Pagina 2
BESTE VOLVO-BEZITTER, DANK U DAT U GEKOZEN HEBT VOOR VOLVO! Wij hopen dat u jarenlang rijplezier van uw Volvo zult hebben. Bij het ontwerp hebben veiligheid en comfort van u en uw me- depassagiers voorop gestaan. Een Volvo is een van de veiligste auto’s ter wereld.
01 Veiligheid 02 Instrumenten, schakelaars en bediening Inleiding ..........6 Veiligheidsgordels ......12 Overzicht auto’s met het Volvo Car Corporation en Airbagsysteem ........15 00 01 02 stuur links...........38 het milieu ..........7 Airbags (SRS) ........16 Overzicht auto’s met het Airbag (SRS) activeren/ stuur rechts ........40...
Pagina 4
Inhoud 03 Klimaatregeling 04 Interieur 05 Sloten en alarm Algemene informatie over Voorstoelen ........80 Sleutels en afstandsbediening ..100 de klimaatregeling ......70 04 05 Interieurverlichting ......82 Vergrendelen en ontgrendelen..103 Elektronische klimaatregeling, Opbergmogelijkheden Kinderslot ........106 ECC ........... 72 in passagiersruimte......84 Alarm (optie) ........
Pagina 5
Inhoud 06 Starten en rijden 07 Wielen en banden 08 Verzorging Algemene informatie......112 Algemene informatie ....... 152 Schoonmaken........176 06 07 08 Brandstof tanken ......114 Bandenspanning ......155 Lakschade herstellen.......179 Motor starten........116 Gevarendriehoek en reservewiel..157 Roestwering........180 Handgeschakelde Wielen verwisselen......
Pagina 6
Inhoud 09 Onderhoud en service 10 Infotainment 11 Specificaties Volvo Service........184 Algemene informatie ......212 Typeaanduidingen ......242 10 11 Onderhoud ........185 Audio, bedieningspanelen ....213 Maten en gewichten ......243 Motorkap en motorruimte ....186 Functies audiosysteem ....217 Motorspecificaties ......244 Dieselolie .........
Pagina 7
Een goede manier om vertrouwd te raken met N.B. uw nieuwe auto is om het instructieboekje te De uitrusting van de auto’s van Volvo hangt lezen, bij voorkeur voordat u uw eerste rit af van de verschillende behoeften op de di- maakt.
Brandstofverbruik de drie kernwaarden van Volvo Car Corpora- bied leidt. De auto’s van Volvo zijn concurrerend in hun tion die van invloed zijn op alle activiteiten. We klasse wat het brandstofverbruik betreft. Een Alle Volvo-modellen hebben een milieuverkla-...
Het koolstoffilter zorgt ervoor dat stikstofoxi- men. plaatsen van Volvo, wordt de auto een onder- den, laaghangend ozon en koolwaterstoffen ® Op de radiateur zit bovendien PremAir , een deel van ons systeem.
Pagina 10
Inleiding Volvo Car Corporation en het milieu Spaar het milieu • Rijd in de hoogst mogelij- ke versnelling. Een lager U kunt eenvoudig meehelpen het milieu te be- toerental zorgt voor een schermen door zuinig te rijden, milieuvriende- lager verbruik.
Pagina 11
Veiligheidsgordels ..................12 Airbagsysteem ..................15 Airbags (SRS) .................... 16 Airbag (SRS) activeren/deactiveren............19 SIPS-airbags (zij-airbags)................21 Opblaasgordijn (IC-systeem)..............23 WHIPS-systeem ..................24 ROPS-systeem..................26 Activering van de veiligheidssystemen .................. 27 Kinderen en veiligheid ................28...
Heupgordel uittrekken. De gordel moet laag repareren. Neem contact op met een erken- gedragen worden. Let erop dat de Volvo-werkplaats. Als de gordel zwaar • gebruik geen klemmen of andere accessoi- belast werd, bijvoorbeeld tijdens een aanrij- Remmen kan ernstige gevolgen hebben als de...
01 Veiligheid Veiligheidsgordels Gordelwaarschuwing Veiligheidsgordel en zwangerschap • Aangeven met een melding op het informa- tiedisplay welke veiligheidsgordels van de achterbank er worden gebruikt. De melding wordt na ca. 30 seconden automatisch ge- wist, maar kan ook handmatig worden be- vestigd door op de knop READ te drukken.
01 Veiligheid Veiligheidsgordels Naarmate de zwangerschap vordert moeten zwangere bestuurders de stoel en het stuur dusdanig verstellen dat ze de auto volledig onder controle hebben (wat inhoudt dat ze met gemak bij het stuur en de pedalen moeten kunnen komen). Streef ernaar de afstand tus- sen de buik en het stuur zo groot mogelijk te maken.
IC-systeem. Neem zo spoedig mogelijk con- branden, wanneer u de contactsleutel naar tact op met een erkende Volvo-werkplaats. stand I, II of III draait. Het lampje dooft na ca. zeven seconden, wanneer de regeleenheid heeft vastgesteld dat het airbagsysteem geen storingen vertoont.
01 Veiligheid Airbags (SRS) Airbag (SRS) aan de bestuurderszijde Airbag (SRS) aan de passagierszijde WAARSCHUWING Om de kans op letsel bij het opblazen van de airbags te beperken, moeten de passa- giers zo rechtop mogelijk zitten met hun voeten op de vloer en hun rug tegen de rug- leuning.
Pagina 18
WAARSCHUWING Reparaties mogen alleen door een erkende Volvo-werkplaats worden uitgevoerd. Ingrepen in het SRS-systeem kunnen sto- ringen in de werking veroorzaken en leiden tot ernstig letsel. SRS-systeem, auto met het stuur links SRS-systeem, auto met het stuur rechts Het systeem bestaat uit airbags en sensoren.
Pagina 19
01 Veiligheid Airbags (SRS) Positie van de airbag aan de passagierszijde in een auto met het stuur links of rechts WAARSCHUWING Verricht nooit zelf werkzaamheden aan de onderdelen van het SRS-systeem in het stuurwiel of op het paneel boven het dash- boardkastje.
(SRS) aan die kant gedeactiveerd is. Het duidt op een ernstige storing. Bezoek onmiddellijk een erkende Volvo-werkplaats. SRS-schakelaar in stand OFF SRS-schakelaar in stand ON OFF = De airbag (SRS) is gedeactiveerd. Met ON = De airbag (SRS) is geactiveerd.
Leg geen voorwerpen tussen de stoelen en de portierpanelen, omdat dit gebied binnen de actieradius van de SIPS-airbag ligt. WAARSCHUWING Gebruik alleen stoelhoezen van Volvo of stoelhoezen die door Volvo goedgekeurd zijn. Andere stoelhoezen kunnen de werking van de SIPS-airbags hinderen.
Pagina 23
01 Veiligheid SIPS-airbags (zij-airbags) SIPS-airbag Passagierszijde Bestuurderszijde Het SIPS-systeem bestaat uit airbags en sen- soren. Bij een voldoende krachtige aanrijding reageren de sensoren, waarna de SIPS-airbag wordt opgeblazen. De SIPS-airbag wordt ver- volgens opgeblazen tussen de inzittende en het portierpaneel. Daarmee wordt de klap van de aanrijding opgevangen, waarna de airbag weer leegloopt.
Er mogen Het opblaasgordijn vormt een aanvulling op hoofd tegen de binnenkant van de auto slaan. uitsluitend originele Volvo-onderdelen, be- de veiligheidsgordel. stemd voor montage op deze plaatsen, worden gebruikt.
Het WHIPS-systeem vormt een aanvulling het WHIPS-systeem aan en probeer ze klein mogelijk houden. op de veiligheidsgordel. Draag altijd een nooit zelf te repareren. Neem contact op veiligheidsgordel. met een erkende Volvo-werkplaats.
Het WHIPS-systeem kan een deel van zijn beschermende eigenschappen hebben ver- loren, zelfs als de stoel ogenschijnlijk intact Neem contact op met een erkende Volvo- werkplaats om het systeem te laten contro- leren, ook na een lichte aanrijding van ach- teren.
01 Veiligheid ROPS-systeem ROPS-systeem WAARSCHUWING Het Roll-Over Protection System van Volvo is Onder normale omstandigheden zorgt het ontwikkeld om het gevaar te beperken dat de RSC-systeem voor een betere wegligging. auto over de kop slaat en maximale bescher- Dit mag echter voor u geen reden zijn om ming te bieden als een ongeluk onvermijdelijk sneller te gaan rijden.
De regeleenheid van het SRS zit in de mid- Rijd nooit met opgeblazen airbags. Ze kun- • Sleep de auto naar een erkende Volvo- denconsole. Ontkoppel de accukabels als nen u bij het sturen danig in de weg zitten.
Laat kinderen nooit bij passagiers op schoot veilig zitten zitten. De veiligheidsuitrusting voor kinderen die Volvo biedt, is afgestemd op het gebruik in uw auto. Door het gebruik van originele Volvo- onderdelen bent u er zeker van dat de bevesti- gingspunten en bevestigingsonderdelen op de juiste wijze zijn aangebracht en sterk genoeg zijn.
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid Positie van airbagsticker in voorportieropening Sticker op zijwand dashboard Sticker op zijwand dashboard (alleen Australië) aan passagierszijde WAARSCHUWING Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of op een verhogingskussen op de passa- giersstoel, als de airbag (SRS) geactiveerd is.
