Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Stopaanpassingen; Geavanceerde Bewaking Van Het Minimale Toerental Van Dompelpompen - Danfoss VLT AQUA Drive FC 202 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AQUA Drive FC 202:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
De tests zijn in principe ook mogelijk bij
machines met uitspringende polen (IPMSM) maar
zijn nog niet geverifieerd voor dergelijke
machines.
Voor toepassingen met een hoge massatraagheid
(wanneer de massatraagheid van de belasting
meer dan 30 keer hoger is dan de
massatraagheid van de motor) wordt het gebruik
van een remweerstand aangeraden om uitscha-
keling (trip) door overspanning te voorkomen in
het geval van inschakeling bij hoog toerental van
de vliegendestartfunctie.
1-79 Max starttijd compressor tot uitsch
Range:
Functie:
0 s
[ 0 - 3600.0
Als de motor het ingestelde
*
s]
toerental in parameter 1-86 Uitsch lg
snelh [tpm] niet bereikt binnen de
tijd die in deze parameter is
ingesteld, wordt de frequentiere-
gelaar uitgeschakeld. De tijd in
deze parameter is inclusief de tijd
die is ingesteld in
parameter 1-71 Startvertraging. Dat
betekent bijvoorbeeld dat de
frequentieregelaar nooit zal starten
als de waarde in
parameter 1-71 Startvertraging
hoger dan of gelijk aan de waarde
in parameter 1-79 Max starttijd
compressor tot uitsch is.

3.3.12 1-8* Stopaanpassingen

1-80 Functie bij stop
Option:
Functie:
Selecteer de functie van de
frequentieregelaar na een
stopcommando of wanneer de
frequentie is uitgelopen naar de
instellingen in parameter 1-81 Min.
snelh. functie bij stop [RPM].
De beschikbare opties zijn
afhankelijk van de instelling in
parameter 1-10 Motorconstructie:
[0] Asynchroon:
[1] PM, niet-uitspr. SPM:
[0]
Vrijloop
Laat de motor vrijlopen.
*
[1]
DC-houd/
Voorziet de motor van een DC-
motorvoorver
houdstroom (zie parameter 2-00 DC-
houd/voorverw.stroom).
w
MG20OB10
Programmeerhandleiding
[0] Vrijloop.
[1] DC-houd.
[0] Vrijloop.
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
1-80 Functie bij stop
Option:
Functie:
[2]
Motorcontrole
[6]
Motorcontr,
alarm
1-81 Min. snelh. functie bij stop [RPM]
Range:
Functie:
Size
[0 - 600
Stel het toerental in waarbij
related
RPM]
parameter 1-80 Functie bij stop moet
*
worden geactiveerd.
1-82 Min. snelh. voor functie bij stop [Hz]
Range:
Functie:
Size
[ 0 - 20.0 Hz]
Stel de uitgangsfrequentie in
related
waarbij parameter 1-80 Functie bij
*
stop moet worden geactiveerd.
3.3.13 Geavanceerde bewaking van het
minimale toerental van
dompelpompen
Sommige pompen zijn gevoelig voor werken bij laag
toerental. Typische redenen hiervoor zijn onvoldoende
koeling of smering bij laag toerental.
Bij overbelastingscondities beschermt de frequentieregelaar
zichzelf door middel van geïntegreerde beveiligings-
functies, waaronder het verlagen van het toerental. Zo kan
de stroombegrenzingsregeling bijvoorbeeld het toerental
verlagen. Dat betekent dat het toerental in sommige
gevallen lager kan worden dan het toerental dat is
ingesteld in parameter 4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM] en
parameter 4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz].
Als het toerental tot onder een bepaalde waarde daalt,
schakelt de geavanceerde functie voor bewaking van het
minimale toerental de frequentieregelaar uit. Als de
pompmotor of de pomp het ingestelde toerental in
parameter 1-86 Uitsch lg snelh [tpm] niet bereikt binnen de
ingestelde tijd in parameter 1-79 Max starttijd compressor
tot uitsch (het aanlopen duurt te lang), wordt de frequen-
tieregelaar uitgeschakeld. De timers voor
parameter 1-71 Startvertraging en parameter 1-79 Max
starttijd compressor tot uitsch starten op het moment dat
het startcommando wordt gegeven. Dat betekent
bijvoorbeeld dat de frequentieregelaar nooit zal starten als
de waarde in parameter 1-71 Startvertraging hoger dan of
gelijk aan de waarde in parameter 1-79 Max starttijd
compressor tot uitsch is.
3
3
63

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave