhaalstrook bereikt.
De functie vertraagt daarna de snelheidsverla-
ging om te vroeg afremmen te voorkomen als de
auto een langzamer voertuig nadert.
De functie is actief totdat het ingehaalde voertuig
is gepasseerd.
WAARSCHUWING
Let erop dat deze functie bij meer situaties
dan bij inhalen kan worden geactiveerd, bijv.
als de richtingaanwijzer wordt gebruikt om het
wisselen van rijbaan of een afslag naar een
andere weg aan te geven. De auto accele-
reert dan kort.
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
RIJHULP
}}
287