Pagina 31
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid Plaats van kinderen in de auto Gewicht Passagiersstoel met geactiveerde Passagiersstoel zonder (of met gedeactiveerde ) airbag (SRS) (leeftijd) airbag (SRS) (optie) <10 kg Ongeschikte plaats voor deze leeftijdscategorie. Mogelijkheden: (tot 9 maanden) • Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te bevestigen met veiligheidsgordel en extra bevestigingsband.
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid Gewicht Derde zitrij op model Tweede zitrij, buitenste zitplaatsen Tweede zitrij, middelste zitplaats (leeftijd) met zeven zitplaatsen. <10 kg Mogelijkheden: Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te Ongeschikte plaats voor (tot 9 maanden) • Achterstevoren gemonteerd kinderzitje, te be- bevestigen met veiligheidsgordel, steun en deze leeftijdscategorie.
Pagina 33
– Trek aan de handgreep zodat het kinder- De geïntegreerde kinderzitjes voor de buiten- zitje omhoogkomt (1). ste zitplaatsen van de achterbank van Volvo – Pak het zitje met beide handen vast en duw het naar achteren (2). zijn speciaal ontworpen om kinderen optimale –...
Pagina 34
– Duw het kussen zo ver omlaag dat het Reparatie of vervanging dient alleen te wor- vastklikt (2). den uitgevoerd door een erkende Volvo- Let erop dat u het geïntegreerde kinderzitje werkplaats. Voer zelf geen wijzigingen of eerst moet inklappen voordat u de ruggedeel- aanpassingen uit aan het geïntegreerde kin-...
Pagina 35
ISOFIX-bevestigingssysteem voor kinderzitjes (optie) Volvo heeft veiligheidsuitrusting voor kinde- WAARSCHUWING ren die afgestemd is op uw Volvo en uitvoerig Plaats nooit een kinderzitje op de voorstoel, door Volvo getest is. als de auto is uitgerust met een geactiveer- airbag aan de passagierszijde. Bij pro-...
Pagina 36
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid Bevestigingspunten voor kinderzitjes Veiligheidsgordel met speciale blokkeerfunctie (ALR/ELR) De veiligheidsgordel op de middelste zit- plaats van de tweede zitrij is voorzien van een speciale blokkeerfunctie (ALR/ELR). De blok- keerfunctie helpt de gordel aangespannen te houden, waardoor het gemakkelijker wordt een kinderzitje aan te brengen.
Pagina 37
Overzicht auto’s met het stuur links............38 Overzicht auto’s met het stuur rechts ............40 Bedieningspaneel op bestuurdersportier..........42 Instrumentenpaneel .................. 43 Controle-en waarschuwingslampjes ............44 Informatiedisplay..................47 Schakelaars op middenconsole..............48 Verlichtingspaneel ..................51 Linker stuurhendel..................53 Rechter stuurhendel.................. 55 Cruisecontrol (optie).................. 57 Stuurwielafstelling, alarmlichten..............58 Parkeerrem, elektrische aansluiting, motorkap, e.d.................59 Elektrisch bedienbare ruiten ..............61 Achteruitkijkspiegel...
Pagina 38
INSTRUMENTEN, SCHAKELAARS EN BEDIENING...
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Instrumentenpaneel 1. Temperatuurmeter – Geeft de temperatuur Wissel van dagteller door de knop korte 11. Buitentemperatuurmeter – Geeft de bui- in het koelsysteem van de motor aan. Op tijd in te drukken. tentemperatuur aan. Wanneer de tempera- het display verschijnt een melding, als de tuur in het interval van –5 °C tot –+2 °C 5.
– Verhelp het probleem aan de hand van de auto en een te lage oliedruk. aanwijzingen of neem contact op met een Afhankelijk van de uitrusting erkende Volvo-werkplaats. van de auto is het mogelijk dat bepaalde Het lampje blijft branden en de displaytekst lampjes geen functie hebben.
Laat de auto naar geregistreerd. Rijd de auto zo spoedig moge- een erkende Volvo-werkplaats slepen om WAARSCHUWING lijk naar een erkende Volvo-werkplaats om het het remsysteem te laten controleren. systeem te laten controleren. Als de waarschuwingslampjes voor het...
Pagina 47
Breng een bezoek aan een erken- de Volvo-werkplaats. Lage snelheid Controlelampje voor aanhanger Als de auto met een snelheid van maximaal Het lampje knippert, wanneer u...
SERVICE VEREIST Laat de auto zo spoedig mogelijk nakijken door een erkende Volvo-werkplaats. Het is tijd voor een servicebeurt bij een erkende Volvo-werkplaats. Het moment hangt af van de TIJD VOOR REG. SERVICE afgelegde afstand, het aantal maanden dat sinds de laatste servicebeurt is verstreken en het aantal draaiuren van de motor.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Schakelaars op middenconsole Airconditioning achter in Kinderslot op Ga als volgt te werk, als een van de buiten- spiegels per ongeluk in- of uitgeklapt is: passagiersruimte (optie) achterportieren (optie) Druk op de knop om de aircon- Met deze knop kunt u het elek- –...
Pagina 50
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Schakelaars op middenconsole Parkeerhulp (optie) Active Bi-Xenon Lights, De contactsleutel moet ten minste in stand I staan, anders geeft de aansluiting geen Het systeem is bij het starten ABL (optie) stroom. van de motor altijd geactiveerd. De lichtbundels van de ABL- Druk op de knop om de par- koplampen draaien met het...
Pagina 51
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Schakelaars op middenconsole Alarmlichten Elektrische achterruit- en buitenspiegelverwarming Schakel de elektrische ver- warming in om ijs en wasem van de achterruit en de buiten- spiegels te verwijderen. Wan- neer u op de knop drukt, wordt de verwarming van de achterruit en de buitenspie- gels geactiveerd.
– Draai de contactsleutel naar stand II. middelste stand staat. U kunt het automati- – Draai de verlichtingsdraaiknop (1) naar een sche dimlicht zo nodig in een erkende Volvo- van de eindstanden. werkplaats buiten werking laten stellen. – Draai het duimwiel (3) omhoog of omlaag om de koplampen hoger of lager af te stellen.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Verlichtingspaneel Mistlichten Instrumentenverlichting Active Bi-Xenon Lights, ABL (optie) De instrumentenverlichting brandt, wanneer de contactsleutel in stand II staat en de N.B. verlichtingsdraaiknop (1) in een van de eind- De regels voor het gebruik van de mistlich- standen.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Linker stuurhendel Standen stuurhendel Follow-Me-Home-verlichting Korte serie knippersignalen – Haal de stuurhendel omhoog of omlaag Het is mogelijk om een deel van de buitenver- naar stand (1) en laat deze weer los, waarna lichting enige tijd ingeschakeld te houden en de hendel terugveert naar de uitgangsposi- als Follow-Me-Home-verlichting dienst te la- tie.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Linker stuurhendel Boordcomputer (optie) • HUIDIG opgeslagen. Het blijft bewaard, totdat u de • GEMIDDELD functie op nul stelt. Stel de waarde op nul met de knop RESET (C). • KILOMETER TOT LEGE TANK • DSTC, zie pagina 126 N.B.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Rechter stuurhendel Ruitenwissers korter interval tussen de slagen. Draai het om- Wanneer er meer dan tien minuten zijn ver- laag om het interval te verlengen. streken sinds de laatste sproeibeurt van de voorruit, worden ook de koplampen weer ge- sproeid bij het activeren van de ruiten- Ononderbroken wissen sproeiers.
Als u de auto in de achteruitversnelling zet ter- Deze functie (intervalfunctie tijdens het ach- wijl de voorste ruitenwissers actief zijn, zal de teruitrijden) kunt u desgewenst uitschakelen. Neem daarvoor contact op met een erkende ruitenwisser van de achterklep de intervalstand Volvo-werkplaats.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Cruisecontrol (optie) Inschakelen Snelheid verhogen of verlagen Tijdelijk uitschakelen – Druk op 0 om de cruisecontrol tijdelijk uit te schakelen. Op het instrumentenpaneel ver- schijnt CRUISE. De eerder ingestelde snel- heid blijft na een tijdelijke uitschakeling in het geheugen opgeslagen.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Stuurwielafstelling, alarmlichten Stuurwielafstelling Alarmlichten U kunt het stuurwiel zowel in de hoogte als in Gebruik de alarmlichten (alle richtingaanwij- de lengte verstellen. zers knipperen), wanneer u de auto noodge- dwongen tot stilstand moet brengen op een –...
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Parkeerrem, elektrische aansluiting, motorkap, e.d. Parkeerrem Elektrische aansluiting achterin N.B. Het waarschuwingslampje op het instru- mentenpaneel geeft alleen aan dat u het parkeerrempedaal bedient en niet hoe hard! Parkeerrem aanzetten – Trap het rempedaal stevig in. –...
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Parkeerrem, elektrische aansluiting, motorkap, e.d. Motorkap openen Stuurwielafstelling Achterklep openen Open de achterklep door aan de handgreep te Trek de handgreep naar u toe om de motor- U kunt het stuurwiel zowel in de hoogte als in trekken zoals aangegeven op de afbeelding.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Elektrisch bedienbare ruiten Bediening Bestuurdersportier Elektrisch bedienbare ruiten in achterportieren blokkeren Met de knoppen op de portieren kunt u de rui- ten elektrisch bedienen. De ruiten zijn te bedie- nen wanneer de contactsleutel in stand I of II staat.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Elektrisch bedienbare ruiten Elektrisch bedienbare zijruiten in de Het lampje in de knop is uit achterportieren De zijruiten in de achterportieren zijn zowel met de knoppen op de portieren als met de knop- pen op het bestuurdersportier te bedienen. Passagiersstoel, voor U kunt de ruiten in de achterportieren zowel met de knoppen op de beide achterportieren...
