Programmeren
2.2.2 Snel overzetten van
parameterinstellingen naar andere
frequentieregelaars
Wanneer de setup van een frequentieregelaar voltooid is,
kunt u de gegevens opslaan in het LCP of op een pc met
behulp van MCT 10 setupsoftware.
Q uick
S ta tus
M enu
OK
On
W ar n.
A lar m
Hand
On
Afbeelding 2.10 LCP
Gegevens opslaan in het LCP
LET OP
Stop de motor vóór u deze handeling uitvoert.
Gegevens opslaan in het LCP:
1.
Ga naar parameter 0-50 LCP kopiëren.
2.
Druk op de [OK]-toets.
3.
Selecteer [1] Alles naar LCP.
4.
Druk op de [OK]-toets.
Alle parameterinstellingen worden nu opgeslagen in het
LCP, wat wordt aangegeven via de voortgangsbalk. Druk
op [OK] als 100% is bereikt.
Sluit het LCP aan op een andere frequentieregelaar en
kopieer de parameterinstellingen ook naar die frequentie-
regelaar.
Gegevens overzetten van LCP naar frequentieregelaar
LET OP
Stop de motor vóór u deze handeling uitvoert.
MG20OB10
Programmeerhandleiding
A lar m
M ain
Lo g
M enu
Au t o
R eset
On
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
De gegevens overzetten van het LCP naar de frequentiere-
gelaar:
1.
Ga naar parameter 0-50 LCP kopiëren.
2.
Druk op de [OK]-toets.
3.
Selecteer [2] Alles vanaf LCP.
4.
Druk op de [OK]-toets.
De parameterinstellingen die in het LCP zijn opgeslagen,
worden nu gekopieerd naar de frequentieregelaar, wat
wordt aangegeven door de voortgangsbalk. Druk op [OK]
als 100% is bereikt.
2.2.3 Displaymodus
Bij normaal bedrijf kunnen permanent maximaal 5
verschillende bedrijfsvariabelen worden aangegeven in het
middelste gedeelte: 1.1, 1.2 en 1.3, en tevens 2 en 3.
2.2.4 Displaymodus – Uitleesstatus
selecteren
Druk op [Status] om te schakelen tussen 3 statusuitlezings-
schermen.
In elk statusscherm worden de bedrijfsvariabelen met een
andere opmaak weergegeven. Zie de voorbeelden in dit
hoofdstuk voor meer informatie.
Aan elk van de weergegeven bedrijfsvariabelen kunnen
diverse waarden of metingen worden gekoppeld. De te
tonen waarden of metingen kunnen worden gedefinieerd
via de volgende parameters:
•
Parameter 0-20 Displayregel 1.1 klein.
•
Parameter 0-21 Displayregel 1.2 klein.
•
Parameter 0-22 Displayregel 1.3 klein.
•
Parameter 0-23 Displayregel 2 groot.
•
Parameter 0-24 Displayregel 3 groot.
U hebt toegang tot deze parameters via [Quick Menu], Q3
Functiesetups, Q3-1 Alg. instellingen en Q3-11 Displayinstel-
lingen.
Elke uitleesparameter die in parameter 0-20 Displayregel 1.1
klein t/m parameter 0-24 Displayregel 3 groot is
geselecteerd, wordt gekenmerkt door een eigen schaal en
aantal cijfers achter het decimaalteken. Hoe hoger de
numerieke waarde van een parameter, hoe lager het aantal
cijfers dat achter het decimaalteken wordt weergegeven.
Voorbeeld: uitlezing stroom 5,25 A; 15,2 A; 105 A.
Zie parametergroep 0-2* LCP-display voor meer informatie.
Statusscherm I
Deze uitleesstatus is standaard actief na een start of initia-
lisatie.
2
2
17