Parameterbeschrijving
[14] Jog
[15] Digitale ref. aan
3
3
[16] Ingest. ref. bit 0
[17] Ingest. ref. bit 1
[18] Ingest. ref. bit 2
[19] Ref. vasthouden
[20] Uitgang vasth.
88
®
VLT
AQUA Drive FC 202
Gebruikt om de jogsnelheid in te
schakelen. Zie parameter 3-11 Jog-snelh.
[Hz].
(Standaard voor digitale ingang 29.)
Gebruikt om te schakelen tussen
externe referentie en digitale referentie.
Hiervoor moet [1] Extern/digitaal zijn
geselecteerd in parameter 3-04 Referen-
tiefunctie. Logische 0 = externe
referentie actief, logische 1 = 1 van de
8 vooraf ingestelde referenties is actief.
Maakt het mogelijk om 1 van de 8
digitale referenties te selecteren volgens
Tabel 3.13.
Maakt het mogelijk om 1 van de 8
digitale referenties te selecteren volgens
Tabel 3.13.
Maakt het mogelijk om 1 van de 8
digitale referenties te selecteren volgens
Tabel 3.13.
Ingest. ref. bit
2
1
Digitale
0
0
referentie 0
Digitale
0
0
referentie 1
Digitale
0
1
referentie 2
Digitale
0
1
referentie 3
Digitale
1
0
referentie 4
Digitale
1
0
referentie 5
Digitale
1
1
referentie 6
Digitale
1
1
referentie 7
Tabel 3.13 Ingestelde referentiebit
Houdt de huidige referentie vast. De
vastgehouden referentie is nu het
inschakelpunt/de voorwaarde voor het
gebruik van versnellen en vertragen. Als
Snelh. omh./omlaag wordt gebruikt,
volgt de snelheidsverandering altijd
ramp 2 (parameter 3-51 Ramp 2
aanlooptijd en parameter 3-52 Ramp 2
uitlooptijd) in het bereik 0 -
parameter 3-03 Max. referentie.
Houdt de huidige motorfrequentie (in
Hz) vast. De vastgehouden motorfre-
quentie is nu het inschakelpunt/de
voorwaarde voor het gebruik van Snelh.
omh. en Snelh. omlaag. Als Snelh. omh./
omlaag wordt gebruikt, volgt de
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
[21] Snelh. omh.
0
0
1
[22] Snelh. omlaag
0
[23] Setupselectie bit 0 Selecteert 1 van de 4 setups. Stel
1
[24] Setupselectie bit 1 Zie [23] Setupselectie bit 0.
0
[32] Pulsingang
1
0
[34] Ramp bit 0
1
[36] Netstoring geïnv.
[42] Ref source bit 0
(Referentiebron bit
0)
[51] Hand/Auto Start
[52] Startvoorwaarde
snelheidsverandering altijd ramp 2
(parameter 3-51 Ramp 2 aanlooptijd en
parameter 3-52 Ramp 2 uitlooptijd) in
het bereik 0 - parameter 1-23 Motorfre-
quentie.
LET OP
Als [20] Uitgang vasth. actief is,
kan de frequentieregelaar niet
worden gestopt via een laag [13]
Startsignaal. De frequentieregelaar
wordt gestopt via een klem die is
ingesteld op [2] Vrijloop geïnv. of
[3] Vrijloop & reset inv.
Voor digitale besturing voor het
verhogen/verlagen van het motortoe-
rental (motorpotentiometer). Selecteer
[19] Ref. vasthouden of [20] Uitgang
vasth. om deze functie te activeren. Als
[21] Snelh. omh. korter dan 400 ms
wordt geactiveerd, wordt de totale
referentie verhoogd met 0,1%. Als [21]
Snelh. omh. langer dan 400 ms wordt
geactiveerd, wordt de totale referentie
verhoogd op basis van ramp 1 in
parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd.
Zie [21] Snelh. omh.
parameter 0-10 Actieve setup in op Multi
setup.
(Standaard voor digitale ingang 32.)
Selecteer [32] Pulsingang wanneer een
pulsreeks wordt gebruikt als referentie
of terugkoppeling. Schaling is mogelijk
via parametergroep 5-5* Pulsingang.
Selecteer welke ingang moet worden
gebruikt. Logische 0 selecteert ramp 1,
terwijl logische 1 ramp 2 selecteert.
Schakelt parameter 14-10 Netstoring in.
Netstoring geïnv. is actief in een
logische 0-situatie.
Een actieve ingang in bit 0 selecteert
analoge ingang 54 als de referentiebron
(zie parametergroep 3-1* Referenties,
optie [35] Digital input select (Selectie
digitale ingang)). Een inactieve ingang
selecteert analoge ingang 53.
Selecteert handmatige of autostart.
Hoog signaal selecteert alleen Auto On,
laag signaal selecteert alleen Hand On.
De ingangsklem waarvoor [52]
Startvoorwaarde is geprogrammeerd,
moet logische 1 zijn om een
startcommando te kunnen accepteren.
Startvoorwaarde heeft een logische
MG20OB10