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels Achteruitkijkspiegel Achteruitkijkspiegel met kompas Kompaszone instellen (optie op bepaalde markten) De afbeelding is een montage. De spiegel is De aarde is in 15 magnetische zones ver- voorzien van een handmatige of automatische deeld.
Pagina 65
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels Magnetische zones voor kompas Kalibreren – Breng de auto op een groot en open terrein de tekst van het display verdwijnt. Dit tot stilstand en laat de motor lopen. geeft aan dat de kalibratie afgerond is. Het kompas moet soms voor de nauwkeurig- heid worden gekalibreerd.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels Buitenspiegels Water- en vuilafstotende laag op BELANGRIJK voorste zijruiten en/of buitenspiegels Gebruik de spiegelverwarming (zie (optie) pagina 50) om de buitenspiegels van ijs te De buitenspiegels zijn voorzien van een spe- ontdoen en geen ijskrabber. Een krabber ciale laag die bij regen voor een beter zicht kan krassen op het spiegelglas veroorzaken.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Elektrisch bedienbaar schuifdak (optie) Openingsstanden U kunt het schuifdak vanuit de ventilatiestand rechtstreeks in de comfortstand zetten: trek de knop achteruit in de eindstand (4) en laat de knop los. Automatische bediening Trek de knop door het drukpunt (3) in de ach- terste eindstand (4) of via het drukpunt (2) in de voorste eindstand (1) en laat de knop ver- volgens los.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Elektrisch bedienbaar schuifdak (optie) Zonnescherm WAARSCHUWING De beveiliging tegen overbelasting van het schuifdak werkt alleen bij automatisch slui- ten, niet bij handmatig sluiten. Let er bij het sluiten van het schuifdak op dat kinderen niet met hun handen bekneld kunnen raken.
Pagina 69
Algemene informatie over de klimaatregeling ..................70 Elektronische klimaatregeling, ECC ............72 Standverwarming op brandstof (optie) ..................75...
Zo wordt meer brandstof bespaard board. aan de klimaatregeling alleen uitvoeren door dan bij gebruik van conventionele systemen, een erkende Volvo-werkplaats. • De interieurtemperatuursensor zit achter het waarbij het A/C-systeem de lucht voortdurend bedieningspaneel van de klimaatregeling. afkoelt tot net boven het vriespunt.
03 Klimaatregeling Algemene informatie over de klimaatregeling Luchtverdeling Blaasmonden in dashboard Blaasmonden in portierstijlen A. Open A. Open De binnenkomende lucht wordt verdeeld over meerdere blaasmonden die op verschillende B. Dicht B. Dicht punten in de auto zijn aangebracht. C. Luchtstroom naar links of rechts C.
03 Klimaatregeling Elektronische klimaatregeling, ECC Bedieningspaneel 1. A/C, Aan/Uit 11. Temperatuur linkerzijde Bij het activeren van ontwasemingsfunctie wordt automatisch ook de airconditioning in- 2. Recirculatie/Combifilter met Air Quality 12. Ventilator geschakeld (uit te schakelen met de knop AC). Sensor 13. Ventilator, achter in passagiersruimte 3.
AUT in de knop • Raadpleeg het serviceprogramma van Doe het volgende om de timerfunctie uit te Volvo voor het aanbevolen vervangingsin- schakelen: Bediening: terval voor het combifilter. In zeer sterk – Druk de knop...
Pagina 75
U kunt de temperatuur van de verwarming in airconditioning voorin (1) als achterin hebt een erkende Volvo-werkplaats laten bijstellen. • de airconditioning (A/C ) wordt automatisch gekozen. De knop voor airconditioning achter 10 en 11. Temperatuurknoppen...
Wanneer u de geprogrammeerde functies seerd contact op te nemen met een erkende TIMER 2, TIMER 2 en Directe start activeert, Volvo-werkplaats. Er verschijnt een melding brandt het oranje waarschuwingslampje op op het display. het instrumentenpaneel. Op het display ver- schijnt bovendien een verklarende tekst.
Pagina 77
03 Klimaatregeling Standverwarming op brandstof (optie) Standverwarming meteen Extra verwarming (diesel) – Druk kort op de knop RESET, zodat de minuutaanduiding gaat knipperen. uitschakelen Bij koud weer kan extra verwarming nodig zijn – Gebruik het duimwiel om het gewenste om de passagiersruimte voldoende te verwar- –...
“vast” komt te zitten. Rugleuning voorstoel omklappen Vloermatten (optie) (optie) Volvo biedt vloermatten die speciaal voor de auto vervaardigd zijn. De bestuurders- en passagiersstoel kunnen WAARSCHUWING worden ingesteld voor een optimale zit-en rijhouding. Zorg dat de vloermat voor de bestuurders- stoel goed in de bevestigingsklemmen op 1.
04 Interieur Voorstoelen Elektrisch bedienbare voorstoel (optie) Geheugenfunctie dat de auto met dezelfde transpondersleutel wordt ontgrendeld, nemen de bestuurders- stoel en de buitenspiegels de vastgelegde po- sitie in. N.B. Het sleutelgeheugen werkt onafhankelijk van de geheugenfunctie van de stoel. Noodstop Als de stoel per ongeluk in beweging komt, kunt u op een willekeurige knop drukken om de stoel tot stilstand te brengen.
(30 seconden resp. 10 minuten) is te wijzigen de verlichting ook eerder handmatig uitscha- De leeslampjes voorin schakelt u in en uit met in een Volvo-werkplaats. kelen. knop (1) of knop (3). De interieurverlichting schakelt u in en uit door kort op knop (2) te drukken.
Pagina 84
04 Interieur Interieurverlichting Make-upspiegel Het lampje gaat automatisch aan, wanneer u het klepje optilt. Optie op bepaalde markten.
04 Interieur Opbergmogelijkheden in passagiersruimte Opbergmogelijkheden Pennenvak Dashboardkastje 1. Opbergvak op derde zitrij 2. Opbergvakken en bekerhouders 3. Parkeerkaarthouder 4. Dashboardkastje 5. Aflegvlak in middenconsole 6. Bekerhouders voor achterpassagiers 7. Opbergvak (ook aan de voorkant van de voorstoelzitting) 8. Houder voor boodschappentassen WAARSCHUWING Zorg dat er geen harde, scherpe of zware voorwerpen in de weg liggen of uitsteken...
04 Interieur Opbergmogelijkheden in passagiersruimte Kledinghaak Asbak voor achterpassagiers (optie) Bekerhouder/flessenhouder voor achterpassagiers De kledinghaak is alleen bestemd voor niet al U opent de asbak door de bovenkant van het te zware kledingsstukken. klepje naar buiten toe te klappen. Trek het insteekelement aan de onderkant openen.
04 Interieur Opbergmogelijkheden in passagiersruimte Opbergvakken en bekerhouders Aflegvlak in middenconsole Bekerhouders (model met zeven zitplaatsen) De middenconsole kan tevens dienst doen als Bekerhouders voor de bestuurders- en passa- U kunt de opbergvakken gebruiken om tafeltje om bijvoorbeeld eten en drinken op gierszijde.
04 Interieur Opbergmogelijkheden in passagiersruimte Opbergvak op derde zitrij Koelvak (optie) (model met zeven zitplaatsen) Onder de opklapbare armsteun is een koelvak U kunt de opbergvakken gebruiken om bij- weggewerkt. Het koelvak werkt wanneer de voorbeeld pennen en kleine voorwerpen in te contactsleutel in stand II staat.
04 Interieur Achterbank Achterbank, tweede zitrij Verschuifbare stoel Verschuifbare stoel (model met zeven zitplaatsen)– (model met zeven zitplaatsen) (model met zeven zitplaatsen) U kunt de middelste stoel van de tweede zitrij Om de middelste stoel van de tweede zitrij iets verder naar voren zetten dan de resteren- naar voren te kunnen schuiven, moet u eerst Ruggedeelte vooroverklappen om in te de stoelen.
04 Interieur Achterbank Hoofdsteunen achterbank, middelste WAARSCHUWING zitplaats Zet de hoofdsteun alleen in de laagste posi- tie, wanneer u het ruggedeelte van de stoel vooroverklapt of wanneer er niemand op de stoel zit. Nadat u de stoelen op de tweede en derde zitrij rechtop gezet hebt, moet u controleren of het ruggedeelte van de stoelen geblok- keerd staat.
04 Interieur Bagageruimte Bagageruimte vergroten, tweede zitrij Bagageruimte vergroten, derde zitrij Derde zitrij rechtop zetten (model met zeven zitplaatsen) – Zet het ruggedeelte van de stoelen weer rechtop. – Pak de lus beet en trek het zitgedeelte zo ver uit dat u een klik hoort. –...
Pagina 93
04 Interieur Bagageruimte Algemene informatie Zorg ook voor een goede afscherming in de WAARSCHUWING rug. Let er bij het vervoer van lading in de ba- gageruimte op dat voorwerpen die niet goed Afhankelijk van de belading van de auto en zijn vastgezet of op de juiste manier zijn ingela- het zwaartepunt van de lading treden er wij- den bij een aanrijding of een krachtige remma-...
Pagina 94
04 Interieur Bagageruimte Bagagenet Bagagenet aanbrengen – Zorg dat het net voor de armleuning van het zijpaneel komt te liggen bij aanspanning. – Trek het bagagenet strak met de trekbanden. Bagagenet opvouwen Als de auto is uitgerust met een bagagerol- Het bagagenet voorkomt dat bagage of lading hoes, moet u deze verwijderen voordat u het uit de bagageruimte de passagiersruimte kan...
04 Interieur Bagageruimte Stalen veiligheidsrek (optie) – Doe hetzelfde aan de andere kant van het rek. – Draai de beide bevestigingsbeugels beurte- lings vast. – Breng de beschermdoppen aan op het blootliggende schroefdraadsegment boven de draaiknoppen. WAARSCHUWING Geldt voor modellen met zeven zitplaatsen: Om veiligheidsredenen mag u geen passa- giers op de derde zitrij vervoeren, als u het bagagenet achter de tweede zitrij hebt ge-...
04 Interieur Bagageruimte Elektrische aansluiting bagageruimte Bagagerolhoes (optie) Houder voor boodschappentassen Verwijder het kapje, wanneer u de aansluiting Trek de bagagerolhoes over de bagage heen Open het luik in de bagageruimte. Hang of wilt gebruiken. De elektrische aansluiting uit en haak de hoes vast in de openingen die bind de boodschappentassen vast met baga- werkt onafhankelijk van de stand van het con- in de achterste stijlen van de bagageruimte...
Pagina 97
04 Interieur Bagageruimte Vloervak bagageruimte, inhoud Vloervlak bagageruimte openen (model met vijf zitplaatsen) – Til het luik in de vloer van de bagageruimte – Doe het volgende als uw auto is uitgerust met een houder voor boodschappentas- sen: – Til het luik op en maak de bagagebanden van de houder voor de boodschappentas- sen los.
Als u een van de sleutels verliest, moet u con- treedt en de motor niet kan worden gestart. tact opnemen met een erkende Volvo- werkplaats en alle resterende sleutels meene- men. Ter voorkoming van diefstal moet de...
05 Sloten en alarm Sleutels en afstandsbediening Functies afstandsbediening Paniekfunctie Vergrendelen U kunt gebruik maken van de paniekfunctie Met knop (5) vergrendelt u alle portieren, de om in noodgevallen de aandacht van anderen achterklep en de tankvulklep. Voor de tank- te trekken.
05 Sloten en alarm Sleutels en afstandsbediening Batterij afstandsbediening vervangen – Geef de lege batterij af bij uw Volvo-dealer, zodat de batterij op milieuvriendelijke wijze wordt verwerkt. Als de sloten niet meer bij de gebruikelijke afstand reageren op signalen van de afstands- bediening, moet u de batterij bij de eerstvol- gende servicebeurt vervangen.
05 Sloten en alarm Vergrendelen en ontgrendelen Van de buitenzijde vergrendelen/ Vanaf het bedieningspaneel op het bestuur- N.B. ontgrendelen dersportier kunt u de automatische vergren- Ook als er nog een portier of de achterklep deling activeren of deactiveren. Bij automati- openstaat is het mogelijk de auto te sche vergrendeling worden de portieren auto- vergrendelen...
05 Sloten en alarm Vergrendelen en ontgrendelen Auto van de binnenzijde vergrendelen/ Dashboardkastje vergrendelen Achterklep met afstandsbediening ontgrendelen vergrendelen/ontgrendelen U kunt het dashboardkastje alleen met de hoofdsleutels vergrendelen/ontgrendelen en Vanaf het bedieningspaneel op het bestuur- Alleen achterklep ontgrendelen: dersportier (of het passagiersportier) zijn alle dus niet met de servicesleutel.
05 Sloten en alarm Vergrendelen en ontgrendelen Safelock-functie en eventuele – Druk nogmaals op de knop LOCK om in afstandsbediening vergrendelt. Er verschijnt een dergelijk geval de achterklep te ver- alarmsensoren tijdelijk deactiveren een melding op het display zolang de sleutel in grendelen en in het alarm te betrekken.
05 Sloten en alarm Kinderslot Handbediend kinderslot, B. Uitgeschakeld kinderslot – de achterportie- ren kunnen wel van de binnenzijde worden achterportieren en achterklep geopend (naar binnen toe draaien). WAARSCHUWING Houd de vergrendelingsknoppen altijd om- hoog tijdens het rijden. Bij ongelukken kun- nen hulpverleners dan snel in de auto komen.
Pagina 108
05 Sloten en alarm Kinderslot Elektrisch kinderslot – Er verschijnt een melding op het informatiedis- achterportieren play, wanneer het kinderslot geactiveerd/ge- deactiveerd wordt. N.B. Zolang het elektrisch kinderslot is ingescha- keld, kunnen de achterportieren niet van de binnenzijde worden geopend. Gebruik de knop op de middenconsole om het kinderslot op de achterportieren in of uit te schakelen.
Wanneer het alarm is ingeschakeld, worden formatiedisplay. Neem in dat geval contact op alle beveiligde onderdelen continu gecontro- met een erkende Volvo-werkplaats. leerd. N.B. Het alarm gaat af, als: • een portier, de motorkap of de achterklep Voer nooit zelf reparaties aan of wijzigingen wordt geopend;...
Pagina 110
05 Sloten en alarm Alarm (optie) Alarmsignalen Als de batterijen in de afstandsbediening leeg – Steek de sleutel in het contactslot, draai deze naar stand II en vervolgens terug in zijn, kunt u het alarm uitschakelen door de Bij alarm gebeurt het volgende: stand I of 0.
Pagina 111
Algemene informatie ................112 Brandstof tanken..................114 Motor starten ..................116 Handgeschakelde versnellingsbak............118 Automatische versnellingsbak ..............119 Vierwielaandrijving .................. 122 Remsysteem ................... 123 Stabiliteits- en tractieregelsysteem............125 Parkeerhulp (optie) .................. 127 BLIS, Blind Spot Information System (optie)........... 129 Slepen en bergen ..................132 Starten met hulpaccu................
Op oneffen wegen rijden Vermijd oververhitting van het koelsysteem Hoewel de Volvo XC90 voornamelijk gecon- Zuinig rijden houdt in dat u anticiperend en • Houd een lage snelheid aan, wanneer u met strueerd is voor het gebruik op verharde we-...
Pagina 114
06 Starten en rijden Algemene informatie Doorwaaddiepte Als de accuspanning laag is, verschijnt er een BELANGRIJK melding op het display. De energiebespa- U kunt met de auto door waterpartijen van Laat de auto niet langdurig in water staan ringsfunctie schakelt bepaalde onderdelen/ maximaal 40 cm diep rijden met een maxi- dat tot boven de dorpelbalken komt om systemen uit of verlaagt de belasting van de...
06 Starten en rijden Brandstof tanken Tankvulklep openen De tankdop vindt u achter de tankvulklep in het spatbord rechtsachter. De dop is op te hangen aan de binnenzijde van de tankvulklep. De tankvulklep kan worden geopend, wanneer Doe in dat geval het volgende: de auto onvergrendeld staat.
Pagina 116
Een te volle tank kan bij warm weer overlo- Voeg nooit reinigende additieven (dopes) pen. aan de benzine toe zonder het uitdrukkelijke advies van Volvo. Gebruik geen brandstof met een slechtere kwaliteit dan aangegeven op pagina 249, om- Dieselolie dat dit een nadelige invloed kan hebben op Bij lage temperaturen (–5 °C tot –40 °C) kan...
06 Starten en rijden Motor starten Voordat de motor wordt gestart roetdeeltjes te verbranden en het filter te legen N.B. wordt een zogeheten regeneratie gestart. – Trek de handrem aan. Tijdens de koude start is het mogelijk dat Daarvoor moet de motor de normale bedrijf- het motortoerental merkbaar hoger ligt dan stemperatuur hebben.
Neem con- De stand waarin de contact- Zorg dat het stuurwiel geblokkeerd is, wan- tact op met een Volvo-werkplaats, als de mo- neer u de auto verlaat. Zo beperkt u de kans sleutel tijdens het rijden tor niet aanslaat of overslaat.
06 Starten en rijden Handgeschakelde versnellingsbak Schakelstanden – Trap het koppelingspedaal tijdens het schakelen altijd zo ver mogelijk in. – Haal uw voet na het schakelen weer van het koppelingspedaal af! Houd u aan het aan- gegeven schakelpatroon. Om het brandstofverbruik zo laag mogelijk te houden moet u zo veel mogelijk gebruik ma- ken van de 6e versnelling.
06 Starten en rijden Automatische versnellingsbak Koude start Lock-upfunctie Sleutelblokkering, Keylock De versnellingen zijn voorzien van lock-up (ge- De keuzehendel moet in stand P staan om de Als u bij koud weer wegrijdt, is het mogelijk blokkeerde versnellingen) om beter op de mo- contactsleutel te kunnen uitnemen.
Pagina 121
06 Starten en rijden Automatische versnellingsbak D – Rijstand Stand D is de normale rijstand. De versnel- lingsbak schakelt automatisch op en terug, af- hankelijk van de stand van het gaspedaal en de snelheid. Zorg dat de auto stilstaat, voor- dat u de keuzehendel vanuit stand R in stand D zet.
06 Starten en rijden Automatische versnellingsbak Keuzehendelblokkering Handmatige schakelstanden W – Winterprogramma Om van de automatische rijstand D naar een Druk op de knop W om het handmatige stand over te schakelen, moet u winterprogramma W in- en de keuzehendel in stand M zetten. Om van uitschakelen.
