Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT AQUA Drive FC 202 Handleiding pagina 236

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AQUA Drive FC 202:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
23-53 Energielog
Array [31]
Range:
3
3
23-54 Reset energielog
Option:
[0]
Niet resetten
*
[1]
Resetten
3.20.4 23-6* Trending
Trending wordt gebruikt om een procesvariabele
gedurende een bepaalde tijd te bewaken en te registreren
hoe vaak de gegevens binnen elk van de 10 door de
gebruiker gedefinieerde gegevensbereiken vallen. Dit is
een handig hulpmiddel om een snel overzicht te krijgen
van bedrijfselementen die kunnen worden verbeterd.
Voor trending kunnen 2 datasets worden aangemaakt die
het mogelijk maken om de actuele waarden voor een
geselecteerde bedrijfsvariabele te vergelijken met
gegevens voor een bepaalde referentieperiode voor
dezelfde variabele. Deze referentieperiode kan vooraf
worden geprogrammeerd (parameter 23-63 Tijdgeb.
234
®
VLT
AQUA Drive FC 202
Functie:
Afbeelding 3.76 Energielog
Gegevens van de laatste periode
worden opgeslagen in de teller met
de hoogste index.
Wanneer het systeem wordt
uitgeschakeld, worden alle teller-
waarden opgeslagen en bij de
volgende inschakeling weer
opgehaald.
Functie:
Selecteer [1] Resetten om alle
waarden in de in
parameter 23-53 Energielog
weergegeven energielogtellers te
resetten. Nadat op [OK] is gedrukt,
wordt de instelling van de parame-
terwaarde automatisch gewijzigd in
[0] Niet resetten.
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
periodestart en parameter 23-64 Tijdgeb. periodestop). De 2
datasets kunnen worden uitgelezen via
parameter 23-61 Continue bin data (actueel) en
parameter 23-62 Tijdgeb. bin data (referentie).
Het is mogelijk om trending aan te maken voor de
volgende bedrijfsvariabelen:
Vermogen.
Stroom.
Uitgangsfrequentie.
Motortoerental.
De trendingfunctie beschikt over 10 tellers (die samen een
bin vormen) voor elke dataset, bestaande uit de registratie-
getallen die aangeven hoe vaak de bedrijfsvariabele
binnen elk van de 10 vooraf geprogrammeerde intervallen
valt. Het sorteren is gebaseerd op een relatieve waarde van
de variabele.
De relatieve waarde voor de bedrijfsvariabele is:
Actueel/nominaal x 100% – voor vermogen en
stroom.
Actueel/max. x 100% – voor uitgangsfrequentie
en motortoerental.
De grootte van elk interval kan afzonderlijk worden
ingesteld maar is standaard 10% voor elk. Vermogen en
stroom kunnen de nominale waarde overschrijden, maar
deze registraties worden opgenomen in de teller voor
90%-100% (MAX).
Relatieve waarde
bedrijfsvariabele
%
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
Afbeelding 3.77 Tijd en relatieve waarden
Eén keer per seconde wordt de waarde van de geselec-
teerde bedrijfsvariabele geregistreerd. Als een
geregistreerde waarde gelijk is aan 13%, wordt de teller 10
tot < 20% bijgewerkt met de waarde 1. Als de waarde
gedurende 10 s 13% blijft, wordt 10 toegevoegd aan de
tellerwaarde.
De inhoud van de tellers kan in de vorm van een balkje
worden weergegeven op het LCP. Selecteer [Quick Menu]
⇒ Logdata: Trending cont bin/Trend. getimed bin/Trending
vergelijk.
Teller 9: +0
Teller 8: +6
Teller 7: +2
Teller 6: +1
Teller 5: +11
Teller 4: +0
Teller 3: +1
Teller 2: +0
Teller 1: +1
Teller 0: +5
MG20OB10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave