Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AQUA Drive FC 202:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
3.
Parameter 1-33 Statorlek-reactantie (X1).
4.
Parameter 1-34 Rotorlekreactantie (X2).
5.
Parameter 1-35 Hoofdreactantie (Xh).
6.
Parameter 1-36 Ijzerverliesweerstand (Rfe).
Toepassingsspecifieke aanpassing bij gebruik van VVC
+
VVC
is de meest robuuste regelmodus. Deze biedt in de
meeste situaties optimale prestaties zonder verdere
aanpassingen. Voer een volledige AMA uit voor de beste
prestaties.

3.3.4 Setup PM-motor

Deze sectie beschrijft het configureren van een PM-motor.
Stappen voor eerste programmering
Activeer het gebruik van een PM-motor door
parameter 1-10 Motorconstructie in te stellen op [1] PM,
niet-uitspr. SPM of [2] PM, uitspr. IPM.
De motorgegevens programmeren
Nadat u een PM-motor hebt geselecteerd, zijn de PM-
motorgerelateerde parameters in parametergroep 1-2*
Motordata, 1-3* Geav. Motordata en 1-4* Geav. Motordata II
beschikbaar.
De benodigde gegevens zijn te vinden op het motortype-
plaatje en op het motordatablad.
Programmeer de volgende parameters in de aangegeven
volgorde:
1.
Parameter 1-24 Motorstroom.
2.
Parameter 1-25 Nom. motorsnelheid.
3.
Parameter 1-26 Cont. nom. motorkoppel.
4.
Parameter 1-39 Motorpolen.
Voer een volledige AMA uit via parameter 1-29 Autom.
aanpassing motorgeg. (AMA) [1] Volledige AMA insch.
LET OP
Zorg er bij gebruik van AMA voor dat de waarde van
parameter 1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM wordt berekend
op basis van het nominale toerental.
Als geen volledige AMA wordt uitgevoerd, configureert u
de volgende parameters handmatig:
1.
Parameter 1-30 Statorweerstand (Rs)
Voer de weerstand van de statorwikkeling in voor
fase-sterpunt (R
). Als enkel fase-fasegegevens
s
beschikbaar zijn, moet u de waarde delen door 2
om de waarde voor fase-sterpunt te verkrijgen.
2.
Parameter 1-37 Inductantie d-as (Ld)
Voer de directe asinductantie van de PM-motor in
voor fase-sterpunt.
Als enkel fase-fasegegevens beschikbaar zijn,
moet u de waarde delen door 2 om de waarde
voor fase-sterpunt te verkrijgen.
MG20OB10
Programmeerhandleiding
3.
+
4.
LET OP
Mogelijk ontbreken er voor IPM-motoren een aantal
inductantiewaarden op de typeplaatjes of de databladen.
Voer een AMA uit om de geldige waarden te verkrijgen.
Motorwerking testen
1.
2.
Rotordetectie
Deze functie is de aanbevolen optie voor toepassingen
waarbij de motor start vanuit stilstand, zoals bij pompen of
transportbanden. Bij sommige motoren is een geluid
hoorbaar wanneer de frequentieregelaar de rotordetectie
uitvoert. Dat is niet schadelijk voor de motor.
Parkeren
Deze functie is de aanbevolen optie voor toepassingen
waarbij de motor met laag toerental draait, zoals bij
windmilling in ventilatortoepassingen.
Parameter 2-06 Parkeerstroom en parameter 2-07 Parkeertijd
kunnen worden gewijzigd. Verhoog de fabrieksinstelling
van deze parameters voor toepassingen met hoge
massatraagheid.
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
Parameter 1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM.
Voer de tegen-EMK (fase-fase, rms-waarde) van de
PM-motor bij 1000 tpm in. Tegen-EMK is de
spanning die door een PM-motor wordt
gegenereerd wanneer er geen frequentieregelaar
is aangesloten en de as extern wordt gedraaid. In
specificaties wordt deze meestal vermeld voor het
nominale motortoerental of voor een motortoe-
rental van 1000 tpm, gemeten tussen 2 fasen. Als
de waarde voor een motortoerental van 1000
tpm niet beschikbaar is, kunt u de juiste waarde
als volgt berekenen:
Stel, de tegen-EMK is 320 V bij 1800 tpm. De
waarde bij 1000 tpm kan dan als volgt worden
berekend:
Tegen-EMK = (spanning/tpm) x 1000 = (320/1800)
x 1000 = 178.
Voor IPM-motoren – configureer de inductantie-
waarden in de volgende parameters:
Parameter 1-38 q-axis Inductance (Lq).
Parameter 1-44 d-axis Inductance Sat.
(LdSat).
Parameter 1-45 q-axis Inductance Sat.
(LqSat).
Parameter 1-49 q-axis Inductance Sat.
Point.
Start de motor bij een laag toerental (100 tot 200
tpm). Als de motor niet draait, moet u de
installatie, algemene programmering en motorge-
gevens controleren.
Controleer of de startfunctie in
parameter 1-70 Startmodus geschikt is voor de
vereisten van de toepassing.
3
3
47

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave