Oorzaak
De radarsignalen of het zicht van de camera worden gehinderd door
opspattend water en opdwarrelende sneeuw van het wegdek.
Er is vuil tussen de binnenkant van de voorruit en de camera- en radareen-
heid gekomen.
N.B.
Houd het voorruitoppervlak vóór de camera-
en radareenheid schoon.
De radareenheid heeft veel meer moeite om een
voorligger te ontdekken als:
•
de snelheid van de voorligger veel afwijkt van
die van uw eigen auto
Beperkt blikveld
De radareenheid heeft een beperkt blikveld. In
bepaalde gevallen wordt een voorligger niet ont-
dekt of later dan verwacht.
Maatregel
Valt niets aan te doen. Op weggedeelten met een dikke laag water of sneeuw
werkt de eenheid soms niet.
Bezoek een werkplaats om de binnenkant van de voorruit achter de behuizing
van de eenheid te laten reinigen. Geadviseerd wordt een erkende Volvo-werk-
plaats.
Het blikveld van de radareenheid.
Soms kan de radareenheid een voertuig op
korte afstand pas laat registreren, bijvoor-
beeld als een inhalend voertuig invoegt tus-
sen u en uw voorligger.
Ook kleine voertuigen, zoals motorfietsen of
voertuigen die niet in het midden van de rijst-
rook rijden, kunnen onopgemerkt blijven.
In bochten kan de radareenheid op het ver-
keerde voertuig reageren of een eerder
opgemerkt voertuig uit het zicht verliezen.
RIJHULP
}}
303