Parameterbeschrijving
3.15.3 16-3* Status omvormer
16-30 DC-aansluitsp.
Range:
Functie:
0 V
[0 - 10000 V] Geef een gemeten waarde weer. De
*
waarde wordt gefilterd met een
tijdconstante van 30 ms.
16-32 Remenergie/s
Range:
Functie:
0 kW
[0 - 10000
Geef het remvermogen weer dat
*
kW]
naar een externe remweerstand
wordt overgebracht, vermeld als
een momentane waarde.
16-33 Remenergie/2 min.
Range:
Functie:
0 kW
[0 - 10000
Geef het remvermogen weer dat
*
kW]
naar een externe remweerstand
wordt overgebracht. Het
gemiddelde vermogen wordt
berekend als een gemiddeld niveau
op basis van de geselecteerde tijd
in parameter 2-13 Bewaking
remvermogen.
16-34 Temp. koellich.
Range:
Functie:
0 °C
[0 - 255 °C]
Geef de temperatuur van het
*
koellichaam van de frequentiere-
gelaar weer. De uitschakellimiet is
90 ± 5 °C (194 ± 9 °F) en de motor
wordt weer ingeschakeld bij 60
± 5 °C (140 ± 9 °F).
16-35 Inverter therm.
Range:
Functie:
0 %
[0 - 100 %]
Geef de thermische belasting op de
*
omvormer weer. De uitschakellimiet
is 100%.
16-36 Geïnv. nom. stroom
Range:
Functie:
Size
[0.01 - 10000
Geef de waarde van de nominale
related
A]
stroom van de omvormer weer.
*
Deze waarde moet overeenkomen
met de gegevens op het motorty-
peplaatje van de aangesloten
motor. De gegevens worden
gebruikt voor het berekenen van
het koppel, de motorbeveiliging en
dergelijke.
MG20OB10
Programmeerhandleiding
16-37 Geïnv. max. ingangsstr.
Range:
Size
related
*
16-38 SL-controllerstatus
Range:
0
*
16-39 Temp. stuurkaart
Range:
0 °C
*
16-40 Logbuffer vol
Option:
[0]
*
[1]
16-42 Service Log Counter
Range:
0
*
16-49 Stroomfoutbron
Range:
0
*
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
Functie:
[0.01 - 10000
Geef de maximale stroom van de
A]
omvormer weer. Deze waarde moet
overeenkomen met de gegevens op
het motortypeplaatje van de
aangesloten motor. De gegevens
worden gebruikt voor het
berekenen van het koppel, de
motorbeveiliging en dergelijke.
Functie:
[0 - 100 ]
Geef de status weer van de
gebeurtenis die wordt uitgevoerd
door de SL Controller.
Functie:
[0 - 100 °C]
Geef de temperatuur van de
stuurkaart weer in °C.
Functie:
Geef weer of de logbuffer vol is (zie
hoofdstuk 3.14.2 15-1* Instellingen
datalog). De logbuffer raakt nooit
vol als parameter 15-13 Logmodus is
ingesteld op [0] Altijd loggen.
Nee
Ja
Functie:
[ 0 - 24 ]
Geeft het aantal servicelogs weer
dat in het servicelogbestand is
opgeslagen. Als het servicelog-
bestand vol is, kunt u de gelogde
gegevens wissen door
parameter 14-22 Bedrijfsmodus in te
stellen op optie [5] Clear service logs
(Servicelogs wissen). De gelogde
gegevens worden bij de
eerstvolgende inschakeling
verwijderd.
Functie:
[0 - 8 ]
De waarde geeft een indicatie van
de bron van de stroomfout,
waaronder:
•
Kortsluiting.
•
Overstroom.
3
3
179