06 Starten en rijden Vierwielaandrijving Vierwielaandrijving, AWD (All Wheel Drive) De vierwielaandrijving is permanent ingescha- keld. Bij vierwielaandrijving worden alle vier de wie- len van de auto tegelijk aangedreven. Het mo- torkoppel wordt automatisch over de voor- en achterwielen verdeeld. Een elektronisch ge- stuurd koppelingssysteem verdeelt het ver- mogen over het wielpaar dat op dat moment de beste grip op het wegdek heeft.
Pagina 124
06 Starten en rijden Remsysteem Rembekrachtiging Vocht kan de remeigenschappen Let erop dat u de remmen nog meer belast, wanneer u met een aanhanger rijdt. beïnvloeden Als de auto rolt of wordt gesleept met een uit- Anti-blokkeerremsysteem (ABS) Door opspattend water (bij hevige regenval, in geschakelde motor, moet u ongeveer vijfmaal waterplassen of tijdens een wasbeurt) worden zoveel druk uitoefenen op het rempedaal als...
Bedien het rempedaal (houd het inge- Volvo-werkplaats rijden om het remsysteem drukt) zolang dat nodig is. Zodra u het te laten controleren. rempedaal loslaat, worden de remmen vol- Als de remvloeistof onder het MIN -streepje ledig gelost.
Als de melding een volgende keer dat u motor systeem. start opnieuw verschijnt, rijd de auto dan naar een erkende Volvo-werkplaats. – Houd RESET (2) ingedrukt totdat het menu DSTC wordt gewijzigd.
Pagina 127
U hoeft dan geen bezoek aan een werk- Wees altijd gepast voorzichtig in bochten plaats te brengen. en op gladde wegen. • Als het waarschuwingslampje echter blijft branden, moet u de auto naar een erkende Volvo-werkplaats rijden om het systeem te laten controleren.
10 km/h. hanger achter de auto hebt hangen die met een originele aanhangerkabel van Volvo Hoe dichter u het obstakel achter of voor de aangesloten is. auto nadert, des te sneller volgen de geluids- signalen elkaar op.
06 Starten en rijden Parkeerhulp (optie) Sensoren schoonmaken Activeren/deactiveren WAARSCHUWING Door bepaalde geluidsbronnen kan het sys- teem ten onrechte waarschuwingssignalen afgeven. Voorbeelden van dergelijke geluids- bronnen zijn onder meer claxons, natte ban- den op asfaltwegen, luchtdrukremmen en uitlaten van motorfietsen. Sneeuw en ijs op de sensoren kunnen ook ten onrechte aanlei- ding geven tot waarschuwingssignalen.
06 Starten en rijden BLIS, Blind Spot Information System (optie) Algemene informatie Dode hoeken BLIS is een informatiesysteem dat de bestuur- der in bepaalde omstandigheden waarschuwt, wanneer er zich een voertuig in de zogeheten dode hoek bevindt en in dezelfde richting rijdt. Het systeem werkt het best in druk verkeer op meerbaanswegen.
06 Starten en rijden BLIS, Blind Spot Information System (optie) Wanneer BLIS werkt in dat het systeem bijvoorbeeld niet reageert Activeren/deactiveren op een aanhanger achter een auto of vracht- Het systeem is alleen actief bij snelheden hoger wagen, omdat daar geen brandende koplam- dan 10 km/h.
Pagina 132
06 Starten en rijden BLIS, Blind Spot Information System (optie) Systeemmelding BLIS De meldingen verschijnen alleen, als de con- tactsleutel in stand II staat (of als de motor Displaymelding Systeemstatus loopt) en BLIS actief is (de bestuurder heeft het systeem niet gedeactiveerd). BLINDE- BLIS buiten werking HOEKSYST.
06 Starten en rijden Slepen en bergen Probeer de motor nooit aan te slepen Bergen maximaal 80 km verslepen. Sleep de auto altijd met de voorkant van de auto in de rijrich- De toelaatbare maximumsnelheid voor het Gebruik een hulpaccu als de accu leeg is en ting.
Pagina 134
06 Starten en rijden Slepen en bergen Sleepoog Het sleepoog vindt u in de gereedschapstas in Het sleepoog is alleen te gebruiken voor het de bagageruimte. Schroef het sleepoog op slepen over de weg en niet geschikt voor ber- zijn plaats vóór het slepen. De uitsparing en ging, wanneer de auto bijvoorbeeld in een afdekking voor het sleepoog vindt u aan de sloot is gereden.
06 Starten en rijden Starten met hulpaccu Starten met een hulpaccu – Sluit de rode startkabel aan tussen de WAARSCHUWING pluspool (1+) van de hulpaccu en de pluspool (2+) van de lege accu. Accu’s kunnen een zeer explosief knalgas produceren. Een enkele vonk, veroorzaakt –...
• Bij het gebruik van een aanhanger wordt de baar worden tijdens uitwijk- en remma- motor zwaarder belast dan normaal. Als de trekhaak in een erkende Volvo- noeuvres. werkplaats wordt gemonteerd, is de auto bij • Wanneer de auto bij warm weer zwaar be-...
Pagina 137
Activeren van een aanhanger. Informeer dan ook bij Om de functie te activeren moet u de bedra- de dichtstbijzijnde Volvo-dealer naar wat er ding van de aanhanger aansluiten op de trek- voor uw auto geldt, als u achteraf een trek- haakaansluiting die naast de trekhaak zit (zie haak monteert.
7-po- lig contact, hebt u een adapter nodig. Gebruik Let op het volgende als uw auto is uitgerust met de afneembare trekhaak van Volvo: een door Volvo goedgekeurde adapterkabel. Zorg dat de kabel niet over de grond sleept.
Pagina 139
06 Starten en rijden Trekhaak Specificaties Afmetingen voor bevestigingspunten (mm) Vaste of afneembare trekhaak 1110 1081 Langsligger Middelpunt kogel...
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak Kogelsegment monteren – Controleer of het mechanisme in de ont- – Controleer of het controlevenster (3) rood – Verwijder de beschermkap. grendelde stand staat door de sleutel van kleur is. Als het venster niet rood van rechtsom te draaien.
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak – Draai de sleutel linksom naar de vergren- – Controleer of het controlevenster groen van – Breng het kogelsegment aan en duw het delde stand. Neem de sleutel uit het slot. kleur is. naar binnen totdat u een klik hoort.
Pagina 142
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak N.B. N.B. Controleer of het kogelsegment vastzit door De veiligheidskabel van de aanhanger moet het omhoog, omlaag en naar achteren te aan de bevestiging van de trekhaak worden trekken. Als het kogelsegment niet goed zit, vastgemaakt.
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak Kogelsegment verwijderen – Druk de vergrendelingsknop (1) in en draai – Draai de vergrendelingsknop volledig om- – Steek de sleutel in het slot en draai deze deze linksom (2) totdat u een klik hoort. laag totdat deze niet verder kan.
Pagina 144
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak – Duw de beschermkap erop.
06 Starten en rijden Lading vervoeren Algemene informatie Lading op het dak Lastdrager monteren Het laadvermogen is afhankelijk van de extra accessoires die op de auto gemonteerd zijn, zoals een trekhaak, lastdragers, skibox e.d. alsmede van het totaalgewicht van de inzitten- den en de kogeldruk.
06 Starten en rijden Lichtbundel aanpassen Juiste lichtbundel voor rechts- Bi-Xenonkoplampen moet overeenkomen met de rode stip op de of linksrijdend verkeer mal. De lange rode lijn op de afbeeldingen Trek mal 3 en 4 over en meet ze ter controle komt overeen met de lijn in het koplampglas nog eens op.
Pagina 148
06 Starten en rijden Lichtbundel aanpassen Positie van afplaktape op de koplampen (de bovenste figuur geeft het afplakken van een model met het stuur links weer en de onderste figuur dat van een model met het stuur rechts/de mallen 1 en 2 gelden voor halogeenkoplampen/de mallen 3 en 4 gelden voor Bi-Xenonkoplampen).
Pagina 149
06 Starten en rijden Lichtbundel aanpassen...
07 Wielen en banden Algemene informatie Rijeigenschappen en banden Snelheidsaanduidingen Nieuwe banden Uw auto is voorzien van een typegoedkeuring Banden hebben een beperk- De banden zijn van grote invloed op de rijei- voor de uitvoering waarin deze werd aangele- te houdbaarheidsdatum. Na genschappen van de auto.
Neem contact op met een er- 500–1000 km voorzichtig worden ingereden, vo of vergelijkbare sneeuwkettingen die zijn kende Volvo-werkplaats als u niet zeker bent zodat de “spikes” zich kunnen zetten. Zo gaan afgestemd op het model en de band- en van de profieldiepte.
(om het gevaar voor slippen te ver- minderen). Bewaar de wielen hangend of liggend. Laat ze nooit rechtop staan. Neem contact op met een erkende Volvo- werkplaats als u niet zeker bent van de profiel- diepte. De pijl geeft de draairichting van de band aan...
07 Wielen en banden Bandenspanning Aanbevolen bandenspanning Bandenspanning controleren Brandstofbesparing, ECO- Controleer regelmatig de bandenspanning. bandenspanning Om het brandstofverbruik zo laag mogelijk te N.B. houden wordt geadviseerd de aangegeven bandenspanning bij maximale belading aan te Het is een natuurlijk gegeven dat de ban- houden bij snelheden tot 160 km/h.
