Parameterbeschrijving
peling wordt bewaakt. Voor een PID-regeling worden op
basis van de terugkoppeling de vereiste waarden voor
parameter 20-93 PID prop. versterking en
parameter 20-94 PID integratietijd berekend.
Parameter 20-95 PID differentiatietijd wordt ingesteld op de
waarde 0 (nul). De instelling van Parameter 20-81 PID
3
3
normaal/inv regeling wordt bepaald tijdens het tuning-
proces.
Deze berekende waarden worden weergegeven op het LCP
en kunnen worden geaccepteerd of afgewezen. Wanneer
de waarden zijn geaccepteerd, worden ze naar de
relevante parameters weggeschreven en wordt de PID
autotuningmodus uitgeschakeld via parameter 20-79 PID
autotuning. Afhankelijk van het systeem kan het autotu-
ningproces een aantal minuten duren.
Stel de volgende parameters in op basis van de
massatraagheid van de belasting voordat u autotuning
inschakelt:
•
Parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd.
•
Parameter 3-42 Ramp 1 uitlooptijd.
Of
•
Parameter 3-51 Ramp 2 aanlooptijd.
•
Parameter 3-52 Ramp 2 uitlooptijd.
Als PID autotuning met trage ramp-tijden wordt
uitgevoerd, resulteren de afgestelde parameters doorgaans
in een trage regeling. Gebruik het ingangsfilter (parame-
tergroep 6-** Analoog In/Uit, 5-5* Pulsingang en 26-** Anal.
I/O-optie MCB 109, parameter 6-16 Klem 53 filter tijdcon-
stante, parameter 6-26 Klem 54 filter tijdconstante,
parameter 5-54 Pulsfilter tijdconstante nr. 29,
parameter 5-59 Pulsfilter tijdconstante nr. 33) om extreme
ruis van de terugkoppelingssensor te verwijderen voordat
u PID autotuning inschakelt. Voer PID autotuning uit terwijl
de toepassing werkt in typische bedrijfscondities, dat wil
zeggen, met een typische belasting. Dat levert de
nauwkeurigste regelaarinstelling op.
SPC autotuning
SPC zorgt voor tuning van DRC. Als op basis van terugkop-
peling van het systeem blijkt dat het systeem een 2e-
ordesysteem is, gaat het autotuningproces automatisch
door met het tunen van PID-parameters. Als SPC de DRC
negeert, wordt dat aangegeven doordat het voortgangs-
balkje naar stap 4 gaat.
DRC is gebaseerd op de aanname dat de doeltoepassingen
van de frequentieregelaar in het algemeen kunnen worden
gemodelleerd als een 1e-ordesysteem met dode tijd. DRC
autotuning levert de terugkoppeling die nodig is voor de
berekening.
•
τ = tijdconstante van processysteem K
versterking processysteem.
•
θ = tijdsvertraging tussen ingangs- en uitgangs-
DRC kan alleen worden ingesteld met behulp van
SPC.
196
®
VLT
AQUA Drive FC 202
p
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
20-70 Type met terugk.
Option:
Functie:
Selecteer de responssnelheid van
de toepassing, als deze bekend is.
De standaardinstelling is toereikend
voor de meeste toepassingen. Een
nauwkeurigere waarde verkort de
tijd die nodig is om de PID-
aanpassing uit te voeren. De
instelling heeft geen invloed op
waarden van parameters en is
alleen van invloed op de autotu-
ningsnelheid.
[0]
Auto
Wordt voltooid in 30-120 s.
*
[1]
Snelle druk
Wordt voltooid in 10-60 s.
[2]
Trage druk
Wordt voltooid in 30-120 s.
[3]
Snelle temp.
Wordt voltooid in 10-20 minuten.
[4]
Trage temp.
Wordt voltooid in 30-60 minuten.
20-71 PID-prestaties
Option:
Functie:
[0]
Normaal
De instelling Normaal is geschikt
*
voor drukregeling in ventilator-
systemen.
[1]
Snel
De instelling Snel wordt gebruikt in
pompsystemen, waarbij een snellere
regelrespons gewenst is.
20-72 PID uitgangswijz.
Range:
Functie:
0.10
[0.01 - 0.50 ]
Deze parameter bepaalt de grootte
*
van de stappen tijdens autotuning.
De waarde is een percentage van
het maximale toerental. Wanneer de
uitgangsfrequentie in
parameter 4-13 Motorsnelh. hoge
begr. [RPM]/
parameter 4-14 Motorsnelh. hoge
begr. [Hz] bijvoorbeeld is ingesteld
op 50 Hz, staat de waarde 0,10 voor
10% van 50 Hz, oftewel 5 Hz. Stel
deze parameter in op een waarde
die leidt tot een wijziging in de
terugkoppeling van 10-20%; dat
geeft de beste afstellingsnauwkeu-
righeid.
MG20OB10