Parameterbeschrijving
3.6.2 4-5* Aanp. waarsch.
Definieer instelbare waarschuwingsbegrenzingen voor
stroom, toerental, referentie en terugkoppeling.
LET OP
Niet zichtbaar op het display; alleen in MCT 10
setupsoftware.
4-50 Waarschuwing stroom laag
Range:
Functie:
0 A
[ 0 - par. 4-51
Waarschuwingen worden
*
A]
weergegeven op het display, een
geprogrammeerde uitgang of een
veldbus.
Afbeelding 3.27 Begrenzing lage
stroom
Voer de waarde voor I
Wanneer de motorstroom lager
wordt dan deze begrenzing (I
verschijnt op het display de
melding Stroom laag. De signaaluit-
gangen kunnen worden
geprogrammeerd voor het
genereren van een statussignaal via
klem 27 of 29 en via relaisuitgang
01 of 02. Zie Afbeelding 3.27.
4-51 Waarschuwing stroom hoog
Range:
Functie:
Size
[ par. 4-50 -
Voer de waarde voor I
related
par. 16-37 A]
Wanneer de motorstroom hoger
*
wordt dan deze begrenzing (I
verschijnt op het display de
melding Stroom hoog. De signaaluit-
gangen kunnen worden
geprogrammeerd voor het
genereren van een statussignaal via
klem 27 of 29 en via relaisuitgang
01 of 02. Zie Afbeelding 3.27.
MG20OB10
Programmeerhandleiding
4-52 Waarschuwing snelheid laag
Range:
0 RPM
*
4-53 Waarschuwing snelheid hoog
Range:
Size
related
*
in.
LOW
),
LOW
in.
HIGH
),
HIGH
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
Functie:
[ 0 - par. 4-53
Voer de waarde voor n
RPM]
Wanneer het motortoerental lager
wordt dan deze begrenzing (n
verschijnt op het display de
melding Snelh. laag. De signaaluit-
gangen kunnen worden
geprogrammeerd voor het
genereren van een statussignaal via
klem 27 of 29 en via relaisuitgang
01 of 02. De lage begrenzing van
het motortoerentalsignaal n
moet worden geprogrammeerd
binnen het normale werkbereik van
de frequentieregelaar. Zie
Afbeelding 3.27.
Functie:
LET OP
[ par. 4-52 -
par. 4-13 RPM]
Bij wijzigingen in de instelling
van parameter 4-13 Motorsnelh.
hoge begr. [RPM] wordt
parameter 4-53 Waarschuwing
snelheid hoog ingesteld op
dezelfde waarde als is
ingesteld in
parameter 4-13 Motorsnelh.
hoge begr. [RPM].
Als voor
parameter 4-53 Waarschuwing
snelheid hoog een andere
waarde nodig is, moet deze
worden ingesteld nadat
parameter 4-13 Motorsnelh.
hoge begr. [RPM] is
geprogrammeerd!
Voer de waarde voor n
Wanneer het motortoerental hoger
wordt dan deze begrenzing (n
verschijnt op het display de
melding Snelh. hoog. De signaaluit-
gangen kunnen worden
geprogrammeerd voor het
genereren van een statussignaal via
klem 27 of 29 en via relaisuitgang
01 of 02. Programmeer het signaal
voor de hoge begrenzing van het
motortoerental, n
normale werkbereik van de
frequentieregelaar. Zie
Afbeelding 3.27.
in.
LOW
),
LOW
3
3
LOW
in.
HIGH
),
HIGH
, binnen het
HIGH
83