Pagina 157
07 Wielen en banden Bandenspanning Bandenspanningstabel Belading (1–3 inzittenden) Max. belading Type Bandenmaat Snelheid (km/h) Voorin (kPa) Achterin (kPa) Voorin (kPa) Achterin (kPa) 225/70R16 0 – 160 235/65R17 160+ 235/60R18 255/50R19 0–160 160 + Alle Alle 0–160 Reservewiel T125/85R16 99M 0 –...
07 Wielen en banden Gevarendriehoek en reservewiel Gevarendriehoek Doe het volgende na gebruik: – Berg de onderdelen in de omgekeerde BELANGRIJK volgorde weer op. Zorg dat de opberghoes met de gevarendrie- Rijd nooit met meer dan één compact reser- hoek goed vastzit in de bagageruimte. vewiel (Temporary Spare) tegelijk.
Pagina 159
07 Wielen en banden Gevarendriehoek en reservewiel Reservewiel tevoorschijn halen Het reservewiel zit onder de auto. De krik , de De positie van de krik hangt af van het aantal N.B. gereedschapstas en de slingerdelen vindt u zitplaatsen (zevenzitter (1) en vijfzitter (2)). De kabel kan schade aan de auto toebren- onder het vloerluik.
Pagina 160
– Haal de kabel een stukje omhoog door de kunt u contact opnemen met een erkende slinger langzaam (rechtsom) te draaien. Volvo-werkplaats. Wanneer u de krik op een verkeerd punt aanbrengt, kan er schade aan – Kantel het reservewiel om het langs de het portier en de carrosserie ontstaan.
07 Wielen en banden Wielen verwisselen Wielen demonteren – Draai de wielbouten ½- 1 slag los met de wielmoersleutel. Draai de bouten linksom los. – Zet de krik onder een kriksteunpunt neer en breng de krik zo ver omhoog dat deze tegen de bodemplaat van de auto aankomt.
07 Wielen en banden Wielen verwisselen Wielen monteren Let erop dat u de juiste soort bouten gebruikt. Neem bij twijfel contact op met uw Volvo- – Reinig de contactvlakken op het wiel en de werkplaats. naaf. – Breng het wiel aan. Draai de wielbouten vast.
Om de aanbevolen bandenspanning van N.B. vervangende wielen compatibel zijn met het Volvo aan te kunnen houden is het mogelijk systeem. het bandenspanningscontrolesysteem af te De motor mag daarbij niet lopen.
Pagina 164
• Volvo adviseert TPMS-sensoren te laten monteren op alle wielen (zomer- of winter- banden) van de auto. • Volvo raadt het af sensoren van het ene wiel over te zetten op een ander wiel. WAARSCHUWING Houd bij het oppompen van een band met TPMS het mondstuk recht tegen het ventiel aan om het ventiel niet te beschadigen.
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie Algemene informatie N.B. De bandenreparatieset is uitsluitend be- doeld voor het afdichten van banden met een lek in het loopvlak. De bandenreparatieset leent zich minder goed voor banden met een gat in het zijvlak. Probeer geen banden met de set te repareren die grote groeven, scheuren en dergelijke vertonen.
Pagina 166
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie Type 1 Oppompen Zet een gevarendriehoek op, als u een wiel – Start de compressor door de knop (2) in – De compressor mag niet langer dan tien stand I te zetten. minuten achtereen werken. Laat de langs een drukke weg moet oppompen.
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie Lekke band repareren Zet een gevarendriehoek op, als u een wiel – Maak de veiligheidspal (6) los en draai het verhoging van maximaal 4 bar zal zich oranje gedeelte (7) 90 graden tot in de verti- voordoen terwijl het afdichtmiddel naar bin- langs een drukke weg moet repareren.
Pagina 168
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie Bandenspanning opnieuw controleren: N.B. WAARSCHUWING BELANGRIJK Ga nooit naast de band staan terwijl de Het oranje gedeelte (7) niet opklappen wan- De compressor mag niet langer dan tien mi- compressor aan het pompen is. Let vooral neer u alleen de compressor gebruikt voor nuten achtereen werken.
(2) aan. Bus vervangen voordat de houdbaar- – Breng de snelheidssticker (4) en een nieu- U kunt de vervanging in een erkende Volvo- heidsdatum verstreken is we datumsticker (1) op de bandenrepara- werkplaats laten uitvoeren of dit zelf doen vol- –...
Pagina 170
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie Bus en slang na gebruik vervangen – Draai de twee boutjes (2) op de oranje behuizing (3) los. – Verwijder de snelheidssticker (4) en de datumsticker (1) en ontgrendel de veiligheidspal (5). Haal de behuizing (3) los en verwijder deze.
Pagina 171
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie Type 2 7. Luchtslang BELANGRIJK 8. Bus met afdichtmiddel Er bestaat gevaar voor oververhitting. De Overzicht 9. Manometer compressor mag niet langer dan 10. Handschoenen 10 minuten achtereen werken. Band oppompen 6. Schakel de compressor uit. Koppel de De compressor is berekend op het oppompen luchtslang en de kabel los.
Pagina 172
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie Lekke band repareren 4. Trek de handschoenen aan. WAARSCHUWING Ga nooit naast de band staan terwijl de WAARSCHUWING compressor aan het pompen is. Bij barsten, Het afdichtmiddel kan aanleiding geven tot oneffenheden en dergelijke dient u de com- huidirritatie.
Pagina 173
Controleer de bandenspanning regelmatig. meter af. • Als de spanning lager is dan 1,3 bar, werd Rijd naar de dichtstbijzijnde erkende Volvo- de band onvoldoende afgedicht. Beëindig werkplaats om de beschadigde band te laten in dat geval de rit. Neem contact op met vervangen.
Let er ech- • Als het vuil hardnekkig is, kunt u de auto Volvo-dealer. Gebruik nooit sterke vlekken- ter op dat een wasbeurt in een automatische met een koud ontvettingsmiddel wassen.
Pagina 178
Poets de lak eerst op en behandel deze daar- na met was in vloeibare of vaste vorm. Volg de N.B. De leren bekleding van Volvo is voorzien van aanwijzingen op de verpakking nauwkeurig een speciale laag die bescherming biedt tegen Om de waterafstotende laag intact te hou- op.
08 Verzorging Lakschade herstellen Steenslagplekken en krassen Als de steenslagplek wel tot op het blanke plaatwerk is doorgedrongen De lak vormt een belangrijk onderdeel van de – Plak een stuk afplaktape over het bescha- roestwering van de auto en moet daarom re- digd gebied heen.
Neem hiervoor contact op met de • Rem- en koppelingsvloeistof – De vloeistof Volvo-dealer. moet tussen het MIN- en MAX-streepje Als u de auto met een garagekrik omhoog- staan.
09 Onderhoud en service Motorkap en motorruimte Motorkap openen Motorruimte – Trek aan de ontgrendelingshandgreep ui- terst links onder het dashboard (of rechts 1. Reservoir voor rem- en koppelingsvloeistof op modellen met het stuur rechts). U hoort 2. Relais en zekeringen dat de slotpal losschiet.
Volvo stelt en geven aanleiding tot dieselolie bestemd voor gebruik bij buitentem- stof is gebruikt, moet u het brandstoffilter af- verhoogde vormen van slijtage en motor- peraturen rond het vriespunt.
Volvo adviseert u het oliepeil om de 2500 km De oliesoort werd met grote zorg geselec- te controleren. De beste meting wordt verkre- teerd lettend op de levensduur van de motor, gen bij een koude motor vóór de start.
09 Onderhoud en service Oliën en vloeistoffen Peil controleren Ruitensproeiervloeistof bijvullen Oliepeil controleren bij een warme motor: – Parkeer de auto op een vlakke ondergrond, zet de motor af en wacht ten minste 10–15 minuten zodat de olie naar het carter terug kan lopen.
09 Onderhoud en service Oliën en vloeistoffen Koelvloeistof controleren en bijvullen Rem- en koppelingsvloeistof Zie pagina 247 voor de aan te houden hoe- veelheden. controleren en bijvullen Controleer de koelvloeistof regelmatig! De koelvloeistof moet tussen het MIN- en MAX-streepje op het expansiereservoir staan. Als u het reservoir niet goed gevuld houdt, kan de temperatuur in het systeem plaatselijk dus- danig hoog oplopen dat er gevaar voor scha-...
Pagina 192
09 Onderhoud en service Oliën en vloeistoffen Stuurbekrachtigingsvloeistof relatieve luchtvochtigheidsgraad rijdt, dient u N.B. de remvloeistof ieder jaar te verversen. controleren en bijvullen Ook als er een storing optreedt in de stuur- bekrachtiging of als de stroom wegvalt en u WAARSCHUWING de auto moet laten wegslepen, blijft de auto Als de remvloeistof onder het MIN -streepje...
09 Onderhoud en service Wisserbladen Wisserbladen vervangen Wisserbladen vervangen, achterklep Vervangen – Klap de wisserarm naar buiten en houd het wisserblad vast. N.B. De wisserbladen zijn niet allebei even lang. Het blad aan de bestuurderszijde is langer dan dat aan de passagierszijde. –...
09 Onderhoud en service Accu Onderhoud van de accu WAARSCHUWING Accu’s kunnen het zeer explosieve knalgas produceren. Een enkele vonk, veroorzaakt door een onjuiste aansluiting van de startka- bels, is voldoende om de accu tot ontplof- fing te brengen, en zo schade aan de auto en letsel te veroorzaken.
