INSTRUMENTEN, SCHAKELAARS EN BEDIENING
||
veert automatisch terug bij het terugdraaien van
het stuurwiel.
Gerelateerde informatie
•
Bedieningspaneel verlichting (p. 141)
•
Alarmlichten (p. 149)
•
Instellingsscherm (p. 174)
150
Interieurverlichting
De interieurverlichting is te activeren/deactiveren
met de knoppen van de bedieningspanelen aan
het plafond voor- en achterin.
Alle verlichting in het interieur kan handmatig in-
en uitgeschakeld worden binnen 30 minuten
nadat:
•
de motor is afgezet en het elektrische sys-
teem van de auto in contactslotstand 0 is
gezet
•
de auto ontgrendeld is zonder dat de motor
is gestart.
Verlichting voorin
Knoppen op plafondconsole voor bediening leeslampjes
en interieurverlichting voorin.
Leeslampje linkerzijde
Interieurverlichting
Automatische bediening voor interieurverlich-
ting
Leeslampje rechterzijde
Leeslampjes voorin
De leeslampjes links of rechts doet u aan of uit
door kort op de bijbehorende knop op de pla-
fondconsole te drukken. De lichtsterkte wordt
aangepast door de knop ingedrukt te houden.
Interieurverlichting
De vloerverlichting en plafondverlichting zijn in en
uit te schakelen door de bijbehorende knop op
de plafondconsole kort in te drukken.
Automatische bediening voor
interieurverlichting
De automatische verlichting is te activeren door
de AUTO-knop op de plafondconsole kort in te
drukken. Het lampje in de knop gaat branden,
wanneer de automatische verlichting geactiveerd
is. Met het activeren van de AUTO-knop wordt de
interieurverlichting als volgt in- en uitgeschakeld.
De interieurverlichting:
•
gaat aan als de auto wordt ontgrendeld en
als de motor wordt uitgezet
•
dooft als de motor wordt gestart en als de
auto wordt vergrendeld
•
wordt in- en uitgeschakeld bij het openen of
sluiten van een portier
•
blijft twee minuten branden wanneer een van
de portieren openstaat.