Parameterbeschrijving
3.22.1 25-0* Systeeminst.
Parameters die betrekking hebben op besturingsprincipes
en systeemconfiguratie.
25-00 Cascaderegelaar
3
3
Option:
[0]
Disabled
[1]
Basic Cascade
Ctrl
[2]
Motor
Alternation
Only
25-02 Motorstart
Option:
246
®
VLT
AQUA Drive FC 202
Functie:
Voor de bediening van meerdere
apparaten (pomp-/ventilator-
systemen) waarbij de capaciteit
wordt aangepast aan de actuele
belasting door middel van een
snelheidsregeling in combinatie
met het in-/uitschakelen van de
apparatuur. Om het eenvoudig te
houden, worden alleen
pompsystemen hier beschreven.
Stel parameter 1-00 Configura-
tiemodus in op optie [3] Met terugk.
om de cascaderegelaarfuncties in te
schakelen.
De cascaderegelaar is niet actief.
Alle ingebouwde relais die aan
pompmotoren in de cascadefunctie
zijn toegewezen, worden
uitgeschakeld. Als een pomp met
variabel toerental rechtstreeks op
de frequentieregelaar is
aangesloten (niet wordt bestuurd
via een ingebouwd relais), wordt de
betreffende pomp/ventilator
bestuurd als een systeem met één
pomp.
De cascaderegelaar is actief en
schakelt de pompen gefaseerd in
en uit op basis van de belasting op
het systeem.
Functie:
Motoren worden rechtstreeks op
het net aangesloten via een
contactor of een softstarter.
Wanneer de waarde van
parameter 25-02 Motorstart op een
andere waarde dan [0] Direct op lijn
is ingesteld, wordt
parameter 25-50 Wisseling
hoofdpomp automatisch ingesteld
op de standaardwaarde [0] Direct op
lijn.
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
25-02 Motorstart
Option:
Functie:
[0]
Direct op lijn
Elke pomp met vast toerental is
*
rechtstreeks op het net aangesloten
via een contactor.
[1]
Softstarter
Elke pomp met vast toerental is
rechtstreeks op het net aangesloten
via een softstarter.
[2]
Ster/driehoek
Pompen met vast toerental met
ster-driehoekstarters worden op
dezelfde wijze ingeschakeld als
pompen die zijn aangesloten via
een softstarter. Ze worden op
dezelfde wijze uitgeschakeld als
pompen die rechtstreeks op het net
zijn aangesloten.
25-04 Pompwisseling
Option:
Functie:
Om ervoor te zorgen dat alle
pompen met vast toerental in een
systeem evenveel uren draaien, kan
het gebruik van de pompen
worden afgewisseld. De instelling
voor een pompwisseling is first in –
last out of hetzelfde aantal
draaiuren voor elke pomp.
[0]
Uitgesch.
De pompen met vast toerental
worden aangesloten in de volgorde
1-2 en afgeschakeld in de volgorde
2-1 (first in, last out).
[1]
Ingesch.
De pompen met vast toerental
worden zodanig aangesloten/
afgeschakeld dat alle pompen
evenveel draaiuren hebben.
25-05 Vaste hoofdpomp
Option:
Functie:
Vaste hoofdpomp is een
configuratie waarbij de pomp met
variabel toerental rechtstreeks is
aangesloten op de frequentiere-
gelaar. Als er tussen de
frequentieregelaar en de pomp een
contactor is aangesloten, wordt die
contactor niet bestuurd door de
frequentieregelaar.
Als parameter 25-50 Wisseling
hoofdpomp op een andere waarde
dan [0] Uit is ingesteld, moet de
huidige parameter worden
ingesteld op [0] Nee.
[0]
Nee
De hoofdpompfunctie kan
afwisselend worden vervuld door
MG20OB10