09 Onderhoud en service Accu Symbolen op de accu Explosiegevaar. WAARSCHUWING Draag een veiligheidsbril. Let erop dat de accu het zeer explosieve knalgas bevat. Zorg dat de ontluchtings- slang goed is aangesloten! Zie voor meer informatie het Knalgas afvoeren instructieboekje dat bij de auto hoort.
09 Onderhoud en service Accu Accu vervangen Accu aanbrengen Accu verwijderen – Plaats de accu. – Sluit de pluskabel aan. – Sluit de minkabel aan. – Zet het contact uit en neem de sleutel uit. – Zorg dat de ontluchtingsslang op de juiste –...
Bij het vervangen van de gloeilampen van het lampen, moet u de lamp in een erkende dimlicht, groot licht en de stadslichten moet u Volvo-werkplaats laten vervangen. Omdat eerst het lampelement in zijn geheel verwijde- de Bi-Xenonkoplampen voorzien zijn van ren.
09 Onderhoud en service Gloeilampen vervangen Positie van gloeilampen in koplamphuis Dimlicht, halogeen Groot licht Halogeen- en Bi-Xenonkoplampen 1. Dimlicht – Draai de buitenste afdekking linksom los. – Trek de connector los. 2. Groot licht – Trek de buitenste afdekking recht naar ach- –...
09 Onderhoud en service Gloeilampen vervangen Groot licht Zijmarkeringslichten en stadslichten/ Richtingaanwijzers parkeerlichten vóór Active Bi-Xenonkoplampen De lamphouder is voorzien van een bajonetfit- ting. De lamphouders zijn voorzien van een bajo- netfitting. – Schakel alle lichten uit en draai de contact- –...
STORING LAMPJE/ – Trek het lampelement in zijn geheel recht CONTROLEER REMLICHT niet verdwijnt naar achteren. nadat de kapotte gloeilamp is vervangen, – Maak de bijeengebonden extra kabellengte dient u een erkende Volvo-werkplaats te los om ruimte te maken. bezoeken.
09 Onderhoud en service Gloeilampen vervangen Mistachterlicht Kentekenplaatverlichting – Leg het element op een zachte ondergrond neer om krassen op het lampglas te voor- komen. – Trek de lamphouder linksom naar buiten. – Draai de gloeilamp linksom los. (Geldt voor de richtingaanwijzers, achteruitrijlichten en remlichten.) –...
09 Onderhoud en service Gloeilampen vervangen Instapverlichting Gloeilamp in achterklep Verlichting make-upspiegel De instapverlichting vindt u onder het dash- – Steek een schroevendraaier achter het lam- – Steek een platte schroevendraaier naast de phuis en verdraai deze iets, zodat het lamp- middelste clip onder aan het spiegelele- board aan de bestuurders- en passagierszijde.
2. Zekeringenkastje in de passagiersruimte aan een erkende Volvo-werkplaats om de auto – Trek de zekering naar buiten en bekijk deze (aan de bestuurderszijde achter de ge- te laten controleren.
09 Onderhoud en service Zekeringen Relais- en zekeringenkastje in motorruimte 1. ABS ..................... 30 A 11. Gaspedaalsensor (APM), A/C-compressor, ventilator elektronicakastje ..........10 A 2. ABS ..................30 A 12. Regeleenheid motor (ECM) (benzine), 3. Hogedruksproeiers koplampen ..........35 A injectoren (benzine), luchtmassameter (benzine) ....
Pagina 205
09 Onderhoud en service Zekeringen 15. Verwarming carterventilatie, magneetkleppen, lekdiagnose (5-cil. benzine) ..........10 A Verwarming carterventilatie (V8, 6-cil. benzine), A/C-koppeling (V8, 6-cil. benzine), magneetkleppen, lekdiagnose (V8, 6-cil. benzine), ECM (V8, 6-cil. benzine), luchtmassameter (V8), gloeibougies (diesel) ......15 A 16.
Pagina 206
09 Onderhoud en service Zekeringen Relais- en zekeringenkastje in de passagiersruimte (aan de bestuurderszijde in de zijkant van het dashboard) Een sticker in het deksel van het relais- en zekeringkastje dat aan de zijkant van het dashboard zit, geeft de positie en het amperage van de verschillende zekeringen aan.
Pagina 207
09 Onderhoud en service Zekeringen Relais- en zekeringenkastje in de passagiersruimte (aan de bestuurderszijde achter de geluidsisolatie) 1. Stoelverwarming, rechterzijde ............. 15 A 11. Elektrische aansluiting voor- en achterin en koelvak .... 15 A 2. Stoelverwarming, linkerzijde ..........15 A 12.
Pagina 208
09 Onderhoud en service Zekeringen 21. Regeleenheid transmissie (TCM), blokkering achteruitversnelling (M66) ........10 A 22. Groot licht links ..............10 A 23. Groot licht rechts ..............10 A 24. Reservepositie ................- 25. Reservepositie ................- 26. Reservepositie ................- 27.
09 Onderhoud en service Zekeringen Zekeringen in kofferbak 1. Achteruitrijlichten .................10 A 2. Achterlichten, mistachterlicht, kofferbakverlichting, kentekenplaatverlichting, leds in remlichten ......20 A 3. Accessoires (AEM) ............... 15 A 4. Reservepositie ................- 5. Elektronica (REM) ..............10 A 6. Rear Seat Entertainment, RSE (accessoire) ......7,5 A 7.
Pagina 210
09 Onderhoud en service Zekeringen 25. - ....................- 26. Parkeerhulp ................5 A 27. Hoofdzekering: Trekhaak, parkeerhulp, AWD ....... 30 A 28. Centrale vergrendeling (PCL) ..........15 A 29. Aanhangerverlichting, links: Achterlicht, richtingaanwijzer ..........25 A 30. Aanhangerverlichting, rechts: Remlicht, mistachterlicht, richtingaanwijzer ......25 A 31.
10 Infotainment Algemene informatie Infotainment Het Infotainmentsysteem heeft geïntegreerde audio- en telefoonfuncties. Het Infotainmentsysteem kunt u handig en eenvoudig bedienen vanaf het gemeenschap- pelijke bedieningspaneel of de toetsenset op het stuur. De XC90 kan worden uitgerust met Dolby Sur- round Pro Logic II (Premium Sound). Dit sys- teem zorgt voor een zeer realistische geluids- weergave met een breed en natuurlijk geluids- profiel.
10 Infotainment Audio, bedieningspanelen Bediening audiofuncties 1. Aan/uit – audiosysteem 11. EXIT/CLEAR – terugbladeren in menu’s, 18. Track, zender opzoeken/wisselen of een keuze annuleren, de telefoon stand- vooruit- en achteruitbladeren bij invoer 2. Volume by zetten of het voorgaande teken wis- van tekst en cijfers 3.
Pagina 215
10 Infotainment Audio, bedieningspanelen Toetsenset op stuurwiel Menufuncties Sneltoetsen De menu-opties zijn genummerd en kunnen rechtstreeks worden gekozen via de toetsen- Audio, telefoon set (1–9). Persoonlijke sneltoets, MY KEY Onder MY KEY kunt u uw favoriete menufunc- tie opslaan, zoals TP. –...
10 Infotainment Audio, bedieningspanelen Bedieningspaneel met Vooruit-/achteruitspoelen en zoeken hoofdtelefoonaansluiting Druk kort op om een track op een cd of een van de voorkeurzenders te selecteren. Druk dezelfde toets lang in om tracks op de cd versneld vooruit/achteruit te spoelen of auto- matisch radiozenders te zoeken.
10 Infotainment Audio, bedieningspanelen Afstandsbediening (optie) 8. Geen functie 9. Aan/uit – audiosysteem 1. MEMORY – slaat de gevonden radiozen- ders. op Sla een zender als volgt op: – Druk op de toets MEMORY. – Richt de afstandsbediening op de IR-ont- vanger (zie afbeelding) die zich onder de –...
10 Infotainment Functies audiosysteem Aan/uit-knop – audiosysteem Geluidsbron kiezen – Regel het volume met SELECTOR of met de pijl-omhoog/pijl-omlaag (6). Druk daarna Bij herhaalde malen indrukken van de toets op ENTER. AM/FM (4) loopt u de radiostanden FM1, FM2 en AM door. Met een druk op CD (1) activeert N.B.
Pagina 219
10 Infotainment Functies audiosysteem Geluidsregeling Surround De Surround-instellingen zijn bepalend voor N.B. het ruimtelijke effect van de geluidsweergave. De instellingen voor de verschillende geluids- U kunt het niveau van de middenluidspreker alleen bijregelen, als u voor Dolby Pro bronnen alsmede de activering en deactive- Logic II (DPL II) of driekanaals stereoweer- ring ervan worden elk apart vastgelegd.
Pagina 220
10 Infotainment Functies audiosysteem Basluidspreker, SUBWOOFER (optie) – Kies voor AUDIO SETTINGS in het menu en druk op ENTER. De basluidspreker ondersteunt het audiosys- – Kies voor Equalizer RR en druk op ENTER. teem en zorgt voor een voller geluidsbeeld en –...
10 Infotainment Radiofuncties Zenders zoeken – Laat de toets los, wanneer de gewenste frequentie op het display verschijnt. – Als u de frequentie nog iets wilt bijregelen, kunt u de pijltoetsen korte tijd indrukken. – Wanneer u de laatste toets loslaat, hebt u nog vijf seconden de tijd om handmatig instellingen te verrichten.
