Parameterbeschrijving
Toepassingsspecifieke aanpassing bij gebruik van VVC
+
VVC
is de meest robuuste regelmodus. Deze biedt in de
meeste situaties optimale prestaties zonder verdere
aanpassingen. Voer een volledige AMA uit voor de beste
prestaties.
3
3
Start de motor op het nominale toerental. Controleer de
+
VVC
PM-instellingen als de toepassing niet goed werkt.
Tabel 3.4 bevat aanbevelingen voor diverse toepassingen.
Toepassing
Toepassingen met lage
massatraagheid
I
/I
< 5
Load
Motor
Toepassingen met lage
massatraagheid
50 > I
/I
Load
Motor
Toepassingen met hoge
massatraagheid
I
/I
> 50
Load
Motor
Hoge belasting bij laag
toerental
< 30% (nominaal
toerental)
Tabel 3.4 Aanbevelingen voor diverse toepassingen
Verhoog parameter 1-14 Verst. demping wanneer de motor
bij een bepaald toerental gaat oscilleren. Verhoog de
waarde in kleine stappen. Afhankelijk van de motor kan de
instelling voor deze parameter 10-100% hoger liggen dan
de standaardwaarde.
3.3.5 Motorsetup SynRM
In deze sectie wordt het configureren van een synchrone
reluctantiemotor beschreven.
Stappen voor eerste programmering
Activeer het gebruik van een SynRM-motor door
parameter 1-10 Motorconstructie in te stellen op [5] SynRM.
De motorgegevens programmeren
Nadat u de optie [5] SynRM hebt geselecteerd, zijn de
SynRM-motorgerelateerde parameters in parametergroep
1-2* Motordata, 1-3* Geav. Motordata en 1-4* Geav.
Motordata II beschikbaar.
48
Instellingen
Verhoog parameter 1-17 Filtertijdcon-
stante spanning met een factor 5-10.
Verlaag parameter 1-14 Verst.
demping.
Verlaag parameter 1-66 Min. stroom
bij lage snelh. (< 100%).
Handhaaf de standaardwaarden.
> 5
Verhoog parameter 1-14 Verst.
demping, parameter 1-15 Filtertijdcon-
stante lage snelh. en
parameter 1-16 Filtertijdconstante
hoge snelh..
Verhoog parameter 1-17 Filtertijdcon-
stante spanning.
Verhoog parameter 1-66 Min. stroom
bij lage snelh. om het startkoppel
aan te passen. Een stroom van 100%
geeft het nominale koppel als
startkoppel. Gedurende langere tijd
werken bij een stroomniveau hoger
dan 100% kan leiden tot overver-
hitting van de motor.
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
®
VLT
AQUA Drive FC 202
+
De benodigde gegevens zijn te vinden op het motortype-
plaatje en op het motordatablad.
Programmeer de volgende parameters in de aangegeven
volgorde:
1.
2.
3.
4.
Voer een volledige AMA uit via parameter 1-29 Autom.
aanpassing motorgeg. (AMA) [1] Volledige AMA insch.
Als geen volledige AMA wordt uitgevoerd, configureert u
de volgende parameters handmatig:
1.
2.
3.
4.
5.
LET OP
Mogelijk ontbreken er voor de motor een aantal
inductantiewaarden op de typeplaatjes of de databladen.
Voer een AMA uit om de geldige waarden te verkrijgen.
Motorwerking testen
1.
Parameter 1-24 Motorstroom.
Parameter 1-25 Nom. motorsnelheid.
Parameter 1-26 Cont. nom. motorkoppel.
Parameter 1-39 Motorpolen.
Parameter 1-30 Statorweerstand (Rs)
Voer de weerstand van de statorwikkeling in voor
fase-sterpunt (R
). Als enkel fase-fasegegevens
s
beschikbaar zijn, moet u de waarde delen door 2
om de waarde voor fase-sterpunt te verkrijgen.
Parameter 1-37 Inductantie d-as (Ld)
Voer de directe asinductantie van de motor in
voor fase-sterpunt.
Als enkel fase-fasegegevens beschikbaar zijn,
moet u de waarde delen door 2 om de waarde
voor fase-sterpunt te verkrijgen.
Parameter 1-38 q-axis Inductance (Lq).
Voer de kwadratuur asinductantie van de motor
in voor fase-sterpunt.
Als enkel fase-fasegegevens beschikbaar zijn,
moet u de waarde delen door 2 om de waarde
voor fase-sterpunt te verkrijgen.
Parameter 1-44 d-axis Inductance Sat. (LdSat).
Stel de verzadigingswaarde voor de inductantie
van de d-as in voor fase-sterpunt. Deze waarde
wordt bepaald bij een stroom die hoger is dan de
nominale stroom en waarbij de inductantie
volledig verzadigd is.
Parameter 1-48 Inductance Sat. Point.
Voer het percentage van de nominale stroom in
waarbij de inductantie van de d-as half-verzadigd
is, dat wil zeggen de gemiddelde waarde van de
niet-verzadigde en de verzadigde waarde.
Start de motor bij een laag toerental (100 tot 200
tpm). Als de motor niet draait, moet u de
MG20OB10