Probleem verhelpen
5 Probleem verhelpen
5.1 Statusmeldingen
5.1.1 Waarschuwingen/alarmmeldingen
Een waarschuwing of alarm wordt kenbaar gemaakt via de
relevante led aan de voorzijde van de frequentieregelaar
en aangeduid via een code op het display.
Een waarschuwing blijft actief totdat het probleem is
verholpen. In bepaalde omstandigheden kan de motor
blijven werken. Waarschuwingen kunnen kritiek zijn, maar
dat is niet altijd het geval.
De frequentieregelaar wordt uitgeschakeld (trip) vanwege
een alarm. Reset alarmen om de eenheid weer op te
starten nadat de fout is opgeheven.
Dat kan op 3 manieren:
•
Via de [Reset]-toets.
•
Via een digitale ingang met resetfunctie.
•
Via seriële communicatie/optionele veldbus.
LET OP
Na een handmatige reset via [Reset] moet u [Auto On]
indrukken om de motor opnieuw te starten.
Als een alarm niet kan worden gereset, komt dat mogelijk
doordat de oorzaak nog niet is weggenomen of omdat er
sprake was van een uitschakeling met blokkering (zie ook
Tabel 5.1).
Alarmen die gepaard gaan met een uitschakeling met
blokkering, bieden extra beveiliging; in dat geval moet de
Num
Beschrijving
-
mer
1
10 V laag
2
Live zero-fout
3
Geen motor
4
Faseverl. netv.
5
DC-tussenkringspanning hoog
6
DC-tussenkringspanning laag
7
DC-overspanning
8
DC-onderspanning
9
Inverter overbelast
10
Overtemperatuur motor-ETR
MG20OB10
Programmeerhandleiding
netvoeding worden onderbroken voordat het alarm kan
worden gereset. Nadat de netvoeding weer is aangesloten,
is de frequentieregelaar niet meer geblokkeerd en kan hij
op bovenstaande wijze worden gereset nadat de oorzaak
van de fout is weggenomen.
Alarmen zonder uitschakeling met blokkering kunnen
tevens worden gereset via de automatische resetfunctie in
parameter 14-20 Resetmodus.
LET OP
Automatische opheffing slaapmodus is mogelijk.
Als er in Tabel 5.1 een kruisje staat bij zowel waarschuwing
als alarm betekent dit dat een alarm wordt voorafgegaan
door een waarschuwing of dat u kunt programmeren of
een waarschuwing dan wel een alarm moet worden
gegenereerd bij een bepaalde fout.
Dat is bijvoorbeeld mogelijk in parameter 1-90 Therm.
motorbeveiliging. Na een alarm of uitschakeling (trip) blijft
de motor vrijlopen en knipperen het alarm en de
waarschuwing. Als het probleem is verholpen, blijft enkel
het alarm knipperen totdat de frequentieregelaar is
gereset.
LET OP
Detectie van een ontbrekende motorfase (nr. 30-32) en
blokkeringsdetectie zijn niet actief als
parameter 1-10 Motorconstructie is ingesteld op [1] PM,
niet uitspr. SPM.
Waarsch.
Alarm/Uitsch.
X
–
(X)
(X)
(X)
–
(X)
(X)
X
–
X
–
X
X
X
X
X
X
(X)
(X)
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
Alarm/Uitsch & blok.
–
–
Parameter 6-01 Live zero time-
–
Parameter 1-80 Functie bij stop
(X)
Parameter 14-12 Functie bij
–
–
–
–
–
–
Parameter 1-90 Therm. motorbe-
5
Parameter-
referentie
out-functie
onbalans netsp.
–
–
–
–
–
veiliging
331
5