10 Infotainment Radiofuncties AUTOSTORE, automatisch zenders vervolgens rechtstreeks te kiezen met de – Druk tot slot op SCAN of EXIT. voorkeurtoetsen 0–9. Als er geen radiozender opslaan kont worden gevonden met een signaal dat Gevonden zender als voorkeurzender krachtig genoeg is, verschijnt de tekst vastleggen NO AST FOUND.
Pagina 223
10 Infotainment Radiofuncties Volumeregeling, NEWS/TP/ALARM andere geluidsbron dan de radio beluistert, Wanneer de functie actief is, verschijnt de wordt deze weergave onderbroken en ont- tekst TP op het display. Als de door u beluis- vangt u de bulletins op het volume dat u voor terde radiozender verkeersinformatie kan N.B.
Pagina 224
10 Infotainment Radiofuncties – Selecteer RADIOTEXT in het menu en druk Programmatype Displaytekst Programmatype Displaytekst op ENTER. Actualiteiten CURRENT Weer WEATHER – Kies nogmaals voor RADIOTEXT en druk AFFAIRS Overige muziek OTHER MUSIC op ENTER om de functie uit te schakelen. Religie RELIGION Alarm...
Pagina 225
10 Infotainment Radiofuncties Automatische afstemfunctie, AF – Als er geen zender met het gekozen pro- functie te deactiveren en druk daarna op grammatype kan worden gevonden, gaat ENTER. Bij activering van de functie AF wordt er auto- de radio terug naar de voorgaande fre- matisch afgestemd op het sterkste signaal quentie.
Pagina 226
10 Infotainment Radiofuncties radiozenders. Bij activering van de functie is de afstand tot de zendmast van een radiozen- der bepalend voor de vraag of de weergave van de actieve geluidsbron kan worden onder- broken voor uitzendingen van een bepaald programmatype. •...
10 Infotainment Cd-functies Cd aanbrengen (cd-wisselaar) Muziekbestanden (optie) – Kies een lege sleuf met de cijfertoetsen 1–6 De cd-speler ondersteunt behalve standaard of met de pijl-omhoog/pijl-omlaag van de muziek-cd’s ook muziekbestanden in mp3- en navigatieknop. wma-formaat. Op het display staat aangegeven welke sleuf N.B.
Pagina 228
10 Infotainment Cd-functies Versneld vooruit-/achteruitspoelen/Van • RANDOM houdt in dat de tracks/muziek- N.B. bestanden op slechts één van de muziek- track en muziekbestand wisselen cd’s worden afgespeeld. Bij gebruik van de pijl-links of pijl-rechts Door kort op te drukken kunt u de wordt alleen een nieuwe willekeurige track •...
10 Infotainment Menusysteem, audiosysteem Menu FM Menu CD Random 1. NEWS NEWS 2. TP 3. Radiotekst Disc text 4. Radio settings 4.1. Audio settings 4.2. Zie Audio settings in Menu FM. 4.3. NEWS Station Menu AUX 4.4. 4.5. Regional AUX input vol 4.6.
• Laat reparatiewerkzaamheden aan het tele- 2. Microfoon foonsysteem over aan een erkende Volvo- De microfoon voor handsfree bellen is in de plafondconsole bij de achteruitkijk- werkplaats. spiegel geïntegreerd.
Pagina 232
10 Infotainment Telefoonfuncties (optie) Bediening Knop aan/uit/stand-by Systeem activeren: – Druk op de toets PHONE (3) om het tele- foonsysteem in te schakelen. Systeem uitschakelen: – Houd de toets PHONE ingedrukt om het telefoonsysteem uit te schakelen. Zet het systeem als volgt stand-by: –...
Pagina 233
Bellen en gesprekken aannemen foongesprek (zie pagina 238). Bellen: De functie geldt alleen voor het geïntegreerde telefoonsysteem van Volvo. – Kies het nummer en druk op ENTER op de toetsenset op het stuurwiel of op het bedie- Stand-by ningspaneel (of til de handset op).
Pagina 234
10 Infotainment Telefoonfuncties (optie) Handset – Druk op ENTER en leg de handset neer. Als – Zoek de naam of het telefoonnummer van u de handset al hebt opgenomen wanneer uw keuze op in het telefoonboek. Druk op de telefoon gaat, wordt het geluid via het ENTER om een keuze te maken.
Pagina 235
10 Infotainment Telefoonfuncties (optie) Functies tijdens het bellen Gespreksvolume Nummers uit het geheugen bellen Verhoog of verlaag het gespreksvolume door Tijdens het bellen kunt u de volgende functies tijdens het gesprek op de toetsen + of – van activeren (blader met de pijltoetsen en druk op de toetsenset op het stuurwiel te drukken.
Pagina 236
10 Infotainment Telefoonfuncties (optie) Namen (of berichten) invoeren Specificaties Tekstinvoer afbreken: – U kunt alle ingevoerde tekens wissen door Druk op de toets met het teken van uw keuze: lang op de toets EXIT/CLEAR te drukken. druk eenmaal op de toets om het eerste teken Vermogen –...
Pagina 238
10 Infotainment Menusysteem, telefoon 5.5.3. Radio Mute Beschrijving van menu-opties 1.5.3. Totale tijd 5.5.4. Boodsch.sign. 1.5.4. Reset timer 1. Oproepregister 5.6. Verkeersv. 1.1. Gemiste oproepen 5.6.1. Menuvergrend. 2. Meldingen Lijst met gemiste gesprekken. U kunt de bijbe- 5.6.2. IDIS 2.1. Lezen horende nummers bellen, wissen of in het te- 5.7.
Pagina 239
10 Infotainment Menusysteem, telefoon 3.2. Zoeken 4. Bel-opties 4.5.6. Data-oproepen Namen in het telefoonboek zoeken. 4.5.7. Alles annul. 4.1. Nummer mee Aangeven of uw eigen telefoonnummer wel of 3.3. Alles kopiëren 5. Telefooninstellingen niet op het display van de gebelde persoon Telefoonnummers en namen op de simkaart moet verschijnen.
Pagina 240
10 Infotainment Menusysteem, telefoon 5.3. SIM-beveiligd u tijdens het rijden toegang tot Aangeven of de invoer van de pincode actief alle delen van het of inactief moet zijn of automatisch moet ver- menusysteem. lopen. 5.6.2. IDIS. Als u de functie IDIS uitschakelt, worden inkomende 5.3.1.
Pagina 241
Typeaanduidingen ...................242 Maten en gewichten................243 Motorspecificaties...................244 Motorolie ....................245 Vloeistoffen en smeermiddelen............... 247 Brandstof ....................248 Katalysator ....................250 Elektrisch systeem .................251...
11 Specificaties Typeaanduidingen Wanneer u contact opneemt met uw Volvo- dealer of vervangende onderdelen of acces- soires wilt bestellen, kan het handig zijn om de typeaanduiding, het chassisnummer en het motornummer bij de hand te hebben. 1. Typeaanduiding, chassisnummer, maxi-...
Pagina 246
(onder +5 °C). lieu-impact is anders niet uitgesloten. Volvo Kies een volsynthetische motorolie bij ongun- Car Corporation wijst alle garantieclaims af stige rijomstandigheden. Ze bieden de motor...
11 Specificaties Motorolie Oliesticker Wanneer de nevenstaande oliesticker in de motorruimte zit (zie pagina 242 voor de posi- tie), geldt het volgende: Oliekwaliteit: ACEA A5/B5 Viscositeit: SAE 0W-30. Bij te vullen hoeveelheid tussen Hoeveelheid Motortype MIN–MAX (liter) (liter) 2.5T B5254T2 B6324S V8 AWD B8444S...
Bij vorst wordt u geadviseerd een door Volvo aanbevolen antivries aangelengd met water te gebruiken. Het gewicht hangt af van het motortype. Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats voor de juiste gegevens. N.B. BELANGRIJK Onder normale rijomstandigheden hoeft de...
11 Specificaties Brandstof Verbruik, uitstoot en tankinhoud Uitstoot van kooldioxide Verbruik Tankinhoud Motor Versnellingsbak ) in g/km liter/100 km liter 2.5T B5254T2 Handgeschakelde zesversnellingsbak (M66) 11,1 (11,2) 266 (269) Automatische versnellingsbak (AW55-51) 11,7 (11,8) 280 (282) B6324S Automatische versnellingsbak (TF 80SC) 11,6 (11,8) 277 (281) V8 AWD...
Pagina 250
Ook de rijstijl en andere stofsysteem daardoor schade kan oplopen niet-technische factoren kunnen van invloed en de Volvo-garantie vervalt. zijn op het brandstofverbruik. Bij gebruik van brandstof met een octaangetal van 91 (RON), Dieselolie...
11 Specificaties Katalysator Algemene informatie Lambdasonde (zuurstofsensor) De lambdasonde maakt deel uit van het regel- systeem dat tot taak heeft de uitstoot te be- perken en de energie-inhoud van de brandstof beter te benutten. Een zuurstofsensor registreert het zuurstofge- halte van de uitlaatgassen die de motor verla- ten.
11 Specificaties Elektrisch systeem Algemene informatie 12V-systeem met wisselstroomdynamo en spanningsregelaar. Enkelpolig systeem waar- bij het chassis en het motorblok als geleiders worden gebruikt. Accu 2.5T Spanning 12 V 12 V 12 V 12 V Koudestartcapaciteit (SAE) 800 A 600 A 520 A 600 A Reservecapaciteit (RC)